De hoofdpersonen van de tv-serie Girls zijn weliswaar jong, maar toch geen meisjes meer. De titel mag je opvatten als ironisch. De serie, die deze maand zijn zesde en laatste seizoen ingaat, vertelt over vier jonge vrouwen en een wisselende samenstelling van mannen die toeven in hip Brooklyn, New York. Ze zijn wit, hoogopgeleid en leven op het geld van hun familie. Ze hebben hoge (artistieke) ambities maar stuiten op de realiteit van onbetaalde stages, moordende concurrentie, hoge verwachtingen en hun eigen zelfondermijning. Ze snakken naar aandacht, intimiteit en waarlijk contact, maar ze zijn te veel met zichzelf bezig om een ander werkelijk te begrijpen. Bij nader inzien is de titel van de serie helemaal niet ironisch. Hij legt precies uit waar Girls over gaat: over de worsteling om volwassen, om vrouw, te worden.
Lena Dunham, de girl achter Girls, is pas 25 wanneer de serie uitkomt die zij heeft bedacht, grotendeels heeft geschreven en geregisseerd en waarin ze de hoofdrol vertolkt. Toch heeft ze dan al een oeuvre (ja, oeuvre) opgebouwd dat zo consistent is dat het als een grote pijl richting Girls wijst, haar voorlopige magnum opus. Tijdens haar studie aan het liberal arts college Oberlin begint Dunham met het maken van korte films, in 2006. De films, die ze publiceert op internet, zijn eenvoudige sketches over het studentenleven, zoals een gesprek tussen vriendinnen over hun eerste orgasme of een in bikini gehulde Dunham die een openbare fontein als badkamer gebruikt. Deze laatste film, The Fountain, was bedoeld voor vrienden. Eenmaal geüpload naar YouTube wordt hij echter talloze malen bekeken en becommentarieerd. Onderwerp van gesprek: Dunhams mollige lichaam, en of dat wel of niet lelijk is.
Dunhams behoefte om zichzelf – haar leven, haar karakter, haar lichaam – in al haar echtheid, in al haar lelijkheid en schoonheid te laten zien, is een van de constanten in haar werk. Dat ze is opgegroeid als kind van kunstenaars, in een omgeving waar taboes openlijk worden besproken, droeg bij aan Dunhams specifieke vorm van exhibitionisme. Niet alleen laat ze zichzelf zien, ze stelt ook de vraag: mág ik dit wel laten zien? Wat zijn de grenzen van wat je met elkaar deelt? Wat zijn de regels voor wat in Amerika ‘TMI’ (too much information) wordt genoemd. (‘Ik ben ongesteld.’ ‘TMI!’)

Op de korte films volgen twee webseries, in 2007 en 2009. Ondanks samenwerkingen met websites financiert Dunham de projecten zelf, naar verluidt met geld dat ze heeft verdiend met babysitklussen. De eerste, Tight Shots, gaat over filmacademiestudenten die meer met hun onderlinge relaties bezig zijn dan met hun filmproject, en Delusional Downtown Divas is een satire op de New Yorkse kunstscene die Dunham zo goed kent. In beide series speelt Dunham, in het verlengde van haar korte films, een nauwelijks verhulde versie van zichzelf, respectievelijk Lena en Oona. En ook in haar eerste speelfilm, het ‘nobudget’ studieproject Creative Nonfiction, speelt Dunham zo goed als zichzelf. Het grote verschil: personage Ella worstelt om haar scenario af te krijgen, terwijl Dunham zo goed als eigenhandig de complete film voltooit. Creative Nonfiction wordt geselecteerd voor mediafestival SXSW, het hart van de Amerikaanse onafhankelijke film. Een jaar later is ze er weer, ditmaal met haar doorbraakfilm Tiny Furniture.
Met Tiny Furniture komt Dunham dichter bij haar eigen leven dan ooit tevoren. Hoofdpersonage Aura is, net als Dunham, pas afgestudeerd. Ze is, net als Dunham, tijdelijk ingetrokken bij haar moeder. Die moeder wordt gespeeld door Dunhams eigen moeder, Aura’s zusje wordt gespeeld door Dunhams eigen zus. De film wordt opgenomen in het appartement van Dunhams ouders en de dagboekfragmenten die in de film worden voorgelezen zijn échte fragmenten uit échte oude dagboeken van Dunhams échte moeder. Mede dankzij het camerawerk van Jody Lee Lipes, een van de professionals die Dunham leerde kennen tijdens SXSW, ziet Tiny Furniture er mooier en professioneler uit dan alles wat ze eerder maakte, ook al schreef ze de film in vier dagen tijd en duurden de opnamen niet meer dan een maand. Op SXSW wordt Tiny Furniture onderscheiden met de prijs voor best narrative film, de officieuze hoofdprijs. Later mag Dunham ook nog een Independent Spirit Award voor beste eerste scenario in ontvangst nemen. Maar tegen die tijd staat haar handtekening al onder een contract met televisiezender hbo, en zijn alle ogen op haar gericht.
