Van de ongeveer drie miljoen gevluchte Somaliers wonen er ruim twintigduizend in Nederland. Allen kijken zij naar CNN of luisteren naar de BBC-radio om de ontwikkelingen te volgen. De Nederlandse media hebben weinig aandacht voor Somalie. En de Nederlandse regering wacht op het moment om de Somaliers terug te sturen.
Enkele Somaliers die hun repatriering niet passief willen afwachten, hebben elkaar gevonden en ondernemen actie. Shakib Dhowre is een van hen. Hij is continu in de weer om contact te houden met zowel asielzoekers als beleidsmakers om de kloof tussen beide te verkleinen.
‘Fasten your seatbelts’, zegt Dhowre als we in zijn auto stappen op weg naar Somaliers in verschillende asielzoekerscentra. Onderweg zijn routeaanwijzingen van mijn kant niet welkom; hij weet de weg, zelfs zonder kaart. Het lijkt alsof hij wil zeggen ‘Denk niet dat jij mij nog iets over Nederland kunt vertellen, ik zal jou eens wat laten zien.’
In het asielzoekerscentrum van Leersum herinnert niets aan de oorspronkelijke functie van het gebouw, die van revalidatiecentrum. Om de paar minuten galmt de intercom door de pislucht in de gangen. Het personeel rent heen en weer met walkietalkies.
De Somaliers die ons te woord staan, wisselen elkaar af. Een man heeft al drie jaar niets van zijn vrouw en kinderen gehoord. Een vrouw wier man is overleden, zit er al ruim een jaar met haar zes kinderen. Ze heeft geen contact met haar advocaat en weet niet waar ze op moet wachten. Een jongen van zestien is met zijn twee zussen gekomen, waarvan eentje de afgelopen maanden psychisch is doorgedraaid. Hun moeder is overleden, hun vader zit in Canada. Ze wachten hier al ruim een jaar op hun procedure, terwijl ze naar Canada willen. Een ander weet niet of hij ooit zijn vrouw nog terug zal zien. Toen hij in Nederland aankwam, woog hij 42 kilo. Hij leed onder een cultuurschok: de brutaliteiten van zijn eigen cultuur en het contrast met het Westen werden hem haast te veel.
Een man staat op en perst er wat woorden uit. Als hij stopt en zegt dat hij het niet kan zeggen, moedigen de aanwezigen hem aan om door te praten. Maar hij is verward en het lukt hem niet. Trillend overhandigt hij ons een brief die hij aan het begin van zijn procedure van zijn advocaat heeft gekregen. Het is niet duidelijk van wie de brief komt en voor wie hij bestemd is. Er staat een lijst met clan-namen op en de mededeling dat sommige vluchtelingen veilig kunnen terugkeren naar hun clan-gebied.
DE TRAGIEK VAN de oorlog in Somalie is dat zij deels haar oorsprong vindt in de ‘stammenstrijd’ van de westerse koloniale machten. Het land was van strategisch belang in de doorvoerroute tussen Zanzibar en India, en later die van het Suezkanaal. Britse, Franse en Italiaanse machten hebben het land tijdens de koloniale conferentie van Berlijn in 1885 verdeeld. De verschillende allianties die sindsdien tussen de clans en de koloniale machten zijn gesloten, hebben het Somalische volk ernstig verdeeld. Ook na de onafhankelijkheid in 1960 bleven de grootmachten hun invloed uitoefenen in de Hoorn van Afrika.
Dhowre zoekt de verklaring voor de hedendaagse problemen vooral in politiek- strategische belangen, economische achterstand en religieuze conflicten met buurlanden. Het is kortzichtig om de problemen te verklaren in termen van stammentwisten. Gezien de snel wisselende coalities tussen clans en subclans is het geloofwaardiger dat krijgsheren misbruik maken van clan-structuren voor hun streven naar de centrale politieke macht. Somalie is notabene het meest homogene land van Afrika; 85 procent van de bevolking heeft er dezelfde etnische afkomst, een taal en een cultuur.
De mislukte Amerikaanse invasie in december 1992 onder de naam Restore Hope heeft voor velen de hoop op vrede verstoord. Er is geen regering, geen overheid en geen politie. Wel zijn er vijftien partijen die elk beschikken over een eigen leger.
