
In zijn bestseller Fear beschrijft journalist Michael Wolf de stilte die zich meester maakte van Trump Tower, toen in 2016 de verkiezingsuitslagen in de Verenigde Staten bekend werden. Tegen alle peilingen in won Trump. Melania huilde. Het was helemaal niet de bedoeling dat Trump zou winnen, de campagne had slechts een opstapje naar een eigen zender moeten zijn.
Iets soortgelijks beschrijft politiek correspondent Tim Shipman in zijn bestseller All Out War (‘The full story of how Brexit sank Britain’s political class’). In de vroege ochtend van 24 juni 2016, toen de laatste uitslagen van het Brexit-referendum waren binnengekomen, werd leave-voorman Boris Johnson gewekt door het lawaai van de verschillende cameraploegen die op zijn stoep stonden. Paniek. Johnson moest half-wakker meteen een speech schrijven – want hij had alleen een speech geschreven voor een nederlaag.
Die andere leave-voorman, Michael Gove, was vroeg naar bed gegaan en had überhaupt geen idee hoe de stemmen uitpakten. Zijn echtgenote, de opiniemaakster Sarah Vine, lag naast hem in bed toen ze het nieuws kregen en citeerde Michael Caine in de beroemde scène uit The Italian Job, waarin een gecontroleerde explosie totaal niet gecontroleerd blijkt te gaan: ‘You were only supposed to blow the bloody doors off!’
De Brexit is een verhaal van chaos. Het verhaal van een land dat bekendstond om zijn stijve bovenlippen en zijn ‘keep calm & carry on’-mentaliteit terwijl de Duitse bommenwerpers boven Londen zwermden, en dat een referendum over zichzelf afriep waarbij de politieke klasse veranderde in een hysterisch potje ‘iemand is hem, niemand is hem’. Eigenlijk was het niet het referendum van die donderdag dat het moeras schiep waar de Britse politiek nu in vastzit, maar het was de vrijdag erna. Terwijl veel brexiteers nog midden in hun – soms letterlijke – roes zaten, kwam premier David Cameron om kwart over acht ’s ochtends Downing Street 10 uit lopen om de pers toe te spreken. Iedereen met verstand van politiek schrok meteen toen ze zagen dat Samantha Cameron met hem mee liep: je partner komt alleen mee als je je aftreden bekendmaakt. Zoals Shipman een politicus citeert: ‘Het was alsof je de politie naar je voordeur zag lopen om je te vertellen dat iemand is overleden.’
Boris Johnson was nagenoeg in tranen, Vine en Gove hadden het gevoel dat ze, zoals Alice in Wonderland, ‘door het konijnenhol vielen’. Dit was niet de bedoeling geweest. De aandelenmarkten kelderden, de pond zakte naar het laagste niveau in 31 jaar. Die vrijdag kwamen Gove en Johnson bij elkaar om een campagne in elkaar te flansen die Johnson naar Downing Street moest helpen, allerlei politici werden ministerschappen beloofd in de hoop hun steun te krijgen, beloftes die diezelfde dag vaak nog werden gebroken. Tegelijkertijd werd er door de Conservatieve whip Julian Smith een WhatsApp-groep opgericht waarin zo’n tachtig parlementariërs zaten die Shipman de ‘Anyone But Boris’-groep noemde. Misschien omdat de drank en de adrenaline van de vorige avond nog niet uit ieders systeem waren, moest zo nu en dan iemand waarschuwen dat er tachtig mensen in de groep zaten en het vitriool aan banden gelegd diende te worden.
Verschillende leden van de groep kwamen bij elkaar in een hotel aan St. James’ Park en begonnen een plan – een complot – te smeden om te voorkomen dat Johnson premier zou worden. Het waren allemaal remainers, maar voor de rest was het een diverse groep. Ze moesten een tegenkandidaat lanceren, en al snel werd duidelijk dat dat alleen maar de huidige Home Secretary kon zijn, Theresa May. Snel moest ze opgespoord worden. Maar waar was Theresa May?
Dit is dan de anekdote die alles over May zegt: ze was op kantoor. Terwijl de hele politieke klasse van Westminster aan keukentafels en in hotelbars samenspande, was May gewoon naar haar ministerie gegaan om aan de lopende dossiers te werken.

