
Het mooiste aan H.G. Wells’ klassieke verhaal The Invisible Man uit 1897 is de paniek in de gemeenschap: ‘Fear came striding by… and in a moment had seized the town. The Invisible Man is coming! The Invisible Man!’ Ook in de nieuwste filmversie van deze sleutelroman van de sciencefiction speelt deze angst, maar nu is die geworteld in het tijdperk van #MeToo. Aan het begin van de film ontsnapt Cecilia (Elisabeth Moss) uit het hi-techhuis waar ze met haar man Adrian (Oliver Jackson-Cohen) woont. Algauw blijkt dat die een Giftige Man is: aanranding, verkrachting, manipulatie. Dat laatste komt temeer in het spel als Adriaan zijn echtgenote zelfs na zijn ‘dood’ terroriseert. In werkelijkheid is hij, wetenschapper, springlevend én onzichtbaar.
Bij vlagen schept de widescreen-fotografie in deze film van Leigh Whannell, die voorheen wat populaire horrorfilms maakte, een vreemde ongemakkelijkheid. Je ziet bijvoorbeeld links in beeld een wazige figuur, terwijl is scherpgesteld op de actie in het midden en rechts. Het duurt even voordat duidelijk wordt dat de vlakke mise-en-scène bedoeld is om onze aandacht te vestigen op wat juist niet te zien is. Dít is horror: de werkelijkheid nét anders, half voltooid en daardoor luguber. Dit wordt concreet in twee verwijzingen naar James Whale’s filmversie uit 1933 van Wells’ roman: de eerste een mannequin in Cecilia’s slaapkamer met een jas aan en een hoed op, en de tweede een man in het ziekenhuis die volledig ingezwachteld is. In beide beelden is de man er slechts half en dat is éng.
Ook de vrouw kampt met onvolledigheid. Aan het begin van het verhaal is Cecilia een bange muis, onzichtbaar, onzeker over wie ze hoort te zijn. Zo nadrukkelijk wordt het niet gezegd, maar je kunt afleiden dat haar oude leven volledig in het teken van haar man stond. Anders dan Wells’ hoofdpersonage Griffin, een albino die onzichtbaarheid ontwikkelt als een manier om vooruit te komen in het leven, is de wetenschapper in deze film een typische narcistische idioot. Dat maakt de film inhoudelijk vlak, omdat we geen mogelijkheid hebben om iets anders dan walging voor hem te voelen. Zie in dit verband Paul Verhoevens fijnere versie van het verhaal, Hollow Man (2000), waarin de sexy Kevin Bacon de rol van mad scientist speelt. Deze film is duister, moreel ambigu en daardoor duivels intelligent.
Het is Moss die The Invisible Man de moeite waard maakt – zij trekt het klassieke verhaal naar het hier en nu. Empathie is de kern van haar verbeelding van de strijd tegen toxische mannelijkheid. We zien die onzichtbare dreiging door haar ogen; het treiteren, belachelijk maken, de gaslighting. Pas als ze door heeft dat ze niet gek is, kan ze terugvechten. De rest is voorspelbaar. Maar ik droom al van een vervolg: The Invisible Woman, waarin Cecilia de technologie gebruikt om zelf onzichtbaar te worden. Pas dán zullen we het oerverhaal werkelijk door haar ogen zien. En wat doe je dan, Vrouw, met al die macht?
Te zien vanaf 5 maart