
‘Ik ben 44 jaar oud, draag flip-flops en woon op Ibiza. I’m the man!’ aldus Marcus (Daniel Mays) in de serie White Lines. Maar op het beroemde vakantie-eiland leert Marcus uit Manchester, Engeland, een dure les. Het eindeloos feesten en de vrijelijk beschikbare drugs, drank en lichamen hebben consequenties: aan je oude leven kun je makkelijk ontsnappen, maar er is geen ontkomen aan wie je echt bent.
Behalve de teenslippers draagt Marcus een shirt met schreeuwende kleuren en een bermuda-broek, loopt hij te pronken met z’n buikje en ongeschoren wangen, en tuurt hij met rode ogen over het montuur van zijn lelijke zonnebril. Zwetend in de hitte voert dit flip-floppende haantje de voorste ons mee in de leer van het genotvolle leven. Dat gaat ook via de stijl van de Spaanse producent Álex Pina, ook bekend van de heist-serie La casa de papel: flitsende montage, zuchtende, felle kleuren en het snel wisselen van verteltoon, van comedy tot tragedie. Maar Pina’s grootste truc is dat zijn series ondanks de oppervlakte van zon, zee en seks een serieus verhaal vertellen over de noodzaak van een authentieke identiteit.
We zijn bij dertiger Zoe (Laura Haddock), ook uit Manchester, bibliothecaris, getrouwd, dochtertje, en op Ibiza in haar eentje speurend naar haar geliefde broer, Axel (Tom Rhys). Twintig jaar geleden had hij als dj en zongebruinde god het eiland in de palm van zijn hand. Toen verdween hij spoorloos. Als de serie begint, vindt de politie zijn lijk in het woestijnlandschap van Almería. Zoe arriveert. Ze moet weten wat er is gebeurd.
De verhaaluiteenzetting is snel, maar het motief voor de moord, als het al moord is, zal veel later pas blijken. Met de flashback-vertelstructuur, die ook al zo goed werkt in La casa, schetst Pina zijn personages, naast Zoe en Axel ook Marcus en zijn vrouw Anna (Angela Griffin) en David (Laurence Fox), allen Mancunians, jeugdvrienden die als jonge volwassenen de deprimerende Noord-Engelse werkelijkheid verruilden voor de droom van eindeloos vakantie vieren op het eiland.
Hier tegenover staat het trauma van Zoe. Dat heeft behalve met de dood van haar broer ook te maken met haar achtergrond in Manchester. Daar leeft ze onder de duim van twee mannen, haar vader en haar echtgenoot. Eenmaal op Ibiza komt ze in contact met een ander slag man: Boxer (Nuno Lopez), uitsmijter in dienst van de machtige Calafat-familie, eigenaar van nachtclubs en speler in de drugshandel waar de werkelijke economie van het eiland op drijft. Boxer: zijn opengeknoopte shirt legt een gespierde borst bloot, zijn baard zegt: Griekse god. Hij is een harde man met smeulende ogen, maar hij praat filosofisch over het leven en fluistert gevoelvol in Zoe’s oor: ‘Je kust zo lekker…’ De jonge moeder zwijmelt. Tegelijkertijd schrikt ze hiervan (‘Op dit eiland ben ik mezelf niet’). Maar dan is het al te laat. In het paradijs is haar oude leven in een oogwenk iets onwerkelijks, een nare droom.

Álex Pina bespeelt zijn kijkers alsof hij achter een orgel zit en precies weet welke toetsen hij moet indrukken om direct de plezierreceptoren in onze hersenen te prikkelen. In zowel La casa als White Lines doet hij dat vooral met muziek, van Willie Nelson en Junkie XL tot Mozart en The Prodigy. De sfeer wisselt van snel en wild tot melancholiek. Zo is Pina op zijn best: platte emoties vermengd met actie en onverwachte momenten van zelfreflectie.
In zijn beste werk, La casa, berooft een groep overvallers onder leiding van een autistische intellectueel, de Professor, de Koninklijke Munt en de Bank van Spanje. De overvallers zijn gekleed in rode overalls en hebben cartooneske Salvador Dalí-maskers op. Als klassieke gangsters worden ze de helden van de mob, het straatarme volk dat de overvallers ziet als strijders tegen de hegemonie van de heersende klasse. Juist dit verklaart de enorme populariteit van de serie waarvan het vijfde seizoen momenteel in productie is. Pina creëert een droombeeld: om te leven hoef je geen loonslaaf of handarbeider in het systeem van het kapitalisme te zijn. Een bankoverval is een gerechtvaardigde optie. Dit sentiment slaat aan bij La casa-kijkers. Het Italiaanse antifascistische lied uit de Tweede Wereldoorlog, Bella Ciao – een leidend motief in de serie – werd een hit in diverse landen.
Zowel La casa als White Lines zegt: het leven is hard en oneerlijk, maar je hoeft niet te werken voor peanuts, je kinderen ongelukkig, je wederhelft geen ‘grote liefde’ maar het resultaat van een vermoeide levenskeuze. Wat nu als je snel rijk kunt worden en je leven omgooit op een eiland waar de zon altijd schijnt? Dit maken de overvallers van La casa mee en dit is ook wat Zoe in de schoot geworpen krijgt in White Lines.
