Luidens een statement op de website van de initiatiefnemers, die zichzelf de ‘United States of Cinema’ noemen, verzetten de bioscopen zich met de vertoning van de Orwell-verfilming tegen aanvallen op een aantal grondrechten: vrijheid van meningsuiting, respect voor anderen en de ‘eenvoudige waarheid dat zoiets als alternative facts niet bestaat’. De organisatie hoopt dat er via de filmvertoningen een publiek debat in verschillende gemeenschappen ontstaat over vragen rond mensenrechten en ‘de waarheid’.
Opvallend is dat juist Orwells verhaal in het gesprek over de aard en het bestaan van de objectieve werkelijkheid fungeert als een toepasselijk gedachte-experiment. Immers, Nineteen Eighty-Four is zelf een extreme vorm van verbeelding – het is sciencefiction, fictie in de stijl van de ‘virtuele geschiedenis’ of ‘alternatieve geschiedenis’ (over de precieze classificatie lopen de meningen uiteen). Zo valt het boek als een vorm van alternatieve feiten te lezen, waarmee de vraag reist of fictie überhaupt iets kan betekenen in een postwaarheidtijdperk.
Vast staat dat Orwell sinds de inauguratie van Donald Trump actueler dan ooit aanvoelt. Zijn roman verbeeldt een anti-utopische wereld waarin één almachtige Partij het voor het zeggen heeft en hoofdpersonages Winston en Julia net zoals alle andere Partijleden gebukt gaan onder fysieke en geestelijke onderdrukking. Via doublethink en Newspeak, termen waarvan Winston de precieze betekenis weet, manipuleert de Partij de werkelijkheid: in het geheim wordt de geschiedenis herschreven, zodat geen enkele objectieve waarheid meer mogelijk is. Dit vormt de kern van Winstons stille protest. In zijn dagboek schrijft hij: ‘Freedom is the freedom to say that two plus two make four. If that is granted, all else follows.’
De impact van deze twee zinnen valt nauwelijks te onderschatten. Toen Kellyanne Conway, adviseur van president Donald Trump, haar inmiddels beruchte uitspraak over alternative facts deed, grepen journalisten wereldwijd naar hun exemplaren van Orwells roman. Dat niet alleen, binnen de kortste keren stond Nineteen Eighty-Four weer bovenaan bestsellerlijsten zoals die van amazon.com. Ook in Nederland is het boek weer overal verkrijgbaar.
Wie Orwell nu leest herkent vooral Winstons verbijstering en ontnuchtering over het gemak waarmee de objectieve werkelijkheid (twee plus twee is vier) opzij kan worden geschoven. De mensen, Partijleden uit de middenstand maar ook de proles of het proletariaat, lijken geen moeite te hebben met het meegaan in de fictie gecreëerd in de dictatuur.
Via politiek en ideologie problematiseert de roman onze relatie met fictie en verbeelding. Terwijl ‘meegaan in de fictie’ in de zin van the willing suspension of disbelief een goede eigenschap lijkt, kan dat algauw veranderen in iets giftigs. Immers, deze eigenschap is uitermate manipuleerbaar in Orwells wereld: naast het herschrijven van de officiële geschiedenis door het Ministerie van de Waarheid, waar Winston werkt, is de Partij onder leiding van Big Brother een entertainmentmachine. Op grote schaal vervaardigt men romans volgens een strikte formule in een ministerie waar Julia werkt. Ook krijgen de inwoners van Oceania en Airstrip One de werkelijkheid naar binnen gegoten door middel van telescreens en speelfilms waarvan de productie streng gecontroleerd wordt. Fictie is een krachtig wapen in de handen van oligarchen in dit verhaal, een smeermiddel in het systeem van repressie.
De ironie is natuurlijk dat wij Orwells boodschap op precies dezelfde wijze binnenkrijgen: via massaproductie van zijn roman en de internationale verspreiding van de filmversies ervan. Zo bezien is Nineteen Eighty-Four evenzeer als de nonsens van Kellyanne Conway een kristallisatie van alternative facts, van fictie. Met andere woorden: twee plus twee is vier, maar in de verbeelding, in het dubbele denken van fictie, kan dat makkelijk vijf zijn.
Zijn we te ver doorgeschoten in het belang dat we aan fictie hechten? En heeft fictie wat dit betreft een probleem? Ik denk dat deze vraag bij uitstek naar voren komt als je Orwell nu leest. In de mooiste passages in het boek spreekt de verteller over dingen zoals ‘de reine waarheid’ en over het ‘ontkennen van de objectieve werkelijkheid’. Nog maar een paar jaar geleden schreef de Franse filosoof Jean Baudrillard stukken met titels zoals ‘The Gulf War Did Not Take Place’, waarin hij de werkelijkheid als niets meer dan een verzameling schijnbeelden beschrijft. Toen was alles, ook de objectieve werkelijkheid, een ‘narratief’, een verhaal vol symboliek met een begin, midden en eind. Inmiddels is duidelijk dat vooral dat laatste relevant is: we zijn aan het einde van het tijdperk van de schijnbeelden. Wat het weer extra vreemd en paradoxaal maakt dat we in een poging dit hele proces te begrijpen op 4 april, de dag waarop Winston met zijn mislukte poging tot emancipatie begint, juist grijpen naar Nineteen Eighty-Four, een werk van fictie dat goedbeschouwd grossiert in het dubbele denken. Winstons lot, het kan niet anders, is ook ons lot.
‘Nineteen Eighty-Four’ (1984) van Michael Radford, met in de hoofdrollen John Hurt en Richard Burton, draait op 4 april in het OBA Theater te Amsterdam in het kader van het cinema-literaire programma De Canon van de Boekverfilming. Zie hier voor meer informatie en kaartverkoop.