‘Het is allemaal dubbele moraal. We praten over mensenrechten maar niet over de rechten van vrouwen in Saoedi-Arabië’ © Panos / HH

‘Mounira kom dichterbij.’ Vanuit haar bed maakt ze een uitnodigend handgebaar. ‘Kom hier zitten, bij mij op bed zodat ik je beter kan horen.’ Enigszins ongemakkelijk sta ik van mijn stoel op en neem plaats op de rand van haar bed. ‘Nee, nee, kom dichterbij zodat ik je kan zien.’

Ze voelt zich zwak, zegt ze. Vandaar dat ze me te woord staat op haar hotelkamer in het Mercure Hotel bij station Den Haag Centraal, liggend onder een plaid op haar strak opgemaakte tweepersoonsbed. Maar haar ogen fonkelen en haar mondhoeken trekken ondeugend alle kanten op. Soms verheft ze haar stem, op andere momenten lacht ze. Tot ik de verkeerde vragen stel. Ze is moe, zegt ze opeens. Heeft de hele dag nog niets gegeten, klaagt ze.

‘Mounira, ga met Omar eten voor mij halen.’ Omar is haar 25-jarige assistent. ‘Geen brood met kaas. Geen Nederlands voedsel. Geef mij… geef mij… soep. Warme soep. Groentesoep. En geef mij… gegrilde kip, zoals ik dat lekker vind. Of hoe heet die vis hier ook alweer… gegrilde jauw…’

‘Kabeljauw?’

‘Ja, geef mij gegrilde kabel… Snel, ik heb honger. Geef me wat je je oma zou geven. Denk aan een vrouw van het land en wat goed voor haar is. Yallah!’

Zo verloopt mijn kennismaking met de grote Nawal el-Saadawi, wellicht de bekendste feministe ter wereld, al wil ze niet zo worden genoemd. De beroemdste mensenrechtenactiviste uit mijn vaderland Egypte, ook al wil ze absoluut niet zo heten. Een dokter en psychiater, al heeft ze dat nooit willen zijn. Een productieve schrijver met een vlijmscherpe tong en nog scherpere pen.

De gesluierde Eva: Vrouwen in de Arabische wereld, de wereldwijde bestseller uit 1977, trok als kind al mijn aandacht. Ingeklemd tussen Egyptische literaire grootheden als Naguib Mahfouz en Taha Hussein lonkte het boek mij iedere keer weer. Lezen mocht ik het niet. Geregeld klom ik op een stoel om de beduimelde Rainbowpocket uit de kast te vissen, om steevast door mijn moeder te worden betrapt voordat ik ook maar een bladzijde gelezen had. ‘Daar ben je nog te jong voor’, zei ze dan. Dit zei ze overigens ook over Jan Wolkers, de verhalen van Duizend-en-één-nacht en zo nog een aantal titels.

Mijn moeder was een bewonderaar van Nawal el-Saadawi’s werk en voerde met de Egyptische schoonfamilie lange discussies over haar oeuvre. Sommige tantes hadden klanken van bewondering in hun stem als ze over de grote dokter spraken, anderen konden hun afkeer nauwelijks verbergen. Mijn oom siste en klakte met zijn tong wanneer haar naam viel. Mijn vaders houding leek ambivalent. Hij erkende de problematiek die de dokter beschreef, maar of de hele wereld dit nu moest weten? En erg radicaal, dat was ze ook.

In Egypte werd Nawal el-Saadawi in eerste instantie vooral als een gevaarlijke rebel beschouwd die vrouwen opzette om hun man ongehoorzaam te zijn of erger nog: te verlaten. Later kwam daar de woede over haar vele ‘blasfemische’ uitspraken bij. Wellicht het ergst vond men dat ze de vuile was buiten hing. Over de positie van God, echtgenoot en imam kan men het immers nog zo oneens zijn, als het om vaderlandsliefde gaat is zelfs de meest progressieve Egyptenaar blind.

