Afgelopen zaterdag waande de bezoeker zich eerder in het Tropenmuseum dan in het Stedelijk: gamelanorkest Gending trad in vol ornaat aan. Het orkest, dat dit seizoen tien jaar bestaat, legt zich toe op de acculturatie tussen Oost en West. Dat betekent in de praktijk dat Nederlandse componisten worden uitgenodigd een werk te schrijven voor de traditionele gamelanbezetting. Grappig genoeg weerspiegelt alleen al de aanblik van het ensemble die hybride mengeling van twee culturen: het blijft een merkwaardig gezicht om een stel Hollandse bleekneuzen in batikbloesjes achter de prachtig bewerkte Indonesische instrumenten te zien zitten.
Hoe verschillend componisten met deze materie omgaan, bleek goed tijdens dit concert, waar vier recente aanwinsten werden gepresenteerd. De meest bizarre vermenging van culturen is te vinden in het stuk Carillon van Jan Rokus van Roosendael. Naar eigen zeggen heeft hij het gamelanorkest als een groot klokkenspel benaderd en eigenlijk een stuk voor carillon geschreven. Dat is ook te horen: het stuk opent met een kale houterige melodie die de Hollandse muzikale erfenis op z'n smalst toont. Al snel wordt dit begin ingeweven in een ragfijn en virtuoos spinsel van motieven en tegenbewegingen. Dit contrast tussen een simpele melodie en een vloeiende beweeglijkheid blijft het hele stuk door effectief.
In het werk van Alison Isadora speelt de tegenstelling tussen hard en zacht een belangrijke rol. Cramp is geïnspireerd op een huis-, tuin- en keukentafereel: de krampen die haar baby had als gevolg van kolieken. Deze krampen werden verbeeld door onvoorspelbare, hortende, ritmische patronen, waarbij het niet helemaal duidelijk was of deze echt zo onregelmatig bedoeld waren of dat de uitvoering niet optimaal was. Daartegenover stonden prachtige poëtische delen, die ik gemakshalve maar opvatte als de momenten waarop het kind weer in slaap viel.
Is het verbeelding of kun je horen dat Sinta Wullur en Roderik de Man beiden in Indonesië geboren zijn? Alletwee hebben ze een kleurrijk en sfeervol stuk geschreven dat erg vanuit de klank gedacht lijkt te zijn. In Kaleidoscoop werkt Sinta Wullur met twee verschillende toonschalen (slendro en pelog) en dit levert prachtige harmonische wendingen op. Roderik de Man breidt in Orkes Bercahaya de klankwereld van het gamelanorkest uit met trommels, zodat tegenover alle verschillende metalen ook de roffels van vellen klinken.
Bij deze twee laatste composities had Rob van der Poel een lichtontwerp gemaakt. In het geval van Kaleidoscoop pakte dat mooi uit. Een simpel spel met wit licht dat steeds van hard naar zacht overvloeide, suggereerde een rituele kracht die goed bij de muziek paste. Bij Orkes Bercahaya werden panelen die in een halve cirkel rond de spelers stonden van achteren belicht. Helaas wilde een relatie met de muziek hier niet ontstaan en ook het hoge zuurstokgehalte van de kleuren was nogal vrijblijvend. Soms blijven Oost en West gescheiden als olie op water.

  • Het Mondriaan Kwartet staat garant voor verrassende programma’s. Op 22 februari combineert het strijkkwartetten uit Latijns Amerika (Piazzolla en Revueltas) met het prachtige Kwartet van Ravel in de Amsterdamse Beurs van Berlage.
  • Al tijdens zijn leven was Sun Ra een mythe. Zijn Arkestra is de geschiedenis in gegaan als de meest exotische jazzband aller tijden. Op 21 februari brengen Joost Buis & His Famous Astronotes in het Utrechtse Vredenburg een ode aan deze voorbije tijden.
  • Het Mondriaan Kwartet staat garant voor verrassende programma’s. Op 22 februari combineert het strijkkwartetten uit Latijns Amerika (Piazzolla en Revueltas) met het prachtige Kwartet van Ravel in de Amsterdamse beurs van Berlage.