In het zomernummer van Newsweek geeft de internationale hoofdredacteur Fareed Zakaria een opsomming van wat president Bush in zijn twee ambtstermijnen goed heeft gedaan. Het is een genuanceerd betoog, zoals we dat van hem gewend zijn. De kern van deze beschouwing is dat de president geleerd heeft van zijn fouten. Het gaat beter in Irak, de diplomatie is terug in Washington, de oude bondgenoten beginnen te erkennen dat er iets is veranderd. Ja, je moet wel een bord van fabelachtige dikte voor je kop hebben als je van die rampen niets geleerd hebt. In ieder geval wordt dit presidentschap door bijna driekwart van de kiezers als een mislukking beschouwd. Bijna acht jaar mislukt als ‘machtigste man van de wereld’, het is niet gering. Dat is niet de boodschap van Zakaria.
Hij vindt dat de opvolger van Bush nu niet een radicale zwenking in de buitenlandse politiek moet maken, maar voortbouwen op het vernieuwde beleid dat de intussen ervaren Bush heeft geïnitieerd. En nu komt het: de tegenstanders van Bush weigeren deze principiële verandering te erkennen: ‘Ze worden gek van woede als dit van hen gevraagd wordt.’ Met alle eerbied voor Zakaria, dit is een vergissing. Om het kort te zeggen: die tegenstanders hebben van het begin af betoogd dat de oorlog een historische blunder was. Als Irak nu een lichtend democratisch voorbeeld voor het hele Midden-Oosten zou zijn (zoals de neoconservatieve denkers zes jaar geleden hadden beloofd) zou je de tegenstanders niet meer hebben gehoord. Dat het nu een beetje de goede kant op gaat, betekent niet dat de opperbevelhebber is ontheven van zijn verantwoordelijkheid voor de dood van meer dan vierduizend Amerikaanse soldaten en ongeveer honderdduizend Irakezen. Daarbij komen dan nog de 2,5 miljoen vluchtelingen en de materiele schade.
De vertraagde verbeteringen worden nu door de neo’s en hun geestverwanten, het American Enterprise Institute, in Nederland de Edmund Burke Stichting, en de verwante media, gebruikt om de overwinning uit te roepen en op grondslag daarvan de geschiedenis te herschrijven. Die vreugde over de triomf is wat voorbarig. Irak maakt deel uit van een complex, het grote crisisgebied waartoe ook Israël en Palestina, en in toenemende mate Iran, Afghanistan en Pakistan horen. Vier enorme vraagstukken aan de oplossing waarvan het bewind van Bush niets heeft bijgedragen. Hoe het dan wél moet is een van de grote punten in de Amerikaanse verkiezingsstrijd.
De andere vraag, niet minder van belang, is of Bush c.s. ertoe kunnen worden gedwongen alsnog, dat wil nu zeggen na de verkiezingen, verantwoording af te leggen. Vincent Bugliosi, die naam heeft gemaakt als openbaar aanklager, probeert het. Ik hoop dat hij zijn zin krijgt, maar of Bush ooit wegens moord zal worden vervolgd, ik denk het niet. Het zou al heel wat zijn als hij, de vice-president en degenen die in 2002 en de jaren daarop deel uitmaakten van de regering konden worden gedwongen om in het openbaar verantwoording af te leggen. Cheney, Wolfowitz, Powell, Rumsfeld, Rice: ze hebben heel wat te vertellen. In Amerika kan daarvoor een onafhankelijke aanklager worden benoemd. In die functie is Kenneth Starr beroemd geworden met zijn rapport over Bill Clinton en Monica Lewinsky. Irak is nog iets anders dan een seksschandaal.
In Nederland hebben we, als we dat willen, ook een goed middel ter bevordering van de openbaarheid: de parlementaire enquête. En nu staat het als een paal boven water dat het kabinet-Balkenende I medeplichtig is aan de aanval op Irak in 2003. De inlichtingendiensten en de diplomatieke dienst hadden hun gefundeerde twijfel. Die werd terzijde geschoven. Daarvoor is tot op de dag van vandaag niet meer dan een formele, hoogst oppervlakkige uitleg gegeven. Het is sterker. Eind vorig jaar heeft Nederland zich verbonden om tot 2010 in Afghanistan te blijven, terwijl niemand er enig idee van had hoe de strijd zich daar zou ontwikkelen en nu nog niemand weet wie straks de Amerikaanse president zal zijn. Hadden we niet op z’n minst een paar voorwaarden aan de verlenging van onze aanwezigheid kunnen stellen? Bush c.s. kunnen, in de visie van Zakaria, zich er nog op beroepen dat ze van hun vergissingen geleerd hebben. Zelfs die mogelijkheid hebben onze kabinetten zich ontnomen.
In 1966 kwam er een officieel onderzoek naar de ongeregeldheden in Amsterdam met een rapport; in 1969 verscheen de Excessennota over Nederlandse wreedheden in Indonesië. Binnen vijf jaar zijn we twee oorlogen ingerommeld. De Kamer heeft het zich laten doen; het kabinet verschanst zich in zwijgzaamheid. De natie schuimbekt over een ex-Kamerlid dat een kwart eeuw geleden een kraak heeft gezet. Wat zijn onze prioriteiten?
Rubriek H.J.A. HOFLAND
Onze prioriteiten
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2008/35
www.groene.nl/2008/35