En daar is Girls, een serie met de lengte van een sitcom – 25 tot 30 minuten – maar de spanningsboog en de look van een dramaserie. Er zitten meer grappen in dan in Dunhams films, de toon is lichter en het tempo ligt hoog. Er zijn volop verwikkelingen, maar vergelijk je de serie met een klassieke sitcom – pak ’m beet Friends – dan vertellen de afzonderlijke afleveringen geen afgerond verhaal. In plaats daarvan strekt de plot zich uit over het seizoen, over heel de serie zelfs. Er zijn scherpe dialogen, afwijkende personages, expliciete seks en situaties die je doorgaans niet op televisie ziet. Op internet wordt de serie uitgebreid ontleed, clashen meningen, worden flarden dialoog gedeeld. Dunham, gekroond tot koningin van de millennials, wordt zowel geprezen als verguisd. Girls zou te wit zijn. De personages (en de acteurs) zijn rijkeluiskindjes. Dunham is een navelstaarder, alleen maar bezig met zichzelf. En ze maakt het de kijker ook niet makkelijk. Haar humor is wrang, haar personages zijn stekelig, de seks is ongemakkelijk. Het naakt – Dunhams eigen lijf voorop – is onflatteus. De vergelijking met hbo-klassieker Sex and the City (1998-2004) is makkelijk gemaakt: ook dat was een komedie over vier vrouwen in New York. Maar naast Carrie, Samantha, Miranda en Charlotte zijn de personages van Girls totale losers.
Als één term iets zegt over Dunhams personages, dan het onvertaalbare ‘sense of entitlement’, een uitdrukking die vaker wordt gebruikt om (westerse) millennials te duiden. Wie een sense of entitlement heeft, vindt het vanzelfsprekend dat hij recht heeft op bepaalde (luxe)zaken. In Girls speelt Dunham precies zo’n verwende millennial: Hannah Horvath. Dat Hannah als pas afgestudeerde op de zak van haar ouders leeft, vindt ze niet meer dan logisch. Ze loopt tenslotte stage bij een uitgeverij én ze werkt aan een verzameling persoonlijke essays. Daarbij komt dat ze de ‘stem van haar generatie’ is. Dat Hannah zichzelf gelijktijdig overschat én onderschat blijkt wanneer ze aan die vaak aangehaalde uitspraak toevoegt: ‘Or at least a voice. Of a generation.’ Waar Hannah moeite heeft om de huur op tijd te betalen, of zelfs maar haar bloesje in haar rok gestopt te houden, daar heeft haar beste vriendin Marnie haar leven tot in het kleinste detail onder controle. Met haar all-American uitstraling is Marnie een en al zelfvertrouwen, verantwoordelijkheid en orde. Haar enige frustratie is haar halfzachte vriendje Charlie. Waarom? Hij is te aardig.
De andere girls zijn Jessa, een cynische Britse met het wanordelijke leven van een bohémien, en de naïeve Shoshana, die meer van popcultuur weet dan van het leven. En dan zijn er nog de mannen: weerbarstige Adam, mopperende Ray, goedgehumeurde Elijah, overgevoelige Desi. De titel ten spijt wordt het hart van Girls gevormd door de relatie tussen Hannah en Adam. Hun problematische seksuele verhouding ontwikkelt zich tot achtereenvolgens een aan/uit-scharrel, een toegewijde relatie en een schoorvoetend behouden vriendschap. Hannahs relatie met Marnie gaat intussen van een zorgeloos twee-handen-op-een-buik naar een moeizame vriendschap vol scepsis en nijd. Het dieptepunt – en komisch hoogtepunt – is hun ruzie over wie van de twee de slechtere vriendin is, oftewel ‘de wond’: ‘You’re the wound!’ ‘No, you’re the wound!’ In plaats van om de plot draait Girls om de verhoudingen tussen de personages onderling, om hoe die continu verschuiven, onder spanning staan en van aard veranderen.