Theresa May is niet een vrouw die zich graag laat kennen. Ideologisch doet ze niet aan vergezichten (‘mijn enige “isme” is conservatisme’) en over haar persoonlijke leven laat ze zich graag uit alsof er simpelweg heel weinig over te vertellen valt. Maar in 2014 was ze te gast bij Desert Island Discs, het inmiddels gecanoniseerde bbc-radioprogramma, waarbij aristocraten, filmsterren, schrijvers en filosofen al bijna tachtig jaar gevraagd wordt welke zeven platen ze mee zouden nemen mochten ze achtergelaten worden op een onbewoond eiland. Het is nogal een big deal om ervoor gevraagd te worden.
May was toen Home Secretary – een positie die in Nederland vergelijkbaar is met het ministerie van Justitie, niet alleen omdat het ministerie over politie en veiligheid gaat, maar ook omdat dit het ministerie is waar de ene na de andere bewindsman zijn carrière op de klippen ziet lopen. In 2014 zat Theresa May er al vier jaar, waarmee ze de langst zittende Home Secretary was in vijftig jaar.
May had net een slopende week achter de rug, waarin het Lagerhuis haar had aangevallen omdat ze beslissingen had genomen zonder toestemming van het parlement te vragen. Zelf vond ze dat ze geen toestemming nodig had. Het was een vechtdebat geweest. Desalniettemin klonk May vrolijk en opgeruimd, al kan dat ook komen door de presentatrice, de Schotse Kirsty Young, die bekendstaat als zo’n beetje de leukste vrouw van het Verenigd Koninkrijk.
May (1956) vertelde over hoe ze opgroeide als domineesdochter in een dorpje iets buiten Oxford, hoe ze het braafste meisje van de klas was, enig kind, graag op haarzelf, hoe ze altijd las, altijd haar huiswerk op tijd inleverde. Een van de nummers die May koos in Desert Island Discs was de hymne Therefore We Before Him Bending This Great Sacrament Revere. Ze zong het vaak met haar moeder, als ze alleen waren in de kerk. Young: ‘Als je vroeger je voor iets bijzonders kleedde, wat was dan je favoriete outfit?’ May: ‘Dat was de tijd van wijd uitlopende pijpen en tanktops.’ Young: ‘Dus je droeg een tanktop?’ May: ‘Waarschijnlijk niet. Wel een wijd uitlopende broek, en een blouse met heel veel mouwen.’
Young: ‘Je kon niet genoeg mouwen hebben. Blouses draaiden volledig om de mouwen toen.’
De reden dat ze het vraagt, zegt Young, is dat May erom bekendstaat niets aan het toeval over te laten. Haar kleren lijken altijd perfect op maat gesneden (‘nee hoor, ik heb een vaste winkel’), ze staat er bekend om nooit een vergadering in te gaan zonder alle dossiers te kennen, ze zegt nooit zomaar wat ze denkt. In 2014 was de term ‘Maybot’ nog niet in omloop, maar Young haalt wel een staatssecretaris aan die ontslag nam omdat volgens hem samenwerken met May was ‘alsof je door diepe modder loopt’.
In het interview is May lichtvoetig en charmant, en tegelijk is ze om gek van te worden. Ze beantwoordt elke vraag in algemeenheden. Als Young haar vraagt naar het overlijden van haar ouders – ze stierven kort na elkaar toen May 25 was, haar vader bij een auto-ongeluk, haar moeder aan MS – antwoordt ze dat het erg was, maar dat ze veel steun aan haar echtgenoot had. Als Young vraagt wat ze dacht toen ze haar echtgenoot ontmoette (de investeerder Philip May, ze werden aan elkaar voorgesteld op Oxford door hun wederzijdse kennis Benazir Bhutto, de latere premier van Pakistan) zegt ze grinnikend: ‘Well, I really liked him.’ Meer niet.