Nederland kent een democratische overheid aan wier bescherming men zich moeilijk kan onttrekken. Wat het is om onder een dictatoriaal bewind te leven, kunnen de meeste mensen zich ook nog wel indenken. Maar het ontbreken van een overheid gaat het gemiddelde westerse voorstellingsvermogen te boven. Toch heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State besloten dat er veilige gebieden in Somalie zijn waar vluchtelingen naar teruggestuurd kunnen worden. Zij gaan ervan uit dat daar waar geen overheid is, ook geen sprake van vervolging kan zijn. Op 18 april vinden in de rechtbank te Den Haag zittingen plaats op grond waarvan de Eenheidskamer van de Raad van State het definitieve besluit zal nemen. Vooralsnog heeft staatssecretaris Schmitz geen vluchtelingen weggestuurd, maar niemand weet hoe lang Nederland voor Somaliers nog veilig gebied zal zijn.
Het zijn niet alleen onverwerkte oorlogstrauma’s die voor onrust in de vluchtelingencentra zorgen. ‘We voelen ons gevangen’, zegt een van de vluchtelingen. ‘Zonder geld en papieren, maar wel via de computer in heel Europa geregistreerd, kunnen wij geen kant meer op.’
Een andere vluchteling: ‘Toen we hoorden dat Somaliers misschien terug moeten, brak er paniek uit. Degenen die geld hadden, kochten van bemiddelaars papieren om te vluchten.’
Volgens een medewerker van een kamp ‘verdwijnen’ er maandelijks enkele Somaliers uit de kampen. Ze wachten hun mogelijke deportatie niet af en verkiezen de illegaliteit.
L. zit met haar zoontje al 26 maanden in deze ‘gevangenis’. Het is haar een keer gelukt de directeur van het centrum te spreken, maar hij wil haar niet meer te woord staan, zegt zij. Een leven in Nederland opbouwen lijkt haar weinig aanlokkelijk, gezien de ervaringen van de eerste twee jaar: ‘Met of zonder verblijfsvergunning, als er vrede is ga ik terug naar Somalie.’
In de auto terug vertelt Dhowre zijn verhaal. ‘Toen ik aankwam in Nederland’, be gint hij, ‘vroeg de ambtenaar van welke clan ik ben. Ik bleef zeggen dat ik in de eerste plaats Somalier ben. Maar als vluchteling heb je geen recht op privacy. Je moet alles vertellen. De staat neemt al je verantwoordelijkheden over. Wat voor vader ben je als je niet meer voor je kinderen kunt zorgen? Het is vernederend.’
Tijdens een publiek debat met fractievoorzitters uit de gemeente waar hij woont, vraagt Dhowre naar ieders standpunt inzake de Somalische repatriering. De VVD zegt er niets aan te kunnen doen, het CDA verkondigt - zij het met iets meer medeleven - op de kundigheid van de regering te vertrouwen. D66 vraagt zich af of repatriering wel echt zal plaatsvinden. Alleen de PvdA en GroenLinks zeggen steun toe. Dhowre wil vooral geen kans voorbij laten gaan om mensen medeplichtig te maken aan de mogelijke deportaties.
Inmiddels is de woonplaats van Dhowre te klein geworden voor zijn inspanningen. Tijdens een landelijke bijeenkomst van de Raad van Kerken vraagt Dhowre aan staatssecretaris Schmitz hoe zij denkt de Somaliers te begeleiden bij hun repatriering als er in Somalie geen instanties zijn die hiervoor kunnen zorgen. Zij nodigt hem uit voor een gesprek met twee ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
OM NEGEN UUR ‘sochtends verzamelen Dhowre en vijf andere Somaliers zich op het station van Den Haag om naar de IND te gaan. Elk brengt stapels informatie mee: de Conventie van Geneve van 1951, rapporten van Amnesty International, UNHCR, ambtsberichten en dergelijke. Hun betoog is niet het betoog van onwetende, machteloze vluchtelingen.