Een paar jaar geleden schreef Emily Nussbaum, tv-criticus van The New Yorker, een veelbesproken essay over Sex and the City. Een van de dingen die de serie zo goed maakt, schreef ze, is dat de thema’s en onderwerpen telkens vanuit vier standpunten – die van de hoofdpersonen – worden belicht, of het nu gaat om anale seks, financiële kwesties of oud worden als vrijgezel. Elk van de vrouwen maakt een valide punt, en het is aan de kijker om te bepalen wier mening hij deelt. Niemand heeft gelijk, dus heeft iedereen gelijk. Vroeg in het eerste seizoen van Girls zitten Hannah, Jessa en Shoshana op een bankje. Shoshana leest voor uit het agressieve zelfhulpboek Listen Ladies, dat geen wijsheden deelt maar wetten voorschrijft, gelardeerd met het kordate ‘point blank’. De vrouwen spuien hun mening: Shoshana zweert bij het boek, Jessa vindt het verachtelijk, Hannah las het ‘op een zwak moment’. Jessa maakt zich kwaad. Op de regel dat hij nooit achter je mag zitten tijdens de seks – point blank – werpt zij tegen: ‘Maar wat nou als ik me op iets anders wil concentreren? Wat nou als ik het gevoel wil hebben dat ik uiers heb? Het kan deze vrouw niet schelen wat ik wil.’ In een zwart/wit-wereld van point blanks laat Girls méér dan vier verschillende standpunten zien. Dunham laat de grijzen zien, de chaos; een wereld zonder regels of houvast.
Gaan de personages van Girls met elkaar in discussie, en vuren ze in hoog tempo hun quotable oneliners op elkaar af, dan zindert het van de dubbelzinnigheid. Ze hebben gelijk én ongelijk; ze gedragen zich als kinderen maar je kunt invoelen waarom. Hun woorden zijn geladen met dubbele betekenissen en verborgen agenda’s: ze zeggen het één maar bedoelen iets anders. Het maakt hun ruzies niet alleen geschikt voor eindeloze analyses in blogs en think pieces, het maakt ze ook ontegenzeggelijk grappig. Dunham weet humor te destilleren uit de zwartste kanten van de menselijke ziel, uit hypocrisie, cynisme, verdriet en zelfbedrog. Waren de vrouwen uit SATC al niet per se likable, de personages uit Girls zijn ronduit onsympathiek. Onuitstaanbaar, schaamteloos. Ze handelen vanuit verkeerde motieven, zonder enig besef van verantwoordelijkheid. Ze gaan op hun bek en zeggen nooit sorry. Ze zijn bitter en zelfdestructief. Dat Girls schatplichtig is aan SATC heeft meer te maken met de ambiguïteit die in beide series centraal staat dan met de woonplaats, of de sekse, van de hoofdpersonages.
Hoewel ieder personage echt zijn eigen stem heeft – Shoshana is neurotisch, Ray is recht voor zijn raap, Jessa is cynisch en Hannah is sarcastisch – delen ze een aantal eigenschappen. Hun taligheid, hun creativiteit. Hun worsteling met volwassen worden. Ze zijn narcistisch, zeker. Egocentrisch. Maar ook diep onzeker. Ze grijpen om zich heen op zoek naar houvast, in een wereld waarin alles wankel lijkt. Bij tijden verlangen ze ernaar ‘normaal’ te zijn, naar het uitschrijven van cheques (Hannah), naar degelijke seks met een degelijke vriendin (Adam), naar een rijke, succesvolle echtgenoot (Jessa). De schijn van normaliteit biedt grip op de chaos.
Voordat ze haar oude schoolgenoten onder ogen komt, op een feestje in haar geboorteplaats ergens in Michigan, geeft Hannah zichzelf een preek: ‘Je komt uit New York en daarom ben je van nature interessant. Oké? Het stomste wat je kan zeggen klinkt nog altijd beter dan het beste wat sommige anderen te zeggen hebben.’ Hannah is onzeker: ze moet zichzelf moed in spreken voordat ze naar een feestje gaat. Tegelijkertijd is ze overtuigd van zichzelf: ze doet dit door lachwekkend hoog van zichzelf op te geven. Hannah – en in meer of mindere mate ook de andere personages – bekijkt zichzelf continu door de ogen van de ander. De vraag daarbij is niet zozeer ‘Wie ben ik?’ maar veeleer ‘Wat ben ik waard?’ Of: ‘Wat ben ik waard in vergelijking met de ander?’ (‘You’re the wound!’) Hannah is constant aan het wegen, aan het inschatten, aan het beoordelen.
