Islamitische bewoners in Amsterdam-West hebben bezwaar tegen een muurschildering met een naakte vrouw. Ik ging eens kijken. Het is tien minuten fietsen. Onderweg passeer ik een groenteboer, een boekhandel, tientallen cafés en een seksshop waar de waar in de etalage zedig is afgedekt met stukjes papier. Amsterdam is al eeuwen een stad van leven en laten leven, tot aan de buitenwijken gevuld met goede bedoelingen. Alles wordt ingepakt, van boek tot bloemkool.
De muurschildering maakt deel uit van een gedicht dat over het gevulde, roze lichaam heen is geschreven. Zou iemand hierdoor gestimuleerd worden dat gedicht uit zijn hoofd te leren?
Volgens de deelgemeente had niemand bezwaar gemaakt tegen het plan, de negatieve reacties waren een verrassing. Deskundigen zijn op bezoek geweest bij de moslimmensen van de overkant om hen over de materie te ondervragen. Je weet tegenwoordig namelijk nooit met wie je te maken hebt in de publieke ruimte. Die onzekerheid kenmerkt onze tijd. Ik stel me voor hoe dat is gegaan, als ik mijn fiets vastzet en voor de muurschildering ga staan van een vrouw die pontificaal haar borsten laat zien. Ik zie niemand in de buurt. Het is een rustige straat waar vast en zeker heel rustige mensen wonen. Het zijn wel pontificale borsten.
Hoe ging dat gesprekje tussen de deskundige en de moslim van de overkant?
«Effendi, wij willen de muur aan de overkant beschilderen.»
«Dat werd eens tijd. Welke kleur?»
«We willen niet schilderen, maar er iets op tekenen.»
«De kleur is belangrijk.»
«Het moet een tekening worden van een naakte vrouw.»
«Welke kleur?»
«Dat weten we nog niet.»
«Dat ze naakt is en vrouw kan ons niks schelen, als de kleur maar goed is, we moeten er toch een jaar tegenaan kijken.»
Hoeveel families heeft die deskundige bezocht? Misschien gingen de gesprekken vooral over kleur. Gezeten op een Tunesische poef, met een glaasje mintthee, luister je naar een oude migrant die woorddronken alle mogelijke kleuren opnoemt die zijn vaderland telt en die het ontvangende land tot zijn schande niet kent. Marrakech-rood, Andalusië-wit, Anatolië-geel, Ankara-groen, Tanger-blauw, daar ging het gesprek over en niet over in welke vorm die kleuren gegoten zouden worden. Die borsten kunnen de effendi helemaal niks schelen.
Voorzover ik het kan beoordelen is er met het gedicht niks mis, over de tekening kan ik geen uitspraak doen. Ze doet me denken aan de jaren zeventig. De hele buurt doet me denken aan de jaren zeventig toen de vruchten van de gasbel geplukt moesten worden. Het heeft iets nostalgisch.
Ze zeggen dat mensen zich niet meer storen aan beelden, het kan niet grof genoeg zijn. Op MTV en na Het Journaal stromen de televisies vol kronkelende, naakte lichamen en ze doen ons allemaal weinig. Ook geilheid kent zijn grenzen. Die tijd is dus ook voorbij. Sommige mensen hebben een schotel aangeschaft om zulke beelden te vermijden. Ze kijken naar Arabische nieuwszenders waar ze ook lichamen zien, verminkte lichamen. Lichamen zonder hoofd. Een moeder zonder baarmoeder, dat soort beelden.
Je zou een aardige boom kunnen opzetten over hoe culturen naar het lichaam kijken. Bij de ene is het lichaam inzet van oneindig genot totdat het zo stomvervelend is dat het zelfs zijn economische waarde geen eer meer aandoet, bij de andere is het lichaam iets wat voortdurend blootstaat aan verminking, beschieting, onderwerping. Het lichaam als schiettent. Een boek daarover zou, mits het door een Amerikaan geschreven is en met poeha wordt gepresenteerd in De Balie, veel succes hebben. Zou het door een Nederlander geschreven worden, dan beschouwen we het als een rapport uit de binnenstad. Is het geen goed idee om een totaal verminkt, bespuwd en volgeschoten lichaam naast de naakte muurschildering te planten, bij wijze van spiegeling en daar de mensen dan over te laten reflecteren? Het is maar een idee.
Ik vraag me op deze zondagmiddag af hoeveel mensen oog hebben voor de afbeelding. Hoeveel mensen zullen er in een half uur stilstaan? Er gebeurt niks. De naakte vrouw bestaat niet. Niet hier in ieder geval.
Zoals zo vaak bestaat kunst alleen in de hoofden van welingelichte mensen. De welingelichte mensen die met smart wachten op dat Amerikaanse boek over de beeldcultuur onder moslims. Sommigen weten van kunstwerken duizend kilometer verderop meer af dan van hun eigen kinderen. Dat willen ze zo houden, vooral wanneer ze de beeldtaal van de televisie beginnen te begrijpen. Kunst bestaat in je hoofd. Kunst waar deren heeft met mentaliteit te maken, niet met smaak. Je moet erop voorbereid zijn om het te kunnen waarderen. Als je niet weet waar de Vijfde van Beethoven om draait, heeft het geen zin te luisteren. Bewondering en aandacht effenen het pad naar waardering en verrijking.
Dat brengt me op het punt waarom de mensen die geprotesteerd zouden hebben tegen de naakte vrouw niet te zien zijn met hun afkeurende blikken. Zij weten dat ze bestaat, maar negeren haar, zoals ze ook de etalages van seksshops negeren.
Het wordt nu echt koud en ik vind dat ik genoeg ideeën heb over televisie, pontificale borsten en kleur mengen in Istanboel. Straks krijg ik nog gedonder met de lokale autori teiten die erop moeten toezien dat niemand het prille kunstwerk bekladt. Jammer van de verf, zou de man van de overkant dan zeggen. Later hoor ik dat welingelichte mensen zwarte verf op de schildering hebben gegooid. Ik ga eerst de effendi bellen om te vragen of hij iemand heeft gezien, dan de Amerikaanse intellectueel om erover bij te praten.