
En zoals bij wel meer Indiase onderwerpen luidt het antwoord: allebei zijn waar. Yashwant Sinha, topman van de BJP, noemde India ‘een functionele anarchie en functionele democratie tegelijkertijd’ om daar snel aan te voegen dat BJP-premierskandidaat Narendra Modi zonder twijfel de nieuwe leider van India zou worden. Met landelijke verkiezingen op komst in het voorjaar bleek ook de Aam Aadmi Party de verleiding niet te kunnen weerstaan om partijpolitiek te bedrijven. Tijdens verschillende sessies staken hun witte hoedjes boven het publiek uit. De Aam Aadmi’s moesten door de festivaldirectie vriendelijk worden verzocht zich niet als partij te manifesteren.
Partijpolitieke verschillen terzijde, de meeste sprekers waren het erover eens dat de Indiase democratie bijzonder vitaal is, zeker in vergelijking met ‘niet nader te noemen buren’ aldus Navin Chawla, die als Chief Election Commissioner de laatste verkiezingen runde. In India heeft sinds de onafhankelijkheid iedere regering de verkiezingsuitslag gerespecteerd en keurig plaatsgemaakt voor de volgende, aldus Chawla. Hij benadrukte nog maar eens wat een waanzinnige onderneming de stembusgang in India is: bij de komende verkiezingen gaan er 860 miljoen kiezers naar een van de 1,3 miljoen stembureaus. Een staf van drie miljoen ziet toe op het invullen van de stembiljetten. Drie weken tellen later en de grootste democratie ter wereld heeft een nieuwe premier en een nieuw parlement.

Tegengeluid kwam van Pavan Varma, een intellectueel zoals India die er vele heeft: deels bureaucraat, deels schrijver en algemeen betweter. Hij noemde de twee pijnpunten van het Indiase democratische circus. Eén: partijen hoeven geen verantwoording af te leggen over waar donaties vandaan komen. Een zegen voor het bedrijfsleven dat ongemerkt gunsten wil kopen bij de politieke klasse. Twee: kandidaten met een strafblad of die onderwerp zijn van een strafrechtelijk onderzoek kunnen zonder problemen plaatsnemen op het pluche. ‘Op dit moment heeft een derde van de parlementariërs een zaak tegen zich lopen’, aldus Varma.
De laatste dag van het festival had een Nederlands tintje. Niet alleen was de lucht grijs en miezerde het voortdurend, in een tjokvol schrijverspanel bestaande uit Jim Crace, Justin Cartwright, Tash Aw, Philip Hensher en Alison Macleod zat Otto de Kat. Zijn boek Bericht uit Berlijn lag, in Engelse vertaling, hoog opgestapeld in de boekentent op het terrein (totdat nachtelijke slagregens de festivalgangers van hun literatuuraanvoer beroofden). Het onderwerp van gesprek: ‘The art of the historical novel’. De Kat waarschuwde voor schrijvers die de grens tussen historicus en literator overschrijden. Te veel feitenonderzoek slaat het leven weg uit het verhaal. ‘Je moet nauwgezet onderzoek doen en voordat je begint met schrijven alles weer vergeten.’
De Kat, die voor zijn debuut een carrière als uitgever had, toonde zich Britser dan zijn Engelse collega’s in het panel. De schrijver van historische fictie moet zich gedragen als een butler: precies op het juiste moment een afgemeten hoeveelheid geschiedkundige feiten serveren, zei hij. Philip Hensher, die zich een meester van de understated humor toonde: ‘Dat Otto de Kat weet wat een butler is, kan alleen maar zijn omdat hij ooit uitgever was.’ Het publiek grinnikte, de schrijvers bulderden, en een van de 250.000 bezoekers van Jaipur LitFest 2014 ging met een tevreden glimlach naar huis.