De ironie is dat door politieke junkies May’s optreden in Desert Island Discs van tevoren werd gezien als een opstapje richting het leiderschap van de partij. Eindelijk kon ze voor een enorm publiek zichzelf laten zien. Maar May laat zich liever niet zien. Ze geeft notoir weinig interviews, en de interviews die ze geeft staan bekend om hun saaiheid. Ze is zo boodschap-vast dat ze in interviews zonder probleem op elke vraag hetzelfde antwoord geeft. In de aanloop naar de verkiezingen van 2017 antwoordde ze op de vraag: wat is het stoutste dat je als tiener ooit hebt gedaan: ‘Door een veld graan rennen.’ Het ergste was, zeiden veel commentatoren, dat het waarschijnlijk nog waar was ook. De London Review of Books sprak over de volgers van May als een ‘geen-persoonlijkheidscultus’.
Dat is niet fair. May heeft carrière gemaakt door op essentiële momenten lijnrecht tegen haar achterban in te gaan. May kwam in het Lagerhuis tijdens de verkiezingen van mei 1997, toen Blairs ‘New Labour’ de vloer aanveegde met de Conservatieve Partij. Ze was een van het handjevol nieuwe Conservatieve parlementsleden, en werd constant aangezien voor een Labour-lid, omdat mensen zich niet konden voorstellen dat een jonge vrouw (ze was toen veertig) voor de Conservatieven was verkozen.
Vijf jaar later maakte ze naam voor zichzelf op het partijcongres in 2002. In een key note speech stelde ze dat het hoog tijd was dat de Conservatieve Partij hervormde: de partij was mannelijk, onderdrukkend, arrogant, regressief. ‘Jullie weten toch wel hoe de mensen ons noemen?’ vroeg ze haar partijleden: ‘De nasty party.’ Hoewel de speech door een assistent van May werd geschreven, staat ze met die uitspraak in de Oxford Dictionary of Modern Quotations.
De hervormingen die de partij aangingen leidden tot het premierschap van David Cameron – en hoewel hij zijn kabinet vooral vulde met mannen die hij nog kende van Eton en Oxford, en May vanuit de oppositie niet de ‘shadow Home Secretary’ was, kon hij niet om May heen en gaf hij haar het ministerie. Ook daar weer liet ze haar rechte rug zien, het nadrukkelijkst toen ze in 2014 op een groot evenement de politiebond toesprak. Voor een volle, geüniformeerde zaal sprak ze over de frequente gevallen van corruptie, racisme en machtsmisbruik die de politie teisterden. Nee, het ging niet om een paar ‘rotte appels’. Slechts vier van de tien zwarte burgers vertrouwden de politie nog. Dat moest veranderen. Toen ze van het podium stapte was de zaal muisstil.
De Daily Mirror, toch echt een Labour-georiënteerde krant, noemde het ‘de dapperste, meest verbazingwekkende politieke speech in jaren’. De meeste politici kunnen het zich niet veroorloven zo de politie af te branden – in het geval van May stemde de politiebond later die dag vóór alle hervormingsmoties die May voorstelde.

In Desert Island Discs vertelde ze dat een docent op haar middelbare school een debatclub begon. Het zou spek voor haar bek moeten zijn: thuis debatteerde ze altijd met haar ouders over politiek en de wereld. Haar vader vond het prima toen ze als tiener vrijwilligerswerk voor de Conservatieve Partij ging doen, als ze het maar niet openbaar deed, want dat botste met zijn onafhankelijke positie als dominee. Dus de debatclub zou heerlijk moeten zijn. Maar toen ze bij de eerste bijeenkomst het papiertje uit de lade van haar docent pakte met daarop het onderwerp – ‘het nut van schooluniformen’ – kon ze niks bedenken, geen voors en geen tegens. Haar politieke loopbaan begon met stilte, merkte ze op.
Stilte past bij May, op een dubbele manier. Dankzij stilte werd ze tijdens de aanloop naar het Brexit-referendum zo geplaatst dat ze premier-materiaal werd. Het is niet zo dat ze zich niet uitsprak (ze behoorde tot het remain-kamp van David Cameron), maar eerder dat ze zich zo summier uitsprak, met zoveel mitsen en maren, dat het bijna verdacht was. Alsof ze zichzelf boven de partijen stelde. Volgens Shipman kwam ze in een tijd van hysterische statements cerebraal en beschaafd over. Keep calm & carry on. Volgens de peilingen was ze na het referendum veruit de populairste politicus van de Conservatieve Partij.