Het levensverhaal van Nawal el-Saadawi is een boek op zichzelf. Ze schreef verschillende semi-autobiografieën, waaronder een van haar eerste boeken, Memoires van een vrouwelijke dokter (1958). Geboren in 1931 in het dorpje Kafr Tahla in de Egyptische Delta was ze het tweede van negen kinderen. Haar vader was ambtenaar voor het ministerie van Onderwijs en een fervent tegenstander van de Britse koloniale overheersing. Vanwege zijn ontrouw aan het koloniale gezag en zijn deelname aan de Egyptische revolutie van 1919 werd hij naar het kleine dorp gedegradeerd en maakte hij tien jaar geen promotie. Nawal el-Saadawi groeide op met het vuur van politiek protest en burgerlijke ongehoorzaamheid van haar vader.

‘Ik zeg altijd: Bush senior en Bin Laden zijn tweelingen!

In haar gezin las en schreef men. Een unicum, de meeste plattelandsbewoners in die tijd waren analfabeet. Tegelijkertijd was haar soennitische familie diep conservatief. Angstvallig keek haar oma naar haar groeiende borsten, vrezend dat Nawal met tien jaar al een oude vrijster zou worden. Er werden verschillende huwelijkskandidaten aangedragen, maar met haar elf, twaalf jaar boezemde ze hun zoveel angst in dat ze het veld ruimden.

Nawal heeft nooit de naam van haar opa el-Saadawi willen dragen. Die naam werd haar opgedrongen, zoals haar in naam van God en de goede zeden van alles werd opgelegd. In een persoonlijk essay getiteld How to Write and Why uit 2008 legt ze het uit: ‘Het was mijn moeder, Zaynab, die mij leerde lezen, toen hoe woorden op papier te zetten en hoe te schrijven. Het eerste woord dat ik uitsprak was mama, mijn moeder. Het eerste woord dat ik op papier zette was Nawal, mijn naam. Toen ik naar school ging vroeg de leraar mij mijn naam op mijn schrift te schrijven. Ik schreef het woord Nawal. De leraar zei dat ik mijn volledige naam moest opschrijven, niet alleen mijn voornaam. Dus schreef ik Nawal Zaynab. De leraar was boos; hij streepte mijn moeders naam door en beval mij mijn achternaam op te schrijven: el-Saadawi. El-Saadawi was een buitenlandse naam voor mij, de naam van een grootvader die stierf voor ik was geboren. (…)

Vanaf mijn kindertijd heb ik een geheim dagboek bijgehouden waarop ik mijn echte naam schreef: Nawal Zaynab. Ik voelde een sterke drang om te schrijven. Ik wilde de valse naam die mij opgedrongen was verwijderen. Schrijven is een menselijke culturele activiteit om de verborgen waarheid uit te drukken, het verborgen echte ik, de verborgen taal.’

Ze schreef 56 boeken, korte verhalen, essays en toneelstukken, waaronder de wereldberoemde boeken Women at Point Zero (1979) en Memoires uit de vrouwengevangenis (1984).

Waarom die diepe afkeer van de naam el-Saadawi? In haar voorwoord in The Essential Nawal El Saadawi: A Reader (2010), een bloemlezing van haar werk, koppelt zij persoonlijke anekdotes aan kritiek op de staat, het politieke systeem en islamitische theologie, op een voor haar kenmerkende stijl. Als de golven van de Nijl gaan haar gedachten van Noord naar Zuid, met de vileine scherpte van een onderhuidse storm.

Ze schrijft daarin over haar grootvader: ‘Hij stierf aan seksuele uitputting, zeggen ze. Niemand weet hoeveel vrouwen hij bevruchtte; het was zijn recht, gegeven aan hem door zijn God, als man geboren uit een verborgen mannelijke baarmoeder. Ik heb geen foto gezien van el-Saadawi. Hij stierf voordat zijn dorp ook maar iets wist van foto’s. Ik kan zijn gezicht mij niet in mijn dromen voorstellen behalve als een klein mannelijk orgaan. Mijn grootmoeder, zijn vrouw, vertelde mensen dat zijn orgaan relatief heel klein was vergeleken met andere mannen. Hoe wist zij van die andere mannen? Ik hoorde haar zeggen dat hij zijn minderwaardigheidscomplex compenseerde door ieder gat te penetreren, of dat nu in een lichaam was of in een muur.