De Somaliers geven aan dat het besluit van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet in overeenstemming is met de Geneefse Conventie. De Conventie omschrijft een vluchteling als iemand die wordt achtervolgd op grond van ras, godsdienst, nationaliteit of lidmaatschap van een groep of partij, en daarbij geen bescherming in eigen land kan vinden. Voor een vluchteling gaat het er niet zozeer om wie vervolgt, maar om wie bescherming biedt. Dus ook bij het ontbreken van een overheid moet een asielzoeker aanspraak kunnen maken op de vluchtelingenstatus. De Somalische delegatie verwijst naar een position paper van de UNHCR waarin het besluit van de afdeling Bestuursrechtsspraak eveneens wordt betreurd.
De IND-ambtenaren gaan een discussie met de delegatie over het besluit van de Raad van State uit de weg. Ze geven de indruk dat hun beleid vooral gebaseerd is op informatie die zij van het ministerie van Buitenlandse Zaken krijgen. Daaruit blijkt dat er zogenaamde safe areas zijn. De Somaliers twijfelen echter aan de betrouwbaarheid van deze informatie. In Somalie verschijnen geen kranten, er bestaat geen nationale radio-omroep, en behalve het Rode Kruis zijn geen internationale hulporganisaties aanwezig. Kortom, delen van het land zijn helemaal van de wereld afgesloten.
Dat de informatiebronnen van de overheid tekort schieten, wordt wel duidelijk als blijkt dat de IND-ambtenaren niet op de hoogte zijn van de gevechten tussen generaal Aideed en zijn neef Osman Atto, begin maart, waarbij ongeveer vijftig mensen om het leven kwamen. Atto behoorde in deze gevechten tot dezelfde factie als Aideed (Somalia National Alliance) en was een belangrijke financier van deze partij. En daarmee is dus de zestiende factie ontstaan.
Somalie kent meer dan tweehonderd verschillende - deels nomadische - clans en subclans die verspreid zijn over verschillende gebieden. Hoe kan men dan spreken van safe areas?, willen de Somaliers van de Nederlandse ambtenaren weten, en welke clan-structuren zijn het dan die voor bescherming zouden kunnen zorgen? Een beetje cynisch proberen de Somaliers de IND ervan te overtuigen dat een clan pas in actie kan komen als je al dood bent. Men houdt zich aan het gezegde: 'Bloed kan alleen met bloed worden afgewassen, en niet met water.’
Geschokt is de delegatie als zij horen dat er overleg plaatsvindt tussen de Nederlandse regering en de warlords inzake repatriering. ‘De warlords zeggen dat zij de veiligheid van teruggekeerde vluchtelingen kunnen waarborgen mits ze niet allemaal tegelijk komen’, legt de ambtenaar uit. De Somaliers gaan ervan uit dat dit propaganda is van de warlords. ‘De warlords mogen niet als autoriteiten worden erkend’, benadrukken zij. ‘Als de vluchtelingen met financiele steun van Nederland en het UNHCR terugkomen, steken de warlords het merendeel daarvan zelf in hun zak, net als ook eerder is gebeurd met internationale voedselhulp aan Somalie.’ Partial shipment noemt Dhowre deze handel in vluchtelingen.
Net zo verontrustend is het nieuws dat Europese regeringen onderhandelen met Somalische buurlanden om financiele hulp te bieden voor de hervestiging van vluchtelingen in kampen. Uit rapporten van Amnesty International en Africa Watch blijkt dat Somalische vluchtelingen onder druk van de Keniaanse autoriteiten het land moeten verlaten. Gezien de gevallen van moord, mishandeling, verkrachting en andere misdrijven in de kampen kan van vrijwillige terugkeer geen sprake zijn. Met een dergelijk beleid dringt de vraag zich op in hoeverre Afrikaanse staten vluchtelingenkampen niet als bron voor inkomsten zijn gaan beschouwen.
Na afloop van het gesprek met de IND-ambtenaren voeren de Somalische intellectuelen in de stationsrestauratie van Den Haag een verhit gesprek over de Nederlandse democratie. ‘Hoe staat het hier met de onafhankelijkheid van het rechtssysteem?’ vraagt een van hen zich af. ‘Dat wij nu uitgewezen worden, geeft aan hoe onbelangrijk Afrika voor Europa is in politiek en economisch opzicht’, stelt een ander.