Zulke primaire gevoelens leiden tot maar één ding: hedonisme. Pina laat ons zwelgen in scènes waarin de personages alle regels overboord gooien. Tegelijkertijd zet hij vraagtekens bij deze wilde ideologie: klopt dit hedonisme wel moreel en ethisch?
Interessanter is de tantaliserende mogelijkheid dat we het hedonisme nodig hebben, willen we echte mensen zijn. De oude Grieken dachten diep na over het volmaakte leven en brachten dat in de praktijk in de Dionysia. Maar de essentie van de plezierbeleving komt het mooist naar voren in het Soemerische Epos van Gilgamesj waarin Gilgamesj treurt over de dood van Enkidu. Aan de rand van de Zee des Doods ontmoet hij de schenkster Siduru die hem voorziet van wijze raad: ‘O Gilgamesj (…) Het leven dat jij zoekt zul je nooit vinden!/ Toen de Goden de mensheid schiepen/ beschikten zij de Dood voor de mensheid,/ en hielden het Leven voor zichzelf (…) laat jouw maag gevuld zijn;/ geniet steeds, dag en nacht!/ Maak plezier, elke dag;/ dans en vermaak je, dag en nacht!/ Laat je kleren steeds verzorgd zijn, je hoofd fris gewassen, je lichaam in water gebaad;/ bewonder het kind dat je bij de hand houdt;/ Laat je vrouw genieten van je voortdurende omhelzingen!/ Want dat is het lot [van de stervelingen].’
Opvallend is dat Siduru niets zegt over het dragen van teenslippers. Integendeel, je moet je juist netjes kleden en goed wassen. Zo’n sloddervos als Marcus in White Lines, impliceert de schenkster van de levenslessen, leeft dan wel ‘fijn’, maar met zijn vulgariteit weerspiegelt hij een corrupte, verloren ziel. De ontnuchtering over het leven van eindeloos plezier neemt toe bij Marcus (‘I’m the man!’) naarmate hij meer verstrikt raakt in de drugshandel. Dat gebeurt ook bij Zoe, die ervan schrikt hoe snel ze valt voor Boxer. Hier drukt Pina op weer andere knoppen in ons hoofd: is het leven dat we zoeken ook het leven dat we horen te leiden?

De overvallers in La casa en Zoe in White Lines laten hun oude leven achter zich. Hun is een ander bestaan beschoren. In de eerste serie gaat het om opstand tegen een politiek systeem dat mensen zonder geld uitsluit, in de tweede bepaalt bevrijding van haar rol als moeder en echtgenoot in het grijze Manchester de ontwikkeling van Zoe’s personage. Haar dode broer Axel is haar grote voorbeeld: als dj werd hij koning van Ibiza, een goeroe met massa’s tieners die hem slaafs volgen, onder invloed van véél verdovende middelen.
In Axel zien we de melancholie van Gilgamesj. Vlak voor zijn vlucht naar Ibiza op zijn vijftiende zei hij tegen zijn zusje Zoe: ‘De goede tijden liggen altijd achter ons.’ In de loop van de serie, als in flashbacks duidelijk wordt wat er met hem is gebeurd, blijkt dat Axel zich verzet tegen het idee van tijd. Een verleden met goede en slechte fases of een toekomst met donkere onweerswolken ziet hij niet zitten. Hedonisme Axel-stijl lijkt de inzichten van Siduru te bevatten — zo kunnen we echt en goed leven. Maar Axel wil alléén de zoete oneindigheid van het huidige moment. Op Ibiza vindt hij dat, in de meisjes, de drank en de drugs, in de drop, het uitgerekte, orgiastische moment in zijn rave-muziek. Axel wil niet alleen het goede leven, hij wil het eeuwige leven. De ironie is dat de dood hem vindt op het moment dat hij die denkt te hebben verslagen.
Zo zit er venijn in Pina’s werk. Hij toont eerst het heerlijke leven van feestende jongeren en daarna shockeert hij ons met hun dood: Axel in White Lines, Nairobi in La casa. Axel maakte zich vrij van een autoritaire vader en een doodsaai leven, Nairobi wilde met de overvallen genoeg geld verdienen om voor haar zoontje te zorgen. Dat je dat gedroomde leven ook kunt bereiken zónder grenzeloos te leven kwam niet bij hen op, noch was de eenvoud van zoiets als je netjes kleden of simpelweg je geliefde een knuffel geven voor hen ooit een optie. Hoe wrang: het enige dat ze hadden moeten doen, was leven volgens hun aard: een goedlachse jongen met een groot talent voor muziek, een mooie, jonge vrouw die zielsveel van haar kind houdt.
Verlossing is er – voor Zoe. Net op tijd dringt de fataliteit van haar romance met Boxer tot haar door, hoewel meester-serieproducent Pina mooi teast in de laatste aflevering. En Marcus? Als enige vindt hij zijn echte identiteit op dat zonnige eiland: vrouw kwijt, kinderen kwijt, neus wit van de coke, nieuw baantje als zware jongen voor een gangsterfamilie. Marcus in de ‘hemel’, teenslippers en al.
White Lines en La casa de papel zijn te zien op Netflix