Ik zag aflevering Vlieland van De Eilanden (max). Midas Dekkers bezoekt er een bunkercomplex dat wordt gereconstrueerd op de mooiste plek van het eiland. De relatie tussen bevolking en Duitsers was goed, zegt een eilander: gewone jongens die bruin werden op het strand. Tot ze vervangen werden door Oostfront-veteranen. Toen verhardde het. Trouwens, op Terschelling konden ze het ook beter met de Duitsers vinden dan in Amsterdam, zegt hij, alsof dat een verdienste was. Dekkers gaat er niet op in, terwijl zowel mededeling als bunkerreconstructie behoorlijk curieus is. Meteen daarop zag ik Nicolaas op oorlogspad (vpro), aflevering twee. Daar waren ze weer: bunkers. Rond Den Haag opereert een groep die kickt op het nachtelijk inbreken in de ‘duizenden’(!) exemplaren die daar liggen, voor het merendeel dichtgemetseld en afgedekt. Nicolaas mag mee en is opgetogen als ze een kapotte fles vinden, waarin echt Duits drinken voor echte Duitsers heeft gezeten. Dan komt de oorlog wel heel dichtbij. Tot zijn verbazing en misschien een beetje teleurstelling vinden ze geen hakenkruis op de muur, maar gezellige decoratie.
Ieder zijn hobby en de Tweede Wereldoorlog is er een voor honderdduizenden. Onder wie Nicolaas, die ook programmamaker is en er een reeks in zag. Het is inderdaad een opvallend verschijnsel: al die mannen (en wat vrouwen) die in hun vrije tijd en voor veel geld de invasie van Normandië overdoen, waarbij elke uniformknoop en elk jeepventiel authentiek moet zijn. Pas dan schijn je het echte oorlogsgevoel te krijgen. Dat dat gevoel de essentiële doodsangst ontbeert mag de pret niet drukken, integendeel. Ertegen aanschurken lijkt wél lekker. Is het daarom dat deze imitatie-invasiehelden door gedeelde ongemakjes even diep met elkaar verbonden denken te raken als de mannen van toen door continue doodsdreiging?
Je blijft je verbazen: over jongens die een website met oorlogsspullen beheren en opgetogen zijn over het vinden van een SS-helm mét omkeerbare camouflage-overtrek voor zomer en winter. Nicolaas zelf treft op een soort braderie met oud legermaterieel een heuse Hitlerjugendtrommel en opeens besef ik dat zijn gezicht soms een beetje lijkt op dat van Oskarchen uit Die Blechtrommel, al trommelde die juist tégen de vermaledijde volwassenen. Nicolaas is een beetje kritisch tegen die handelaren. En eerlijk als hij toegeeft dat hij de oorlog misschien wat geromantiseerd heeft.
De 101-jarige Paul Moerman hielp hem uit de droom. Die heroverde als dienstplichtige in 1940 vliegveld Ypenburg voor korte tijd, waarbij twaalf van zijn maten sneuvelden, hun wonden en doodsstrijd gruwelijk. En niks kameraadschap: daar hadden ze de tijd niet voor. Wel trekt hij naar elke herdenking met de namen van die doden ingelijst om zijn nek: tegen de romantisering. In de kelder van het Niod laat de beheerder Nicolaas een briefje lezen: ouders in de Hollandse Schouwburg die zich zorgen maken om hun vierjarige. Alle drie vermoord. De man breekt. En ja, dan komt de oorlog even écht dichtbij. Soms een mooie scène maar het blijft een curieuze onderneming. In Goed volk ging Jeroen Meus trouwens bij het Vreemdelingenlegioen langs. Daar wordt niet gespeeld, maar kweken ze verbondenheid voor het echie. Wat is dát toch een goede serie.
Nicolaas Veul, Nicolaas op oorlogspad, VPRO, vier delen vanaf 12 april, NPO 3, 20.55 uur