Ik kan me niet voorstellen dat de naam van deze hyperseksuele man op al mijn boeken gedrukt is, op al mijn papieren, waaronder mijn Egyptische paspoort. Ze noemen het mijn identiteitsbewijs. Waar ik ook ga vragen ze me om mijn identiteitsbewijs. (…) Geen land staat me toe me op zijn grondgebied te bewegen zonder het zien van mijn identiteitsbewijs. Dit kleine stuk papier is belangrijker voor de hele wereld dan voor mij, en toch, wie ben ik zonder dit papier dat de dode naam van el-Saadawi draagt en de heilige Adelaar, de stempel van de staat?

Ik haat mijn naam el-Saadawi. Ik ben blij om hem na mijn dood te verliezen, omdat dode mensen in het hiernamaals de naam van hun moeder dragen. God is de enige die de waarheid kent, die van de echte vader. (…) In het paradijs zal mijn maagdenvlies worden hersteld zodat ik weer een maagd kan worden. Mannelijke gelovigen die in het paradijs leven zullen mij iedere nacht verkrachten, maar God zal mijn maagdenvlies de volgende dag herstellen. Dit zal voor de eeuwigheid doorgaan want ik leef in het paradijs. Misschien is de hel beter.’

In haar kritiek op islamitische beginselen als het gaat om de positie van de vrouw tijdens het leven en vooral na de dood is ze ongekend scherp. In enkele regels toont ze niet alleen de ongenade van een mannelijke God, maar vooral ook de verwrongen gedachten van een mannelijke godsdienst op een manier waarop niet één auteur in de Arabische wereld dat durft.

Terwijl Nawal Zaynabs oudere broer een jachtgeweer kreeg, gaf haar vader haar een trouwjurk. Haar broer had een speelgoedvliegtuig, terwijl zij degene was die droomde van vliegen. Haar vader kwam nooit voorbij de landsgrenzen, zij reisde uiteindelijk de hele wereld af. Nawal Zaynabs reislust is ongekend. Van Beijing naar Dubai naar Londen naar Nederland en straks direct door naar Tunis.

Wie heeft de Taliban van wapens voorzien? Amerika!’

‘Ze is een godin in Tunesië’, vertrouwt haar assistent Omar Ahmed mij toe. Hij vertelt dat voormalig president Habib Bourguiba iedere Tunesiër verplichtte haar boeken op school te lezen. ‘Kun je je dat voorstellen? In Egypte werd haar werk verboden en daar was ze verplichte leesstof!’

Als tiener werd Nawal Zaynabs leven ingeperkt tot de keuken. Haar uitvlucht was school, waar ze de slimste en snelste van de klas was. Uiteindelijk gaf haar vader haar toestemming om aan de Universiteit van Gizeh te studeren. Hij koos het beroep van arts voor haar. Nawal Zaynab wilde geen arts worden, maar werd het toch. Als een van de eerste vrouwelijke artsen van Egypte werd ze meteen een beroemdheid.

Nawal Zaynab nam deel aan de studentenprotesten tegen het Britse koloniale gezag in 1946. In 1952 werd de koning in een geweldloze coup door de Vrije Officiëren afgezet en kwam er een einde aan de Britse bezetting. Ze studeerde in 1955 af en trouwde met medestudent en arts Ahmed Helmy. Met hem kreeg ze een dochter, Mona Helmy, maar ze scheidde een jaar later.