OM TE WETEN OF de situatie in Somalie stabiel is, hoeft men niet naar Somalie. Het feit dat vele pogingen tot eenwording van de vluchtelingen in Nederland steeds mislukken, zegt al genoeg over de interne tegenstellingen. De vluchtelingen die hier zijn, proberen niet meer in termen van clans te denken, zo benadrukken zij. Maar dat kost moeite. Er heerst wantrouwen. Dhowre is zich ervan bewust dat sommigen hem niet als woordvoerder accepteren op grond van zijn clan. Hij vreest ook dat de warlords zich tegen hem zullen keren.
Er gaan geruchten over het vormen van een regering in ballingschap. Zolang er geen regering in Somalie is, kan iedereen zich met even veel recht vertegenwoordiger van de Somalische bevolking noemen. Het gevolg is dat iedereen die zich inzet voor de Somalische zaak, verdacht wordt van machtslust. Dhowre tracht iedereen ervan te overtuigen dat hij een gelovig man is, zonder politieke ambities. Slechts enkelen durven met hem te praten. ‘Hadden wij in Nederland maar de rust om aan verzoening te werken voordat wij naar Somalie terugkeren’, zeggen sommige vluchtelingen.
Terwijl ambtenaren soms trots zijn op het feit dat zij onderscheid denken te kunnen maken tussen de verschillende clans, vraagt advocaat drs. P. Bogaers aan het ministerie van Buitenlandse Zaken of deze aanpak ‘niet neerkomt op een geautoriseerde vorm van racisme, waarbij Somaliers niet worden behandeld als Somaliers maar als clan- of subclangenoot’. Hij heeft geen reactie gekregen. Onder andere vanwege dit soort dingen pleiten Bogaers en collega’s voor een parlementaire enquete naar het totale vluchtelingenbeleid.
Ook op zoek naar rechtvaardigheid is Osman Dirie, die vanuit een afgelegen asielzoekerscentrum in het noorden van Nederland probeert het Internationale Hof ertoe te bewegen de Somalische warlords te laten terechtstaan. ‘No justice, no peace’, is zijn leuze. Dhowre zal pas rust hebben als de voormalige koloniale machten terechtstaan voor het illegaal verdelen van Somalie.
Ondanks de moeilijkheden gaat de Somalische delegatie voorzichtig verder. In een gesprek met kamerlid Leoni Sipkes leggen zij hun situatie uit. Sipkes luistert aandachtig en probeert geen verwachtingen te wekken. De delegatie verwacht niet anders van een politicus en is tevreden met haar belangstelling. Zij geven aan op zoek te zijn naar contacten en ingangen op Europees niveau. Na afloop van het gesprek laat Sipkes de zaal zien waarin de Nederlandse regering vergadert. ‘Als Somalie een regering heeft, zullen wij u uitnodigen om ons parlement te zien’, zegt Dhowre met een hoopvolle en tegelijkertijd cynische ondertoon.
Ondertussen sparen de delegatieleden geld uit hun boodschappenpotje om op 18 april bij de rechtszittingen in Den Haag aanwezig te kunnen zijn. Men hoopt op een einde aan de onzekerheid - iets waar pas sprake van kan zijn als Somaliers niet voor repatriering in aanmerking komen. Maar de kans is groot dat het besluit uitgesteld zal worden, zodat Somaliers vast en zeker een periode van onzekerheid tegemoet gaan. Een onzekere vlucht. ‘Fasten your seatbelts’, zucht Dhowre.
Onveilige havens
Somalische en Liberiaanse vluchtelingen kunnen best terug naar hun vaderland, vindt de Nederlandse regering. Wat hebben ze nog te vrezen nu daar geen overheid meer is die haar burgers kan terroriseren? De Somaliers zelf denken daar anders over. En plaatsen meer vraagtekens.
HET WAS VOOR het eerst na ruim een jaar dat een hoge functionaris een bezoek aan Somalie waagde. Mevrouw Bonino, Europese commissaris voor de Mensenrechten, was nog maar net aangekomen toen het vuur op hen werd geopend. De beelden waren op CNN te zien. Een dag later berichtte CNN dat er ruim tachtig mensen bij de gevechten om het leven waren gekomen. De Nederlandse berichtgeving concentreerde zich dat weekend op de paasdrukte.
www.groene.nl/1996/16