De verkiezingen van 2021 zijn nu al uniek. Ja, ook vanwege het coronavirus. Maar vooral omdat van de tien grootste partijen in de huidige Tweede Kamer er zes de strijd aangaan met een mannelijke lijsttrekker. Maar liefst zes! Dat is nog nooit eerder voorgekomen in de parlementaire geschiedenis van Nederland. En daarom het vermelden waard.

Maar dat ze man zijn, sommigen van deze zes een aardig karakter hebben, een aantal van hen zelfs hier en daar een idee of enige bestuurlijke ervaring, is natuurlijk niet voldoende om lijsttrekker te zijn, laat staan straks eventueel minister of zelfs – opnieuw – minister-president in het volgende kabinet. Het zou bij een lijsttrekker of bestuurder toch om meer moeten gaan.

Neem Mark Rutte, lijsttrekker van de vvd. Hij lijkt de ideale schoonzoon, alleen is hij dat nooit geworden. In de Tweede Kamer kleedt hij zich altijd in dezelfde soort pakken, met hoogstens een andere stropdas. Hoe saai en kleurloos wil je het hebben. Dat hij graag door Den Haag fietst, in de weekeinden als hij naar het Cats-huis moet in vrijetijdstenue, bij koude met ge-breide muts, en als hij de koning bezoekt blootshoofds en in pak, heeft hij inmiddels wel genoeg laten zien. Waar is het decorum dat bij zijn positie van minister-president past? Doe eens normaal.

En wat te denken van die eeuwige glimlach op zijn gezicht? Zelfs bij de kritiek die hij over zich heen kreeg in het felle debat over de toeslagenaffaire kon hij een grijns niet onderdrukken. Telkens weer realiseerde hij zich tijdens dat urenlange debat te laat dat zijn gezichtsuitdrukking ongepast was. Als er eens echte kritiek komt, weet hij zich blijkbaar geen houding te geven.

Op ideeën, zo wil het verhaal over Rutte, zou hij niet kunnen bogen. Maar terugkijkend op zijn inmiddels lange verblijf op het Binnenhof blijkt dat steeds wel het geval te zijn geweest. Dat wordt echter pas opgemerkt als Rutte ineens wat anders denkt. En dat denken is dan slechts veranderd onder druk van de omstandigheden. Eigen ideeën zijn het nooit, ook niet toen hij de dividendbelasting wilde afschaffen.

Wie ook de ideale schoonzoon wil zijn, is Rutte’s tegenstrever Wopke Hoekstra van het cda. Met dit verschil dat Hoekstra wel iemands schoonzoon is. Wat ook wel een voorwaarde zal zijn bij de christen-democraten als je daar als man boven aan de lijst terecht wilt komen.

Hoekstra is typisch zo’n man die gevraagd wil worden voor een baan. Toen hij het cda-lijsttrekkersstrijdperk moest betreden, om het op te nemen tegen Hugo de Jonge – de man die vooral de aandacht trekt met zijn schoenen – en Pieter Omtzigt – het bijtertje uit de cda-fractie – trok hij zich dan ook terug.

Waar is het decorum dat bij Rutte’s positie van minister-president past? Doe eens normaal

Hoekstra verdedigde dat besluit met de opmerking dat hij meer een bestuurder is. Daar hoort u dan achteraan te denken: en niet een politicus die ook bereid is het nederiger Kamerwerk te doen. Het argument waarmee Hoekstra de functie van lijsttrekker alsnog aanvaardde toen De Jonge zich terugtrok, lag toen wel al klaar: als de partij een beroep op me doet… En zo geschiedde. Aan het in concept gereedliggende cda-verkiezingsprogramma heeft Hoekstra slechts één dingetje veranderd: hij is niet voor het verhogen van het minimumloon. Over gebrek aan ideeën gesproken.

De lijsttrekker van de pvv, Geert Wilders, heeft dat gebrek aan ideeën deze keer weten te maskeren door het verkiezingsprogramma van zijn partij wat breder uit te schrijven. Het staat niet meer op één A4’tje zoals vier jaar geleden. Bij Wilders is het sowieso de vraag of hij wel eigen ideeën heeft. Hij steekt een thermometer in de samenleving en verkondigt vervolgens wat hij denkt dat Henk en Ingrid vinden. Zo ging dat ten aanzien van de islam. En ook daarna. Zijn de boeren kwaad, dan is Wilders kwaad. Blijkt de aanhang van de pvv te bestaan uit viruswappies, dan is Wilders ineens niet meer voor een keiharde lockdown, maar keert hij zich in woorden tegen de aanpak van het kabinet. Wetende dat anderen het virus wel zullen bestrijden.

Opmerkelijk aan Wilders is ook dat hij zijn afkomst verloochent. Wilders komt uit Venlo, maar een Limburgse tongval heeft hij niet als hij in de Tweede Kamer het woord voert. En zijn familiewortels die teruggaan naar Nederlands-Indië verbloemt hij door zijn haren wit te verven. Hetgeen vooral geen gezicht is als de haarwortels op zijn hoofd donker beginnen te kleuren.

Dan is er nog Jesse Klaver van GroenLinks, die zich recent in de Tweede Kamer vooral laat zien met een coltrui onder zijn pak. Heel anders dan toen hij vier jaar geleden op een foto opdook in een destijds trendy huispak met diertjes erop. Maar bedacht is het allebei. Van de beweging die Klaver vier jaar geleden op gang wilde brengen, wordt inmiddels weinig meer vernomen. Zeg maar dat daar weinig beweging meer in zit.

Of neem Thierry Baudet van Forum voor Democratie, de andere jonge kid on the block. Die glom en kronkelde onlangs van gelukzaligheid toen hij zich weer eens verwaardigde aan een debat deel te nemen en Kamervoorzitter Khadija Arib een opmerking maakte over zijn kort geknipte haren. Hij beloofde zijn jaloerse mannelijke collega’s de naam van zijn kapper door te geven.

Vergeet ik nog bijna Gert-Jan Segers van de ChristenUnie. Ja, en ook wel een ideale schoonzoon. Voor wie gelovig is.

Zo, genoeg op de man gespeeld.