In datzelfde jaar 1956 kwam Gamal Abdel Nasser aan de macht. Onderdeel van zijn socialistische hervorming was het uitzenden van honderden dokters naar het platteland. Nawal Zaynab was een van hen en ze werkte beurtelings in Caïro en in haar geboortedorp Kafr Tahla. Toen ze daar met de trein aankwam, ontvingen de dorpsbewoners haar met zaghrouta’s, hoge vreugdekreten. ‘Welkom aan de dokter! Welkom aan de grote dokter!’ Het was voor het eerst dat het dorp een echte dokterskliniek kreeg.

Ze merkte echter al snel dat haar studie geen antwoorden gaf op de problemen van de dorpsbewoners. Zo behandelde ze veel patiënten voor tuberculose, maar waar kwam deze ziekte vandaan? Armoede, was haar antwoord, en zo begon ze haar kritiek te formuleren op het economische systeem, de klassensamenleving en de economische uitbuiting van boeren en arbeiders. Aan de universiteit studeerde ze ook af in de psychiatrie, maar ook dat gaf haar niet de antwoorden. Veel psychische problemen hadden immers onderliggende maatschappelijke, sociale of religieuze oorzaken.

Zo kreeg ze na veel moeite toegang tot een vrouw die aan ‘duivelse demonen’ zou lijden. De vrouw kreeg regelmatig aanvallen waarna ze bewusteloos neerviel. Deze epileptische verschijnselen bleken het gevolg van het systematische geweld en misbruik door haar vijftig jaar oudere echtgenoot die haar anaal verkrachtte wanneer zij bad. Nawal Zaynab stelde in haar rapport een scheiding voor. De vrouw werd tijdelijk ondergebracht in haar dokterspost, maar op een zeker moment bracht de politie haar met geweld terug bij haar man. Een week later vond men haar levenloze lichaam drijvend in de Nijl.

Deze affaire is de bron van de aantijging dat Nawal Zaynab vrouwen tegen hun man zou opzetten. Ze werd teruggestuurd naar Caïro waar ze van 1958 tot 1972 werkte als directeur-generaal publieke gezondheid bij het ministerie van Gezondheid. Maar de kritische rapporten over haar radicale ideeën stapelden zich gestaag op en achtervolgden haar overal als een donkere schaduw. Ze vond haar uitweg in het schrijven. In 1957 werd een eerste bundel met korte verhalen gepubliceerd onder de titel I Learned Love, een jaar later gevolgd door Memoires van een vrouwelijke dokter. In haar werk wordt geen enkel probleem los van het andere beschouwd. Zo schrijft ze in het voorwoord van De gesluierde Eva: ‘De onderdrukking, uitbuiting en sociale druk waaraan vrouwen worden blootgesteld zijn niet alleen kenmerken van Arabische maatschappijen, landen in het Midden-Oosten en derdewereldlanden. Ze maken onlosmakelijk deel uit van het politieke, economische en culturele systeem dat in het grootste deel van de wereld dominant is. Het doet er niet toe of dat systeem achterlijk en feodaal is, of dat het een moderne, industriële maatschappij is die de verstikkende invloed van wetenschappelijke en technologische vooruitgang heeft ondergaan.

Nawal el-Saadawi bij Occupy St Pauls, Londen, 22 oktober 2011 © Demotix / Corbis / HH

De situatie en de problemen van de vrouwen in de hedendaagse maatschappij zijn ontstaan uit ontwikkelingen in de geschiedenis, waardoor het mogelijk werd dat de ene klasse over de andere regeerde en mannen vrouwen overheersten. Ze zijn het product van klasse en sekse.’

In 1972 verloor Nawal Zaynab haar baan vanwege de publicatie van Vrouwen en seks, dat expliciet ingaat op de genitale verminking van vrouwen. Het boek werd door de Egyptische overheid verboden. Vanwege de Egyptische censuur ging ze publiceren in Libanon. Ze werd in binnen- en buitenland steeds beroemder om haar openlijke verzet tegen vrouwen- en mannenbesnijdenis. Ze was de eerste arts in Egypte die zich tegen besnijdenis uitsprak en ze zette de kwestie internationaal op de agenda.

