Op 20 januari zal Iran het werk aan zijn kernprogramma vrijwel staken, in ruil voor een aanmerkelijke verlichting van de economische sancties die het land de afgelopen jaren in toenemende mate hebben getroffen. Na de periode van president Ahmadinejad die de holocaust ontkende en Israël van de kaart wilde vegen, lijkt dit een grote stap vooruit. Maar laten we niet denken dat hiermee in de regio de vrede eindelijk in zicht is.

Om te beginnen: de atoombom is een overschat wapen. Sinds de Amerikanen in augustus 1945 Hiroshima en Nagasaki in puinhopen veranderden zijn er wel kernmogendheden bij gekomen, maar de bom hebben ze niet gebruikt. Engeland, Frankrijk, wat destijds de Sovjet-Unie was, India en Pakistan, China, waarschijnlijk Israël; op het ogenblik zijn er acht staten met een gezamenlijke bewapening van 23.300 bommen. Volgens Wikipedia. In de vroegste tijd zijn er nog betrekkelijk veel proefexplosies geweest. Daarmee is men ook opgehouden, wegens vervuiling van de atmosfeer.

Winston Churchill heeft gezegd dat de kernbom het wapen is dat de vrede garandeert. Tot dusver heeft hij gelijk gekregen, als hij bedoelde dat er geen kernoorlog zou uitbreken. Met de kalasjnikov, ongeveer even oud als de atoombom, is het heel anders gesteld. Kort voor zijn dood heeft de uitvinder, naar wie het wapen is genoemd, tegen het hoofd van de Russisch-orthodoxe kerk bekend dat hij ‘geestelijk pijn leed’ van de ellende die het wapen heeft veroorzaakt. Zoiets heeft Paul W. Tibbets, gezagvoeder van de vliegtuigbemanning die de bom op Hiroshima gooide, nooit voor zijn rekening genomen.

In het geval van Iran zijn we bang geweest dat het de bom tegen Israël zou gebruiken. Ook een overschat risico. De Israëlische militaire traditie laat er geen twijfel over bestaan dat in dit geval de aanval tot de verpulvering van Iran zou leiden. President Ahmadinejad was een fanatieke moslim, maar dit risico zal hij niet hebben genomen. En nu hebben we de veel gematigder Hassan Rohani onder wiens gezag deze fase van betrekkelijke ontspanning mogelijk lijkt te worden.

Er komen meer vluch­telingen, de haat tegen de islam zal toenemen

Maar laten we ons niet vergissen. De veronderstelde ontwikkeling van de Iraanse bom heeft de afgelopen jaren wel veel publiciteit getrokken en het Westen nam verstrekkende tegenmaatregelen, maar tot ontwrichting van de regio heeft dit alles niet geleid. Sinds een jaar of drie ligt de belangrijkste oorzaak daarvan in Syrië. Sinds het begin van de burgeroorlog hebben daar meer dan 130.000 mensen het leven verloren en er zijn negen miljoen vluchtelingen. Dit heeft op de aangrenzende landen al een ontwrichtende uitwerking die hoogstwaarschijnlijk zal toenemen, ten eerste omdat de dakloze massa niet binnen afzienbare tijd weer een redelijk onderdak en broodwinning zal vinden, en verder omdat de strijd hoe langer hoe ingewikkelder is geworden.

Op 22 januari begint in Zwitserland een vredesconferentie, waaraan behalve de ministers van Buitenlandse Zaken van Amerika en Rusland waarschijnlijk ook een vertegenwoordiger van Iran zal meedoen. Wie er verder aan tafel zullen zitten weten we nog niet. Wel is het zeker dat het Syrische vraagstuk ingewikkelder is dan ooit. Saoedi-Arabië zal een rol spelen. De soennitische meerderheid in dat land steunt de geestverwante Syrische oppositie die president Assad wil afzetten. Aan de andere kant zijn in de loop van de burgeroorlog aan al-Qaeda verwante strijdgroepen verschenen. In het gevecht zouden ze superieur zijn aan andere strijdgroepen met westerse sympathieën. Ze worden gesteund door islamisten uit Irak en ze beschouwen het Vrije Syrische Leger dat Assad wil afzetten als hun aartsvijand.

Volgens een hoofdartikel in de International New York Times van dinsdag zou Washington onder Saoedische druk geneigd zijn bepaalde gematigde groeperingen te steunen, maar dit zou dan mogelijk een ander risico met zich meebrengen. In de jaren tachtig steunde Amerika in Afghanistan de moedjahedien tegen de Sovjet-Unie. Uit die strijdgroep zijn de Taliban voortgekomen. Met andere woorden: in Syrië kan alles gebeuren, er valt geen touw aan vast te knopen.

Toch hebben we één zekerheid. Als de chaos voortduurt (en er is nog niets dat op het tegendeel wijst) zullen eerst de regio en op den duur ook Europa daarvan onvermijdelijk de gevolgen ondervinden. Er komen meer vluchtelingen, de gevoelens, de haat tegen de islam zal toenemen, en dat zal dan weer een voedingsbodem zijn voor het populisme. Drie jaar geleden waren de ontwikkelingen in Syrië onvoorspelbaar. Dat geldt nu in onbekend sterkere mate.