Wat zou Hagenaar Christiaan Weijts graag in een gondel naar een concert van Rossini zijn gegaan. Helaas, er komt geen Venetië aan het Spui. Of toch wel?

Nog een jaar of vier, vijf, en dan zal Crossing Border zich misschien wel afspelen in een nieuw gebouw, het Cultuurpaleis aan het Spui, ontworpen door Jo Coenen. Omdat ik eens een roman over een architect schreef, ben ik vrij vroeg betrokken geraakt bij allerlei protesten tegen de komst van wat toen nog het Spuiforum heette, en wat toen nog een ontwerp van Neutelings Riedijk was.

Voor niet-Hagenaars: het Spuiforum is een gigantisch gebouw waarin de Anton Philipszaal (van het Residentie Orkest), het Danstheater én het Conservatorium in elkaar op moeten gaan.

Voor mijn doen heb ik me zeldzaam activistisch tegen die plannen opgesteld. Ik heb op een druilerige ochtend meegeholpen met ballonnen oplaten die moesten aantonen hoe hoog die moloch wel niet ging worden. (Oké, ik was ook een klein beetje gelokt omdat ook de dochter van de architect die de protesten leidde meedeed, een wereldberoemde actrice.) Ik heb columns voorgedragen in zaaltjes en zalen, me gemengd in debatten, ik schreef stukken in de krant, en uiteindelijk leek het hele plan door de bevolking te zijn weggestemd. De Haagse Stadspartij was aan de macht gekomen, en mocht zelfs de wethouder voor Ruimtelijke Ordening leveren, maar die kon, in die grillig versnipperde lapjeskat die ‘coalitie’ heet, alleen het compromis bereiken dat het ontwerp opnieuw getekend moest worden. Nieuwe rondes, nieuwe kansen. De prijsvraag begon opnieuw, from scratch, en elke architect mocht een kleurplaat in een schoenendoos komen mikken.

Mijn laatste activistische daad bestond uit een praatje waarin ik een alternatief plan steunde, dat wilde dat we een deel van de gedempte grachten open zouden graven, en het Spuigebied een haven werd, waarin je met je bootje naar een concert kon gaan, zoals bij La Fenice in Venetië.

De protestpresentatie was in de verbluffend mooie Mesdagzaal van Sociëteit Pulchri. Nu is protest en activisme bij Haagse cultuurminnaars een bijzonder relatief begrip. In deze kringen geschiedt ook het ruziën deftig. De grofste woorden die vielen op te tekenen waren dat iemand het ontwerp van het muziektheater ‘provocerend historisch’, ja zelfs ‘kitsch’ vond. Gevochten werd er niet. Of nou ja, bíjna niet. De beoogde gespreksleider ging tien minuten voor aanvang naar huis, woedend, na een onenigheid over, ik meen, de indeling van de avond, de opstelling van de stoelen, de volgorde van de powerpointslides… Architecten zijn soms net schrijvers.

Een nooit ontstoken strijklicht schildert schaduwen in nooit geslepen cannelures

Elders in dezelfde stad had zich volgens sommige media een ‘shariadriehoek’ gemanifesteerd. Vijf kilometer verderop wapperde dagelijks de IS-vlag uit de ramen alsof het wasgoed was, waren er de nekklemmen, de protestmarsen, de brandbommen en de ME’ers met kogelwerende vesten, maar hier, aan het Voorhout waar sinds de dagen van Louis Couperus nog geen krokusbol van positie is veranderd, was het grootste wapenfeit dat die gespreksleider op de trap door een architect aan zijn jasje was vastgehouden. ‘Terwijl ik gloeiend hete koffie in mijn hand had!’

Het Spuihavenplan heeft het helaas niet gehaald. Onze gondels kunnen in de garage blijven. We krijgen geen Venetië aan het Spui. Alhoewel, het winnende ontwerp, van Jo Coenen, heeft wel een ritmisch patroon op de gevel dat sterk herinnert aan dat van het Dogenpaleis. Mij is verteld dat het naastgelegen stadhuis een atrium heeft waarvan de oppervlakte exact overeenkomt met die van het San Marcoplein.

Straks is het Haagse Spuikwartier dus een soort postmodern gedeconstrueerde Venetië-imitatie. Zoiets als dat beroemde gerecht van topchef Massimo Bottura: ‘Oops, I dropped the lemon tart’ – een citroentaart waarvan de losse ingrediënten lukraak op het bord uiteen zijn gespat.

Oops, I dropped the city of Venice. Venetië is op het Spuiplein uiteengespat, zelfs zo hard dat het enige spatje opengegraven gracht helemaal bij de Paleistuin is beland. Daar, bij de Noordwal en de Veenkade, mocht het water dit jaar ineens wel terugkeren, zodat de koning er vanuit zijn werkkamer van kan genieten.

De in Den Haag geboren schrijver Cees Nooteboom schrijft in zijn prachtige voorwoord van het boek Nooit gebouwd Nederland hoe hij droomt over, bijvoorbeeld, de stelletjes die verliefd hadden kunnen worden op die ene brug over het IJ die er nooit kwam. Zo zal ik, elke keer als ik ’s avonds het Spuikwartier doorkruis, blijven dromen over die verliefde paren die na een avond vol Rossini, Fauré of Mahler gearmd langs die nooit gebouwde Haagse kades zullen lopen waarnaast, verstrooid, de gespiegelde pilasters drijven van nooit gebouwde gevels, en waarin een nooit ontstoken strijklicht schaduwen schildert in nooit geslepen cannelures. Alleen nog in dagdromen til ik mijn gondel uit de garage.


Beeld: Detail van Miracolo della Croce a Rialto, Vittore Carpaccio, circa 1496. 365 x 399 cm