‘Als ik God was zou ik mannen zonder ogen geschapen hebben, in plaats van vrouwen te sluieren’

De internationale druk op Egypte werd ten slotte zo groot dat het regime van Hosni Mubarak geen andere optie zag dan vrouwenbesnijdenis te verbieden en met actief overheidsbeleid tegen te gaan. Niettemin kent Egypte tot op de dag van vandaag samen met Ethiopië en Nigeria het hoogste aantal besneden meisjes ter wereld, volgens Unicef 27,2 miljoen in 2013. Grove schattingen stellen dat in Egypte tachtig procent van de vrouwen ouder dan twaalf besneden zou zijn. Ook Nawal Zaynab werd op zesjarige leeftijd slachtoffer van genitale verminking.

Zoals ze schrijft in de proloog van The Essential Nawal El Saadawi: ‘Ik heb in mijn leven geen seksueel plezier gekend. Mijn liefdevolle land en mijn liefdevolle familie hebben mijn seksuele orgaan geamputeerd toen ik een kind was. Ze zeiden dat dit het bevel was van onze liefdevolle God. Zijne Majesteit creëerde dit deel van mijn lichaam en gaf toen het bevel het weg te snijden. Dit is Zijn wijsheid. Fanatiekelingen beschuldigen me ervan Hem niet lief te hebben om Zijn eerlijkheid en vriendelijkheid. Volgens Zijn bevel moet ik een sluier dragen zodat mannen niet naar mijn gezicht kunnen kijken en verleid kunnen worden door mijn schoonheid. Als ik God was zou ik mannen bevelen om hun ogen te bedekken, of, beter nog, ik zou ze zonder ogen geschapen hebben, in plaats van vrouwen te sluieren.’

Veel mensen worden milder naarmate ze ouder worden. Zo niet Nawal Zaynab. Ze is nog steeds scherp, meedogenloos soms. Maar wel met humor en oog voor schoonheid. Ze verzet zich tegen etiketten en kunstmatige scheidingen. Ze wil de grenzen slechten tussen kunst en wetenschap, politiek en feminisme, seksuologie en religie. Tussen heden en verleden. Met religie heeft ze weinig op. Godsdienst is volgens haar de oorzaak van de fundamentele onderdrukking van de vrouw, spiritualiteit een kunstmatige opsplitsing tussen lichaam en geest. Liefde heeft ze nooit gekend. Niet die van een man in ieder geval. Nawal Zaynab scheidde driemaal. Ze kan, in haar eigen woorden, niet slapen zonder kussen, wel zonder echtgenoot.

Haar grootste daad van verzet en tegelijk grootste vreugde is het schrijven. In het schrijven kan ze haar identiteit overstijgen, bevrijdt ze zichzelf van de ketens van religie, nationaliteit, geschiedenis, familie, seks, gender, klasse, ras.

In 1981 lanceerde Nawal Zaynab het feministische blad Confrontatie. De Egyptische overheid zag haar steeds meer als een bedreiging en in september 1981 werd ze op last van president Sadat gearresteerd en opgesloten in de Qanatir-vrouwengevangenis. In een cel met andere politieke gevangenen, omringd door moordenaars en prostituees, kwam ze in contact met alle lagen van de samenleving. Een maand later werd Sadat tijdens een militaire parade door een aanhanger van de islamitische jihad vermoord. Enkele dagen later kwam ze vrij.

Nawal Zaynab was een fel tegenstander van Anwar Sadat en later ook van Mubarak. Nog feller gekant is ze echter tegen de islamisten en alle andere religieuze fundamentalisten waar ook ter wereld. Zo vindt zij het Westen net zo min postreligieus als het Midden-Oosten. In The Essential Nawal El Saadawi formuleert ze het zo: ‘De Amerikaanse president kan de bijbel in de ene hand houden en met de andere hand de oorlog aan Irak of een ander land verklaren. Hij kan zeggen: “God bless America”, terwijl hij vreedzame burgers bombardeert alleen om hun olie en diamanten te krijgen. God wint de hele tijd de oorlog voor de VS en Israël. Want Hij is hun God, niet de God van de terroristische moslims. Hij is de God van de bijbel die het Beloofde Land aan Zijn Uitverkoren Volk gaf. Je kunt een hele natie in de naam van je God vermoorden en dan de Nobelprijs voor de vrede winnen.’

