Ad van den Biggelaar, directeur van de Stichting Natuur en Milieu, is boos. De voorbarige uitspraken van de minister van Verkeer en Waterstaat, vorige week maandag, over de groei van Schiphol zijn hem duidelijk in het verkeerde keelgat geschoten. Leek er vanuit Den Haag aarzelend een brede steun voor het Groen Poldermodel te komen, verpest de minister het zelf weer door na de ‘brainstormsessie’ van het kabinet met nieuwe groeicijfers te komen.
Aanleiding voor het gewraakte kabinetsberaad van vorige week was het jongste Schiphol-rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM. Deze nota zou nieuwe inzichten kunnen geven in de gewenste groei van de luchtvaart, dus een avondje met de benen op tafel nadenken met de betrokken ministers kon geen kwaad, was de gedachte.
Wanneer de bijeenkomst maandagavond laat is afgerond, vertrekken de meeste bewindslieden linea recta naar huis. Zo niet minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat. Ten overstaan van een kleumende horde journalisten laat zij enthousiast weten dat het kabinet besloten heeft de luchtvaart op Schiphol ‘fors’ te laten doorgroeien tot boven het huidige plafond van 44 miljoen passagiers. Bovendien, verkondigt ze in de Haagse kou, wijzen ‘alle adviezen’ erop dat het mogelijk is om maar liefst 600.000 vliegbewegingen per jaar op Schiphol te bereiken, flink meer dan de top van 460.000 starts en landingen die het kabinet eerder dit jaar voor 2003 begrootte.
Dat was dus net iets te vroeg. De milieuorganisaties reageerden ziedend. Niet alleen omdat het ernaar uitzag dat het tweede paarse kabinet een minder groot belang aan het milieu leek te hechten dan verwacht, ook omdat door de ongeleide actie van de minister het Groen Poldermodel op losse schroeven kwam te staan. Daags nadat de uitlatingen van Netelenbos de kranten hadden bereikt, zou de milieubeweging immers een vooroverleg voeren met ambtenaren van het ministerie van Verkeer en Waterstaat om de proeftuin van het Groen Poldermodel, het Tijdelijk Overleg Platform Schiphol (Tops), voor te bereiden. Overheid, milieubeweging en belangenorganisaties zouden in dit overleg gezamenlijk verder praten over de toekomst van de luchtvaart. Omdat de gewenste uitkomsten van dit overleg vooraf al vast leken te staan, trok de milieubeweging zich terug. Veel te voorbarig, reageerde de minister op haar beurt. De milieuorganisaties moesten niet zo aangebrand reageren.
NA EEN WEEKJE afkoelen denkt Ad van den Biggelaar van de Stichting Natuur en Milieu nog altijd dat het verstandig was om het vooroverleg te laten passeren. De actie van Netelenbos noemt hij ‘ondoordacht’ en getuigen van ‘weinig politiek gevoel’. Net als eerder dit jaar, toen zijn organisatie zich tijdelijk terugtrok uit de besprekingen over een Tweede Maasvlakte, blijkt het de overheid moeite te kosten de milieubeweging als volwaardige gesprekspartner te zien. In het kwetsbare dossier van Schiphol had de minister van Verkeer en Waterstaat meer zorgvuldigheid moeten betrachten, aldus Van den Biggelaar, die samen met de Vereniging Milieudefensie, de Milieufederatie Noord-Holland en het Platform Leefmilieu Regio Schiphol afgelopen maandag een brief heeft verstuurd waarin de minister gevraagd wordt haar uitspraken te herroepen om hiermee aan te tonen dat de milieunormen die ze eerder aan de Tweede Kamer bekendmaakte nog steeds van kracht zijn.
In de brief wordt de minister verweten een ‘ernstige impasse’ rond het beoogde Tops veroorzaakt te hebben. Van den Biggelaar: ‘Wij moesten toch even kwijt dat het niet zo netjes is om voordat je met elkaar om de tafel gaat zitten, al te laten zien dat er aan het groeisyndroom niet te tornen valt. Wat hebben wij dan nog in te brengen? We praten pas over de ontwikkeling van Schiphol in volumina op het moment dat we het met elkaar eens zijn over alle milieu- en veiligheidscontouren en de daarbij behorende berekeningsnormen. Er wordt nu bij voorbaat eenzijdig gekoerst op economische belangen, terwijl er vaak heel andere oplossingen denkbaar zijn die ook ecologische belangen kunnen dienen.’
