© Frank Ruiter

In vluchtelingenstromen schuilen kwaadaardigen. De focus bij veiligheidsdiensten is vooral gericht op de toekomst, op mogelijke aanslagplegers, maar het verleden telt ook in de persoon van oorlogsmisdadigers. Soms blijkt iemand met Nederlandse (Belgische, Duitse) vluchtelingenstatus, of zelfs al nationaliteit, in het land van herkomst als dader betrokken te zijn geweest bij gruwelen. Het moet de hel zijn in een azc iemand te herkennen die tot je beulen of die van dierbaren behoorde.

Dat komt, onder veel meer, aan de orde in de eerste aflevering, Vluchteling of folteraar, van Vara’s documentairereeks De oorlogsrecherche. Die gaat over het werk van Team Internationale Misdrijven, onderdeel van de Dienst Landelijke Recherche, samenwerkend met het Landelijk Parket van het OM. Oneerbiedig gezegd lijkt het enigszins op de films die wij kinderen op de lagere school kregen te zien dankzij de reizende man-met-projector. Daarin werd een beroep (kaasmaker, rietvlechter, glasblazer) behandeld door het precies in beeld brengen van de productiemethode. Even gedegen leren we hier functionarissen kennen (rechercheurs, juristen, cultureel antropologen, researchers) wier taak het is te voorkomen dat oorlogsmisdadigers asiel aanvragen en krijgen; en, als er verdenking in die richting is, met bewijsvoering te komen en aan dossiervorming te doen in verband met eventuele uitzetting of hopelijk nog komende internationale strafvervolging. Dat is nodig en nobel, maar het werk heeft vaak geen concreet resultaat als kaas en glas. En het lijkt loodzwaar.

Die eerste aflevering draait vooral om Syrië, waarvoor door de grote stroom een speciale afdeling is opgericht. Op basis van aangiften zouden rond vijfhonderd oorlogsmisdadigers hun heil in Europa hebben gezocht, van wie naar schatting vijftig in Nederland. We zien onder meer werkoverleg tussen coördinator Vincent Cillessen (studie internationale betrekkingen plus opleiding tot rechercheur) en Hamed Thabet (Midden-Oosten-expert). Thabet speurt dagelijks sociale media af en vindt verbluffend veel walgelijke foto’s en filmpjes van extreem geweld en marteling en soms herkenbare daders. De man die in uniform trots letterlijk op lijken staat wordt ook gevonden als rugzaktoerist in een Europese stad. Ze bespreken drie gevallen: doodsteken; doodgooien met stenen; schoppen gevolgd door kalasjnikovs.

Ze pauzeren, roken een sigaret en moeten weer aan de slag. Ze drukken de sigaret uit in een gigantische bak die vol met peuken blijkt te liggen. En dat begrijp je. De bewijslast is complex. Zelfs als een soldaat, tussen het groepsgewijs kapot trappen van een man door, even triomfantelijk in de camera kijkt, blijkt het beeld bij forensisch biometrisch onderzoek kwalitatief onvoldoende voor sluitend bewijs. Een zwaar bewapende schutter beweert dat hij op konijnenjacht was, anderen hadden hun uniform ‘voor de lol’ aan. Soms zijn aangiften onbetrouwbaar en onderdeel van oude familievetes of concurrerende criminele groepen: ‘Worden wij als politie niet misbruikt?’

Loodzwaar zijn de verhoren, juist ook die van slachtoffers die ooggetuigen van het onzegbare waren: ‘Je wilt iemand niet nogmaals door een trauma halen, maar je doet het wel.’ Voor gerechtigheid. Dat is de enige troost voor slachtoffer en ambtenaar. Cillessen: ‘De wereld verbeteren lukt je niet; je bent maar een radertje in een groot geheel; maar dat radertje niet zijn is geen optie.’

Hetty Nietsch, Daniëlle van Lieshout, De oorlogsrecherche, Vara, drie delen, 7, 14 en 21 juni, NPO 2, 21.10uur