Ze richt haar pijlen de laatste tijd steeds vaker op het Westen en de grijpgrage handen van het neokolonialisme die zij overal ziet opduiken. Ook houdt ze het Westen verantwoordelijk voor de opkomst van de fundamentalistische groeperingen die haar het leven zo zuur hebben gemaakt dat zij uiteindelijk in 1988 naar Amerika moest vluchten, het land waar ze in politiek, sociaal en economisch opzicht zo’n fervent tegenstander van is. Ze keerde pas twintig jaar later definitief terug.

‘Ik zeg altijd: Bush senior en Bin Laden zijn tweelingen!’ roept ze fel. ‘Wie heeft de Taliban van wapens voorzien? Amerika! De Moslimbroederschap is in het leven geroepen door de Britten. Zij hebben hen gesteund en de ruimte gegeven om te groeien. En nog steeds! Amerika en Groot-Brittannië staan pal achter de Moslimbroederschap. Ze zijn geïnfiltreerd tot in het Witte Huis. Veel adviseurs zijn van de Moslimbroederschap. Hamas is een creatie van Israël en wordt in leven gehouden door Israël!’

‘Met welk doel?’ vraag ik.

‘Om de Palestijnen en Arabieren onderling te verdelen, de angst in leven te houden, vrede te voorkomen en de grondstoffen te kunnen exploiteren. Het Westen gebruikt nog steeds een verdeel-en-heers-strategie.’

‘God wint de hele tijd de oorlog voor de VS en Israël. Want Hij is hun God, niet de God van de terroristische moslims’

De boeken van Nawal el-Saadawi zijn een therapie voor de ziel. Met de schrijfster omgaan vereist bijna een therapeut. Ik was gewaarschuwd voor deze complexe, veeleisende, trotse vrouw, maar niets had mij echt kunnen voorbereiden.

De afgelopen anderhalve week bezocht Nawal Zaynab Nederland op uitnodiging van Amnesty International en het Movies that Matter Festival in Den Haag, onder meer voor de wereldpremière van de 52 minuten lange docufilm over haar leven The Free Voice of Egypt: Nawal El Saadawi. Omdat ik de première presenteer, heb ik eerst een interview met La Grande Dame zelf.

Ze ontvangt me in haar kamer, maar is duidelijk uit haar hum. Moe en vooral geïrriteerd ligt ze op haar bed. Ik spreek haar in het Egyptisch aan. Ze blijkt verrast. ‘Syrisch?’

‘Nee, Egyptisch, uit de Saïd (Opper-Egypte)’, zegt assistent Omar verrukt. Ik bevestig zijn woorden. Ze veert overeind. ‘Welkom, welkom!’

Ze mag me, denk ik dankbaar. Maar wie denkt zomaar vragen te kunnen stellen aan Nawal Zaynab heeft het mis. Zij houdt het roer in handen. Ze wil het over de film hebben, die ze zelf nog niet gezien heeft. ‘Is-ie goed?’ vraagt ze herhaaldelijk. Ik durf haar amper te antwoorden en vertel haar ten slotte de waarheid. Nee, de film is niet goed. Zo is de stem die haar tekstfragmenten voorleest niet die van haarzelf maar van een jonge vrouw, waardoor het lijkt alsof haar dochter aan het woord is en de tekst niet van el-Saadawi afkomstig is. Er worden allerhande personages opgevoerd van wie onduidelijk is hoe ze heten, wie ze zijn en welke relatie ze tot el-Saadawi hebben – waaronder haar eigen zoon. El-Saadawi lijkt een enigszins seniele oude vrouw die nauwelijks aan het woord komt. Erger nog: de film geeft een beeld van Egypte alsof iedere vrouw iedere dag door haar man geslagen wordt. Hij toont het dorp Kafr Tahla zoals het tijdens el-Saadawi’s dokterspraktijk in de jaren vijftig was en negeert totaal de sociale ontwikkeling sindsdien en de opkomst van de moderne assertieve Egyptische vrouw.