Van den Biggelaar, sceptisch: ‘Tja, dan heb je de partijen bijna zover dat ze in dat Groen Poldermodel willen stappen en dan wordt op deze manier de zaak onder hoogspanning gezet. Dat is politiek zeer onverstandig en geen goed signaal.’
TIJDENS DE CAMPAGNE voor de Tweede-Kamerverkiezingen van dit jaar pleitte Wim Kok er als lijsttrekker van de Partij van de Arbeid voor om in een nieuw paars kabinet te komen tot een krachtiger milieubeleid. Het ‘Groen Poldermodel’ dat tijdens de algemene politieke beschouwingen in 1997 al door GroenLinks-leider Paul Rosenmöller ter sprake was gebracht, zou uitkomst bieden. Naar analogie van het succesvolle en wereldvermaarde sociaal-economisch overleg tussen werkgevers en werknemers moest een overlegorgaan komen waarin de stem van de milieubeweging zwaarder ging wegen en vooral minder vrijblijvend zou zijn. Bij de lancering van het plan in de verkiezingscampagne reageerden organisaties als Natuur en Milieu en Milieudefensie, die in de toekomst dus misschien meer aan de onderhandelingstafel dan in de loopgraven zouden moeten, overwegend positief.
In het regeerakkoord is vervolgens in minimale bewoordingen de aanzet tot een Groen Poldermodel opgenomen. Niet alleen als reactie op de verkiezingsretoriek van de PvdA, maar ook omdat de Vrom-Raad, het belangrijkste adviesorgaan van de minister van Milieu, in de nota De sturing van een duurzame samenleving tot de conclusie kwam dat de tijd rijp is voor een Groen Poldermodel, als ‘een variant op het economische poldermodel voor de leefomgeving’. De Raad pleit voor instelling van een ‘overlegkader, waarin naast de overheid de meest relevante actoren met elkaar om de tafel zitten om over belangrijke kwesties in het leefomgevingsbeleid via onderhandeling en uitruil overeenstemming te bereiken’. Kortom: een aparte milieuversie van de Sociaal-Economische Raad waar overheid, bedrijfsleven en milieubeweging regelmatig rond de tafel gaan om het kabinet dwingend te adviseren over met name grote infrastructurele projecten.
HOOGLERAAR samenlevingsopbouw Jan Willem Duyvendak is lid van de Vrom-Raad. In deze hoedanigheid hield hij twee weken geleden bij de Stichting Natuur en Milieu naar eigen zeggen nog een enthousiast verhaal over het ophanden zijnde Groen Poldermodel. Ook Natuur en Milieu toonde zich toen nog enthousiast, maar Duyvendak kan zich voorstellen dat door de nieuwe episode in het Schipholdebat de euforie heeft plaatsgemaakt voor wantrouwen. ‘Het kabinet zaait zacht gezegd twijfel of ze het milieubelang zwaarder zou willen laten wegen. Daarmee wordt het voor de milieubeweging heel moeilijk mee te doen en voor de werkgevers wordt het bijna overbodig. Zij zullen zich afvragen waarom ze nog met de milieubeweging moeten praten als het kabinet de eigenlijke beslissingen neemt. Aan twee kanten heeft het kabinet vorige week dus het idee voor een Groen Poldermodel ondermijnd. Gevolg: de milieubeweging schrikt terug en de bedrijven krijg je niet meer aan de tafel. Pas als de milieubeweging door de politiek gesteund wordt en een officiële plek in de institutie krijgt, zullen de werkgevers ook weer meepraten. Nu het kabinet zelf de milieubeweging in de Schiphol-discussie niet serieus lijkt te nemen, lachen veel werkgevers, de goede niet te na gesproken, natuurlijk in hun vuistje.’
Het milieubelang zou zwaarder moeten wegen, aldus de Vrom-Raad, en een Groen Poldermodel kan hieraan bijdragen. Maar dat is niet alles. De Raad noemt ook een tweetal ‘procedurele argumenten’ die vóór het model pleiten. De besluitvorming in grote infrastructurele projecten zou aanzienlijk effectiever en efficiënter plaatsvinden, redeneert de Raad, omdat er van alle kanten draagvlak voor het beleid is. Bovendien is het gewoonweg democratischer wanneer de milieubeweging een stem krijgt: de natuur- en milieuorganisaties vertegenwoordigen. gezien hun hoge ledental, een aanzienlijk deel van de bevolking.
