We staan aan het begin van de zomervakantie. In Irak is het binnen een paar weken allemaal goed afgelopen. Saddam is aan het hoofd van zijn Republikeinse Garde bij de verdediging van zijn laatste paleis gesneuveld. Zijn getrouwen hebben bijtijds de witte vlag gehesen. In de geheime bunkers zijn een paar kant-en-klare kernwapens ontdekt en antraxvoorraden die de verwachtingen overtroffen. De eerste dagen na de overwinning vertoont de wereldtelevisie nog een stuk of tien keer per dag het stoffelijk overschot van de dictator, maar ook dat gaat vervelen. De populariteit van George W. Bush slaat alle records. Hij schenkt Gerhard Schröder en Jacques Chirac grootmoedig vergeving. Pax Americana. De benzineprijs is weer op het oude niveau. Het is tijd om de koffers te pakken.

Zal het zo gaan? Sluit in de oorlog de wonderen nooit uit. In het verslagen land maken de fronttroepen geleidelijk plaats voor de bezettende macht onder bevel van generaal Tommy Franks. Volgens denkbeelden die al langer geleden zijn ontstaan, en die zich langzamerhand tot een groot plan hebben ontwikkeld, zal Irak — immers het modernste land van de Arabische wereld — als eerste de moderniteit worden binnengeleid. Dit is het begin van de uitvoering van het grand design dat het hele Midden-Oosten omvat. Irak is het demonstratiemodel. Daarmee is het bevorderd tot hoeksteen van de Amerikaanse buitenlandse politiek, misschien voor jaren.

Met de voorbereidingen tot de oorlog is het in orde. Maar hoe is het in dit opzicht met het grote plan gesteld? Veertien dagen geleden ondervroeg een Senaatscommissie de onderministers Feith en Grossman daarover, om dat, zoals Senator Biden het zei, «het Amerikaanse volk geen notie heeft van wat we gaan ondernemen». Wie, werd de bewindslieden gevraagd, gaat de wederopbouw betalen, hoe zal de olie-industrie worden georganiseerd, wat voor regering komt na Saddam? Het enige wat we kunnen doen, is concepten ontwikkelen, zeiden de heren.

Afgelopen weekeinde is in het nieuwe onderkomen van het Office of Reconstruction and Humanitarian Assistance een geheime vergadering gehouden over Irak na de oorlog. De plusminus honderd aanwezigen kwamen tot de conclusie dat de wederopbouw wel eens een veelvoud zou kunnen kosten van wat nu is begroot. Misschien zullen de VN en coalitiepartners worden gevraagd hun bijdrage te leveren. (In hoeverre is Nederland nu coalitiepartner?) Uit het verslag in The New York Times ontstaat de indruk dat het geen eensgezind gezelschap was. De eerste kandidaat om de ORHA te leiden, ex-hoofd van de wapeninspecteurs David Kay, heeft voor de eer bedankt, omdat hij te weinig geld en personeel kreeg.

Laten we niet proberen de wederopbouwplannen bij voorbaat van een motie van wantrouwen te voorzien. Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. En er is, zolang Saddam nog president is, een politiek-diplomatieke handicap. Je kunt als regering niet tegelijkertijd acties tot ontwapening steunen én ervan uitgaan dat de beoogde ontwapende al niet meer bestaat. Maar aan de andere kant: als je al jaren een grand design voor de hele regio koestert, is het rijkelijk laat om een paar weken voor de oorlog met de eerste concrete en dan blijkbaar zeer gebrekkige plannen te komen. Dan is dit grand design, op de keper beschouwd, na een jaar van oorlogsvoorbereiding nog niet verder gekomen dan een discussiestuk aan de borreltafel.

Thomas Friedman, columnist van The New York Times, is voorstander van de oorlog. Mits! Achter dit voorbehoud heeft zich langzamerhand een tragiek ontwikkeld. Friedman kent, uit een ervaring van jaren, het Midden-Oosten. Hij komt over de vloer bij de machtigsten in Washington. Hij praat, zoals een columnist hoort te doen, «met de gewone mensen». Hij richt zich tot de president. «De twijfel van de Amerikanen komt uit de grond van hun hart, meneer Bush», zette hij boven zijn column van 6 februari. En veertien dagen later: «Bush moet nu de waarheid over deze oorlog vertellen.»

Deze regering, zo vat ik de strekking samen, misleidt het volk. Ze liegt als ze beweert dat Saddam het Amerikaanse volk bedreigt; als ze beweert bewijzen te hebben dat hij banden met al-Qaeda heeft. Het is niet goed de natie de oorlog binnen te voeren op de vleugels van leugens. En dan legt hij opnieuw uit dat een snelle oorlog die eindigt met de vervanging van het bewind een sensationeel maar klein begin is.

Over het feit dat Saddam een slecht mens is, zijn we uitgepraat. Het probleem van het Westen wordt veroorzaakt door de onversaagde monterheid waarmee Bush en de zijnen zijn aanwezigheid willen opheffen, alsof zij en deze vijand alleen op de wereld waren. Het afgelopen jaar heeft Washington ontdekt dat dit niet zo is. Vooral aan die wisselwerking is het te danken dat de oorlog nog niet is uitgebroken. Maar nog vóór hij is begonnen, zitten we in de fase van na de oorlog. Die wordt door Washington met, in beginsel, dezelfde unverfrorenheid behandeld. Een paar jaar bezetting, zoals eens van Duitsland en Japan, en je zult zien hoe het Midden-Oosten opknapt!

Moeten we uitleggen dat er onmetelijke werelden van verschil tussen toen en nu zijn? Dat Duitsland nog altijd westers genoeg was om zich na twaalf jaar dictatuur de democratische gebruiken weer eigen te maken, en met een onbeschadigde industriële traditie? Terwijl Irak ligt in een regio verscheurd door feodalisme, fundamentalisme en onopgeloste conflicten? Dat in 1945 de Amerikaanse regering bestond uit staatslieden van het kaliber Acheson en Marshall, grondleggers van een westerse orde die het een halve eeuw heeft uitgehouden? Dat deze orde in die periode een doodsvijand heeft verslagen, zonder dat er een schot is gelost? En dat Bush en de zijnen van improvisatie naar improvisatie tuimelen, met in feite niets anders voor ogen dan de oorlog?

De wederopbouw van West-Europa was veel makkelijker dan wat nu in het Midden-Oosten op het programma lijkt te staan. Degenen die daar de leiding willen nemen, zijn vergeleken bij hun voorgangers van toen kabouters. Daar kunnen ze niets aan doen. Maar dat ze zich de statuur van historische reuzen aanmeten, wekt het wantrouwen, in Europa, en bij de kritische geesten in Amerika, die daar gelukkig ook rijkelijk aanwezig zijn.