Ze kijkt teleurgesteld, dan toch verwachtingsvol. ‘Maar vertelt het mijn levensverhaal?’

‘Hoe zou uw levensverhaal tot een film kunnen worden teruggebracht, ya doktorra?’ vraagt Omar vleiend.

‘Ah’, zegt ze knikkend. ‘Nou we zullen zien.’

Nawal mag fel tegen het westerse neokolonialisme zijn, zelf laat ze in ieder geval niet over zich heersen. De medewerkers van het Movies that Matter Festival zijn nerveus zodra haar naam valt. Ook de perswoordvoerder van Amnesty lijkt vermoeid. Tot schrik van de medewerkers van Amnesty weigert zij minister Koenders of de andere uitgenodigde activisten te ontvangen.

‘De Nederlandse overheid is hypocriet’, zegt ze daarover. ‘Steunt net als alle andere westerse overheden de islamitische extremisten ver weg en haat de moslims in eigen land. Waar willen ze over praten? Mensenrechten? Ik geloof niet in mensenrechten. Het is allemaal dubbele moraal. We praten over mensenrechten maar niet over de rechten van vrouwen in Saoedi-Arabië. We praten over mensenrechten maar niet over de onderdrukking en exploitatie van Palestina. Is Nederland niet bevriend met Saoedi-Arabië en Israël? Nou? Precies. Jullie overheid is niet beter dan die van Amerika of Groot-Brittannië, België of Frankrijk.’

‘Het leger werkt voor Egypte. Waarom zouden we tegen hen vechten? Het zijn onze mannen en zonen’

Ik wil weten hoe ze over de huidige situatie in Egypte denkt, iets waarover ze opmerkelijk stil lijkt. Nawal Zaynab was een warm voorstander van de opstand tegen Mubarak in 2011 en later een nog ferventere voorstander van de opstand tegen Morsi in 2013, niet in het minst omdat hij de huwbare leeftijd voor meisjes drastisch omlaag schroefde en vrouwenbesnijdenis opnieuw legaliseerde. De huidige regering heeft deze maatregelen teruggedraaid.

Liggend op bed wordt ze steeds feller. ‘Wie zegt dat ik stil ben over de huidige overheid? Ik schrijf nog steeds wekelijks in Al-Ahram en Maar al-Youm. Ik bekritiseer de overheid omdat ze zich niet aan de eigen grondwet houdt. Die verbiedt de deelname aan verkiezingen van partijen op religieuze grondslag, maar ondertussen voert de salafistische Nour-partij campagne. Hoe kan dat? Wie heeft daar baat bij? Politiek is een vies spel. En wat te denken van al die jonge activisten die in de gevangenis zitten? En van de militaire tribunalen!’

Evengoed is ze een voorstander van het Egyptische leger. ‘Het ene na het andere land raakt verdeeld. Soedan, Irak, Syrië, Jemen, Libië, alle sterke Arabische legers zijn kapot of verzwakt. Het leger van Egypte is als enige in de regio nog sterk. Natuurlijk wordt het van binnen en buiten Egypte aangevallen. Ook ons land moet worden verdeeld en verzwakt.’

‘Bent u dan helemaal niet kritisch op het Egyptische leger?’ vraag ik. ‘U klinkt als de Egyptische media.’

Haar stemming slaat nu om. Ik was een ingewijde, een Egyptische met volkstrots, nu ben ik een westerse zeurpiet. Ze zegt: ‘Het leger werkt voor Egypte. Waarom zouden we tegen hen vechten? Het zijn onze mannen en zonen.’ Een opmerkelijk standpunt voor een vrouw die in haar essays een fel antimilitarisme aanhangt. ‘Genoeg over politiek’, roept ze. ‘Laten we over kunst praten.’