Maar die stilte is precies wat haar nu veelal wordt kwalijk genomen. Je zou kunnen zeggen dat het voor politici een bijzonder talent is om zo weinig te geven om populariteit, maar je hebt wel enige populariteit nodig om loyaliteit te kweken. May drinkt geen thee met haar collega’s in het Lagerhuis, lijkt fysiek niet in staat tot smalltalk, en heeft een vergaderstijl die door velen als omineus wordt gezien: ze vraagt mensen haar kamer binnen over een bepaalde zaak, laat ze hun verhaal doen en zegt vervolgens niets.
Ze schermt haar mening af. Debatteren met haar kabinet doet ze zelden of nooit. Overleggen of onderhandelen, zoals ze vorige week met Corbyn probeerde, druist tegen haar leiderschap in. In een profiel in The New Yorker werd een anonieme ambtenaar geciteerd die vertelde dat May het niet toestaat als twee mensen in haar kantoor met elkaar een meningsverschil uitvechten. ‘Ze staat slechts zelden meer dan één opinie toe in haar kamer.’
In het vervolg dat Shipman schreef op All Out War, getiteld Fall Out (2018), wordt de vraag gesteld of dat aan May ligt of aan haar adviseurs. Centraal in het boek staat de relatie tussen May en haar twee meest nabije adviseurs, Fiona Hill en Nick Timothy. (Het valt op hoe ongelooflijk veel mensen bereid moeten zijn tegen Shipman te lekken, want hij heeft bronnen voor de meest intieme gesprekken.) May werkt sinds haar tijd bij het Home Office al met Hill (1973) en Timothy (1980) en de relatie is, om het zo te zeggen, complex. Boris Johnson noemde de relatie ‘moderne slavernij’, waarbij hij gek genoeg bedoelde dat May de slaaf is en haar twee adviseurs de slavendrijvers zijn. Hill en Timothy functioneren als poortwachters, die heel nauwgezet bepalen wie toegang krijgt tot May en wie niet. Iedereen die May in het openbaar afvalt verliest toegang – het probleem is, naarmate de Brexit doormoddert, dat steeds meer mensen zich kritisch uitlaten en dus steeds minder mensen toegang krijgen. Downing Street 10 is hard op weg May’s desert island te worden.
Een recensent van de London Review merkte op dat May in Fall Out de sympathie van de lezers wint, omdat ze overkomt als de gegijzelde van haar adviseurs, of in ieder geval aan het stockholmsyndroom lijdt. Want, zo citeert Shipman een hooggeplaatste ambtenaar: ‘May houdt echt van ze. Ze ziet ze als de kinderen die ze nooit heeft gehad.’ Zonder die kinderen, zegt weer een andere hooggeplaatste bron, zou ze misschien al zijn opgestapt.

Het is de vraag of Theresa May deze week als premier overleeft – maar daar staat tegenover dat dat elke week de vraag is. Hoewel ze ontelbare keren ‘Brexit Means Brexit’ heeft gezegd, en – The Guardian heeft geteld – meer dan honderd keer bezwoer dat de Brexit op 29 maart zou plaatsvinden, was ze afgelopen week bezig nieuwe termijnen voor de Britse uittreding uit de EU af te spreken met de Europese leiders. Volgens de peilingsite YouGov heeft May momenteel een ‘approval rating’ van 27 procent. Dat lijkt spectaculair laag, maar volgens YouGov is ze daarmee de op één na hoogst gewaardeerde Conservatief. Net boven haar staat Boris Johnson, de man die voor elke verantwoordelijkheid voor de Brexit is weggevlucht, met 31 procent.
In een logische wereld zou de oppositieleider van zulke percentages profiteren, maar dit is de Brexit-wereld en Jeremy Corbyn scoort een approval rating van maar twee procentpunten hoger dan May: 29 procent. Meer dan de helft van het Britse electoraat zegt bij een volgende verkiezing iets anders te stemmen dan het in 2017 heeft gedaan.
Na de mislukte verkiezingen van 2017 zijn Hill en Timothy inmiddels opgestapt. En May zit er nog steeds. Blijkbaar eenzamer dan ooit.