Hoe hecht Noord-Amerika nog zit vastgeklonken aan een belast Europees oorlogsverleden blijkt uit twee opmerkelijke debuten. Dennis Bocks De tuin van as staat in het teken van de atoombom die de Amerikanen in augustus 1945 op Hiroshima lieten vallen; in Alles is verlicht van Jonathan Safran Foer (1977) wordt met veel schrijfgeweld een door nazi’s geteisterde sjetl aan de vergetelheid ontrukt.

Dennis Bock laat een in 1940 uit Duitsland gevluchte atoombomwetenschapper een leven lang worstelen. Deze Anton Böll is medeplichtig geweest aan de uitvinding van een massamoord wapen. Voor hem is Hiroshima ‘de tuin van as’ die iedereen tekent. Vlak na zijn terugkeer uit die Japanse stad – eind augustus 1945 toen hij daar als wetenschapper was en afschuwelijke bijzonderheden filmde – krijgt hij de ‘smaak van as’ in zijn mond. De tuin van as is een roman waarin ook een halve eeuw later niemand ontsnapt aan de atoombom. Bölls tegenspeelster is de Japanse documentairefilmster Emiko Amai. Haar gezicht is getekend door de bom. De tuin van as begint met haar beschrijving van 6 augustus 1945. Ze ziet – niet echt overtuigend – de bom uit de op tien kilometer hoogte vliegende bommenwerper vallen, een stip uit een stip. ‘De bom heeft begrippen als goed en kwaad op losse schroeven gezet.’

Versnelde de bom het einde van de Tweede Wereldoorlog? Was het gooien van de bom een racistische daad? Luidde de bom een nieuwe, ijskoude oorlog in? Het zijn vragen die Bock in zijn roman op een wat moralistische manier behandelt. Daardoor blijven zijn personages meer projecties van ethische overwegingen dan dat ze uitgroeien tot beweeglijke karakters. Toch kent De tuin van as een paar indringende momenten: het gevecht om lucht en leven dat de half verbrande Emiko Amai in 1945 levert; de beschrijving van de dood van Sophie, Anton Bölls vrouw die aan de holocaust is ontsnapt maar door haar ziekte, lupus, langzaam in haar eigen afvalstoffen verdrinkt.

Bezetenheid is niemand vreemd in De tuin van as . Maar wie bezeten is, komt vroeg of laat in een woestijn terecht. Böll, radertje in het atoombomproject dat in de woestijn van Nieuw-Mexico werd ontwikkeld, vond dat lege landschap aantrekkelijk. ‘Als je bezeten bent van de intense drang om in de wereld van de theorie te leven (…) is een woestijn de aangewezen plek. Volkomen buiten de werkelijkheid, zodat alles er verbeelding was.’ De tuin van as is te moralistisch om die verbeelding de ruimte te kunnen geven. Er wordt te veel verklaard en te weinig verteld.

Heel anders is het gesteld met Jonathan Safran Foers Alles is verlicht . Deze roman is een triomf van de verbeelding. Die zou na Auschwitz haar gezicht voorgoed hebben verbrand. Foer doet een indrukwekkende poging een dorp op de grens van Polen en Oekraïne tevoorschijn te schrijven, het verzonnen Trachimbrod dat de nazi’s vernietigden.

Deze roman is niet alleen een adembenemende mengeling van slapstick, autobiografie, dorpsmythologie en historische vertelling. De manier waarop Foer zijn verhaal over verbeelding en vernietiging, over verdwijning en verschijning vertelt, is zo open dat de lezer zelf wordt uitgenodigd om zijn eigen commentaar te leveren op de voortgang van het verhaal.

