Maar dat was West-Duitsland 1974. En dit is Zuid-Afrika 2016, waar het onwaarschijnlijk is dat de in schandalen verwikkelde president Jacob Zuma het voorbeeld van Brandt zal volgen. Ook al leek het daar eind vorige week even op, toen daags na een voor de president uiterst pijnlijke uitspraak van het constitutioneel hof werd aangekondigd dat hij het volk zou toespreken. De televisies werden aan geklikt. Zou hij dan toch de eer aan zichzelf houden en afstand doen van de macht, zodat het anc met opgeheven hoofd de gemeenteraadsverkiezingen later dit jaar kan ingaan?

Welnee. Zuma kwam met een halfslachtig mea culpa, dat werd gevolgd door een lange uiteenzetting over waarom hij belastinggeld dat was uitgegeven aan niet-noodzakelijke verbeteringen (zoals een kippenren en een zwembad) aan zijn ambtswoning in het dorp Nkandla ondanks een gedetailleerd rapport van ombudsman Thuli Madonsela niet had terugbetaald.

Het leek, toen het Nkandla-balletje in 2009 ging rollen, een futiele kwestie. Goed, Zuma had wat kosten over het hoofd gezien. Kan gebeuren. Je betaalt dat geld terug, en daarmee is de kous af. Maar nee. Zuma verkoos stijfkoppigheid. Hij lachte de kritiek weg, verwierp het rapport en maakte de oppositie in het parlement belachelijk. Hij stelde zelf een onderzoek in, uitgevoerd onder auspiciën van zijn minister van Politie, waarin onder meer werd geconcludeerd dat het zwembad paste binnen de veiligheidsoverwegingen: bluswater.

De oppositie stapte naar de hoogste rechtbank, het constitutioneel hof. De unanieme, in bijbelse taal gegoten conclusie was vernietigend: Zuma had de grondwet aan zijn laars gelapt door de aanbevelingen van de ombudsman te negeren. En het door het anc gedomineerde parlement was ernstig tekortgeschoten door de president daar niet op aan te spreken.

Ook intern neemt de druk op Zuma om op te stappen toe. Zo schreef de doorgaans zeer terughoudende 86-jarige anc-activist Ahmed Kathrada, die samen met Nelson Mandela jarenlang op Robbeneiland gevangen zat, in een open brief: ‘Is het, gezien de voortdurende en wijdverspreide kritiek en veroordeling, te veel gevraagd om de juiste weg te kiezen en aftreden te overwegen?’