OF HET GROEN Poldermodel voor alle partijen even interessant is, valt te bezien. De overheid is er inderdaad bij gebaat als de milieubeweging geïnstitutionaliseerd wordt, omdat slepende (gerechtelijke) procedures, zoals nu bij Schiphol, voorkomen kunnen worden. Aan de andere kant kan de milieubeweging door overleg, in de woorden van Natuur en Milieu-man Van den Biggelaar, ‘voorkomen dat er door andere partijen die het economisch belang zwaarder laten wegen meer schade aan het milieu wordt berokkend dan nodig is’.
Maar wat is het belang van het bedrijfsleven, de derde partij die in een Groen Poldermodel rond de onderhandelingstafel moet? Volgens VNO-NCW is dat er volstrekt niet. Weinig enthousiast reageerden de werkgevers op plannen van Rabo-topman Wijffels, die binnenkort als Ser-voorzitter én als voorzitter van Natuurmonumenten welhaast de personificatie van het groene overlegmodel zal worden. Wijffels stelde voor om het overleg onder te brengen in de Ser en de naam om te vormen tot ‘Sociaal-Economisch Ecologische Raad’. Een slecht idee, zei VNO-NCW, want in tegenstelling tot de werknemersorganisaties hebben de natuur- en milieuorganisaties niets te bieden.
Volgens Jan Willem Duyvendak is dat niet waar. Wanneer aan de onderhandelingstafel immers acties tegen ondernemingen voorkomen kunnen worden, dan is dat voor de werkgevers wel degelijk lonend. Ondernemers zullen het op prijs stellen wanneer ze niet gehinderd worden door wilde acties waarmee ze het imago van milieuvervuiler krijgen. Bovendien zijn zij, aldus Duyvendak, toch ook gebaat bij een politiek van duurzaamheid.
Van een pure ‘win-winsituatie’ is in het Groen Poldermodel dus geen sprake, luidt de kritiek. De vergelijking met het sociaal-economische poldermodel gaat hierdoor mank. Bij het Akkoord van Wassenaar in 1981 sneed het mes aan twee kanten: werkgevers profiteerden van lagere lonen, terwijl de vakbonden uit de onderhandelingen meer arbeidsplaatsen konden slepen.
Maar dat is niet de enige moeizame vergelijking. De natuur- en milieubeweging is nog betrekkelijk jong, terwijl werkgevers en werknemers al jaren met elkaar rond de tafel zitten, benadrukt Van den Biggelaar, die voordat hij bij Natuur en Milieu kwam werkzaam was in de vakbeweging.
TIJDENS DE BEHANDELING van de begroting van Vrom, ruim een maand geleden, stelde het GroenLinks-kamerlid Hugo van der Steenhoven het Groen Poldermodel aan de orde. Niet alleen vanuit het ministerie van Vrom, maar ‘kabinetsbreed’ zou er een discussie moeten plaatsvinden. Voorkomen moet worden dat minister Pronk in de ivoren toren van zijn ministerie alles in eigen handen wil houden, want ‘het blijft een oude socialist’, zegt Van der Steenhoven.
Bij de begroting van Verkeer en Waterstaat, vorige week, hamerde het kamerlid wéér op het Groen Poldermodel. De wilde uitspraken van minister Netelenbos betekenden ‘een terugslag voor de discussie die het draagvlak geen goed doet’. Wanneer de minister nog één keer op deze manier iedereen om de tuin leidt, dreigde Van der Steenhoven, zal hij slechts nog spreken van het ‘groene koldermodel’.
Ook voor de milieuorganisaties is een herhaling van vorige week taboe. Op 18 december wordt door de minister een definitief besluit genomen over de toekomst van de luchtvaart in Nederland. Alleen als de impasse in het Tops-overleg en daarmee de impasse in het hele Groen Poldermodel doorbroken wordt, zal in dat besluit de stem van de milieubeweging meespreken.
Op groene wieken
‘KIJK JONGENS, als jullie die loopgravenoorlog willen stoppen en gewoon met ons rond de tafel willen, dan juichen wij dat toe. Het moet alleen wel van twee kanten komen. Een Groen Poldermodel oké, maar samen. De minister zal op haar schreden moeten terugkeren en haar wilde uitspraken van vorige week moeten terugnemen. Zó zijn we toch niet getrouwd.’
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/48
www.groene.nl/1998/48