Er is een Oekraïense tolk die de jonge Amerikaanse jood Jona than Safran Foer (what’s in a name?) begeleidt bij de zoektocht naar een vrouw die zijn grootvader zou hebben gered tijdens de pogrom. Hij is slechts gewapend met een vergeeld fotootje. Alex is gids van Erfgoed Reizen, bestierd door Alex’ grootvader en gespecialiseerd in rondleidingen voor joden van Oekraïense oorsprong. Het Engels van Alex is echter zo geschonden, vertroebeld, on evenwichtig en al te letterlijk dat over alles wat hij schrijft een laagje humor komt te liggen. Zoals in de prachtige brieven aan Foer waarin hij terugkijkt op hun vergeefse zoektocht. Want hoe kun je humorvol schrijven over massale moord en doodslag, over het antisemitisme en het verschrikkelijke oorlogsgeheim van je eigen grootvader als je alleen maar een moralistische toon ter beschikking hebt? Wie schrijft, en blijft schrijven, krijgt een tweede kans, lijkt Alles is verlicht te willen zeggen. Kruip in de huid van een ander, kies botsende perspectieven en vertel over het verleden, verzin het desnoods, maar zwijg nooit.

Alex’ brieven becommentariëren ook de verhalen die de beginnende auteur Foer schrijft over het verdwenen dorp Trachimbrod, een historie die teruggaat tot 1791. Bovendien weerspiegelen Alex’ epistolaire kunststukjes in slapstick-Engels (én geestig Nederlands dankzij vertaler Peter Abelsen) een zeer eigen cultuur. Alex schaamt zich voor zijn grootvader, ‘een goed mens in een slechte tijd’. Hij adoreert op naïeve wijze Amerika en zet zich in om de zoektocht van ‘de verwende jood’ Foer tot een succes te maken. En inderdaad vinden ze een overlevende, een oude en argwanende vrouw in een godverlaten leeg landschap te midden van dozen vol herinneringen die de afschuwelijke waarheid van 18 maart 1942 beeld voor beeld vertelt, hoewel Alex’ grootvader haar de mond wil snoeren.

Tussendoor lezen we over de geschiedenis van het dorp Trachimbrod. Die dorpshistorie eindigt met een verdwijning (een verhaal dat de hele holocaust wil omvatten) en begint ermee: ‘Het was 18 maart 1791 toen de wagen van Trachim B hem wel of niet tegen de rivierbodem van de Brod drukte. De jonge tweelingzusjes W waren de eersten die het vreemdsoortige wrakgoed aan de oppervlakte zagen komen: kronkelende slangen van wit lint, de gespreide vingers van een handschoen van geplet fluweel, lege garenklossen, deftige pince-nez, frambozen en bramen, fecaliën, sierstroken, de scherven van een verbrijzelde verstuiver, de bloedrode inkt van een heilig voornemen: ik zal… ik zal… ’

Het dorpsverhaal is ‘het boek der antecedenten’. Hij vertelt over wezen en maagden, vaders en bedrogen echtgenoten, overspel en verkrachting, toeval en nieuwsgierigheid, dromen en nachtmerries. Deze indrukwekkende, gefragmenteerde en door de tijd springende droomvertelling is een verzonnen familie verhaal van de kleine verdwijning naar de grote verdwijning: genesis en apocalyps in één eindeloos meanderende vertelling. Het dorp weerspiegelt alle dorpen waar een nazipogrom raasde. En de verdwijningsverhalen worden ‘verlicht’ door Foers weergaloze verbeelding.

De belangrijkste droom in Alles is verlicht is de droom onze vaders te zijn, die op hun beurt dromen dat zij hun vader waren, ‘weerspiegeling op weerspiegeling tot aan het begin van alle tijd, tot aan het gezicht van God, naar wiens gelijkenis wij geschapen zijn. Een brandende liefde voor onszelf, voor ons allen, stichters van de brand waarin wij moesten branden.’ Foer is een jonge schrijver die zijn lezers dwingt alle schematische gedachten over goed en kwaad achter zich te laten. Misschien kan de holocaust dan toch worden verbeeld. Want wie zo vol wanhopige humor en overrompelende fantasie over genesis en apocalyps kan schrijven, dringt diep door in de donkere kamer van verdrongen gevoelens.

Dennis Bock, De tuin van as.

Vertaald door Marijke Versluys

Uitg. Anthos/Manteau

295 blz., € 18,90

Jonathan Safran Foer, Alles is verlicht

Vertaald door Peter Abelsen

Uitg. Anthos/Manteau

302 blz., € 22,90