Bij de première van de docufilm bijt ik de nagels van mijn vingers. Na afloop vraag ik haar samen met regisseur Konstanze Burkard op het podium, maar ze heeft de zaal verlaten. Om te kotsen, vertelt ze me later. Als ze eenmaal terug is in de zaal staat de menigte op om luid te applaudisseren. Ze neemt plaats en zwijgt.

‘Jullie willen nu zeker dat ik praat?’

‘Ja!’ roept de zaal in koor.

‘Stel je vragen.’

‘Nou, allereerst wat vond u van de film?’

‘Slecht, heel erg slecht. Begrijp me niet verkeerd Konstanze, de film is vanuit artistiek oogpunt heel goed. De beelden van de Nijl zijn prachtig. Maar ik ben niet blij met deze film. Allereerst ben ik misschien geschrokken omdat ik zo oud ben. Ik vergeet hoe oud ik ben. Ik denk wel eens: ik heb alles overwonnen behalve mijn leeftijd. Maar dan inhoudelijk. Alles gaat over de islam! Waar is de rol van het Westen? Waar is het neokolonialisme? Dit is een film over geslagen vrouwen en islam. Dit is geen film over mijn leven of mijn werk.’ Vervolgens steekt ze een tirade af over het neokolonialisme. Ze doet het met humor en een zekere flair, maar ze is niet de Nawal Zaynab zoals ik haar uit haar boeken ken.

Die Nawal zie ik die volgende dag alsnog. Na eindeloos bellen en op haar inpraten komt ze toch naar De Balie in Amsterdam voor de Vrijheidslezing. Iedereen is bang dat ze last minute zal afzeggen. Ze wil eten, dan slapen. In allerijl is er een lounge voor haar ingericht. Ondertussen stroomt de zaal vol. Na de korte slaap voelt ze zich naar eigen zeggen herboren. Ze is vrolijk, geïnteresseerd, een ander mens. Als een ster komt ze op. Handen in de lucht. De Egyptenaren in de zaal staan op: ‘Oumi, moeder! Ya sitti!’, de respectvolle aanspreekvorm voor vrouw. Het publiek applaudisseert.

Ze laat zich interviewen. Ze is virtuoos. Geestig. Vlijmscherp. Opnieuw fulmineert ze tegen het neokolonialisme, maar met een pijnlijke precisie deze keer. Ook praat ze over religie. Haar afkeer van religieus onderwijs. De wereldwijde onderdrukking van de vrouw. De Amerikaanse buitenlandpolitiek. De kwestie-Palestina. Met veel verve vertelt ze over haar schrijfcarrière en haar tijd in de gevangenis. Hoe ze op wc-papier en met de eyeliner van een prostituee haar memoires schreef. ‘Iedere dag onderzochten ze onze cel op wapens, scherpe voorwerpen, pen en papier. De cipier zei dat pen en papier eigenlijk gevaarlijker zijn dan een pistool. Die avond besloot ik dat ik schrijfwaar nodig had. En begon ik rol na rol vol te schrijven.’

Nawal el-Saadawi

De Egyptische dokter, psychiater en auteur Nawal el-Saadawi is overladen met prijzen en eredoctoraten. Zo ontving ze de Great Minds of the Twentieth Century Award van het American Biographical Institute (2003), de North-South Prize van de Raad van Europa (2014), de Premi Internacional Catalunya (2014) en in 2007 in de VS de African Literature Association Fonlon-Nichols Award.

Haar naam verscheen op verschillende dodenlijsten. In 2007 riep sjeik Mohammed Sayyed Tantawi van de prestigieuze Al-Azhar Universiteit een fatwa en de doodstraf over haar uit naar aanleiding van haar toneelstuk God Resigns at the Summit Meeting. Hierna probeerde de Egyptische overheid haar haar nationaliteit af te nemen.

Haar appartement in Caïro fungeert tevens als kliniek aan huis.