Pas als je gezien wordt, besta je. Ook het woord ‘validation’, dat ergens tussen ‘waardering’ en ‘bevestiging’ in zit, valt vaak als het gaat om millennials. Ook de personages van Girls zoeken naar validation, jagen erop als junks en verwarren het met geluk. Wanneer Hannah wordt aangenomen bij de prestigieuze Iowa Writers’ Workshop voelt ze zich tijdelijk validated: haar moeder is trots, haar vrienden zijn jaloers. Als ze voortijdig stopt, is de teleurstelling des te groter. In plaats van te relativeren (de opleiding paste niet bij haar), stopt ze helemaal met schrijven (ik was niet getalenteerd genoeg, zegt ze). In misschien wel de meest besproken aflevering van de serie, ‘One Man’s Trash’, brengt Hannah een dag en een nacht door met een man die alles voor elkaar lijkt te hebben. Joshua is zachtaardig en aantrekkelijk, heeft een goeie baan, een goed inkomen, een huis. Hannah vertelt hem over haar eigen leven, vol kunstzinnig experiment en rauwe emoties (‘I just wanna feel it all’). Dit is het plaatje waar Hannah in wil passen, het verhaal dat ze voor zichzelf heeft bedacht. Maar in Joshua’s wereld van luxe en liefde bekent ze: ‘Please don’t tell anyone this, but I want to be happy.’ Wordt ze voor even verleid door de mogelijkheid van een leven vol gemakken, de schijn van normaliteit.
Hannah verdwijnt uit Joshua’s leven, net zo onverwacht als dat ze erin opdook. Ze verkiest een bestaan dat ingewikkelder is, en interessanter. Waarin ze ‘alles voelt’ en daar vervolgens kunst van maakt, een idee dat in haar omgeving gemeengoed is. Hannah krijgt zo vaak te horen dat ze een extreme situatie moet opzoeken ‘for the story’, dat het zowat een running gag is. Redacteuren, vrienden en een enkele uitgever zeggen dat ze zou moeten experimenteren met cocaïne, of naar bed moet met haar handtastelijke baas, louter om er een artikel over te schrijven dat, in Hannahs eigen woorden, ‘exposes all my vulnerabilities to the entire internet’. Want wat je maakt hoeft niet mooi te zijn, het moet écht zijn.
Met zichtbaar plezier ontmaskert Dunham de cultus rond authenticiteit. Girls zit bomvol slechte kunst en pretentieuze kunstenaars; aanstellerige schrijvers en tenenkrommende essays; de bloedserieuze maar aalgladde folkmuziek van Marnie en Desi. In de Iowa Writers’ Workshop leest een deelnemer een verhaal voor dat niet per se beter is dan dat van Hannah, maar het zijne wordt geprezen en het hare wordt neergesabeld. Zijn verhaal, over het harde leven in een getto, wordt gezien als authentiek en haar verhaal, de seksuele beslommeringen van een privileged white girl, als verwaarloosbaar en aanstellerig.
Maar de kunst in Girls mag nog zo slecht zijn, of de beoordeling ervan nog zo hypocriet, Dunham laat ook zien dat de bezieling van de kunstenaar, zijn behoefte om iets te maken, wel degelijk oprecht is. Het lukt haar om, en dit is de kern van Girls, gelijktijdig te laten zien hoe belachelijk een muzikant als Desi, een acteur als Adam of een schrijver als Hannah is, en ze in hun waarde te laten. Dat het leven een rommeltje is, laat Dunham met grote graagte zien; het is onderdeel van haar eigen zucht naar authenticiteit. Maar je kunt haar niet betichten van een zwartgallig wereldbeeld. Hoe cynisch of blasé Hannahs uitspraken of daden ook zijn, boven alles beleeft ze plezier. Ze is nieuwsgierig. Ze is vol energie en levenslust. Ze maakt dingen. Tussen de namaak, de hunkering naar bevestiging, de pogingen om in een bepaald plaatje te passen, is dit het grootste houvast in het wankele universum van Girls: de aandrang om iets te maken.
Het laatste seizoen van Girls is nu van start gegaan op HBO in de Verenigde Staten. HBO Nederland is gestopt en op dit moment alleen toegankelijk voor abonnees van Ziggo.