‘Na de verzengende bliksemflitsen van hun fakkels waarmee de goden het land lieten oplichten nam de stormgodstilte het luchtruim over en alle licht veranderde in duisternis. De opkomende storm raasde rond als een stier en sloeg en passant alles kapot, totdat de zondvloed over de mensheid heen trok, verpletterend als een veldslag.’

Aldus het Gilgamesj-verhaal, rond 2100 voor Christus gegrift in kleitabletten in Soemerisch spijkerschrift – het oudste schrift van de mensheid, eind negentiende eeuw opgegraven in Mesopotamië, het huidige Irak.

Overal in de wereld bestaan verhalen over het dreigende Einde van de mensheid. In een Hindoe-verhaal zet een wereldbrand de aarde in vuur en vlam, terwijl de hemel instort in een Chinese Han-mythe en een Herero-verhaal uit Namibië. De zondvloed scoort het hoogst als scenario voor het Einde.

De planeet Aarde kent een lange geschiedenis van kosmische rampen. Wetenschappers zijn op zoek gegaan naar verbanden tussen desastreuze wereldrampen en oude mythen. Verwijzen die naar een calamiteit die verschillende delen van de wereld ooit heeft getroffen, min of meer op dezelfde tijd? Geologen en astrofysici hebben de feiten op een rij gezet vanaf het uitsterven van sauriërs die leefden voordat de mensheid bestond. Inmiddels zijn 150 kraters ontdekt, sommige daarvan hebben een onvoorstelbare impact gehad op flora en fauna.

Ongeveer dertienduizend jaar geleden is een gigantische komeet komen aanvliegen die de aarde aantoonbaar heeft getroffen. Op verschillende plaatsen heeft dat aardbevingen, tsunami’s, vulkaanuitbarstingen, hitte-orkanen, giftige gassen, radioactiviteit, zure regens, wereldbranden, verduisterde zon, vallende sterren, watervloeden, ijzige winters en sneeuwstormen veroorzaakt, met massale sterfte tot gevolg. Volgens geologen werd de kop van deze komeet in zeven of negen delen gespleten voordat hij de aarde raakte. Die moeten eruitgezien hebben als reusachtige brandende bergen die in verschillende delen van de wereld zijn neergekomen. In sommige verhalen worden ze beschreven als een dodelijke zon met een lange staart. In Oost- en Zuidoost-Azië werd naar die meteoor verwezen als een veelkoppige draak die langs de hemel kronkelde. Het vurige hoofd van deze komeet eindigde in de Chinese overlevering als de nog altijd geluk brengende draak.

Of zulke verhalen werkelijk teruggaan op getuigenissen van mensen die zo’n kosmisch drama hebben overleefd valt niet te bewijzen. De oudste geschreven versies van apocalypsen komen uit het Midden-Oosten en dateren van zo’n vierduizend jaar geleden, al is de mondelinge overlevering eeuwen ouder. In Mesopotamië zelf werd de zondvloed als een historisch feit beschouwd. In het oude Griekenland is het verhaal van het stokoude vrome echtpaar Deucalion en Pyrrha als enige overlevenden na de zondvloed ook opgevat als waargebeurd, zelfs door Aristoteles. Volgens geologen ging het hier om een uitbarsting van de vulkaan Santorini gevolgd door een tsunami, ten noorden van Kreta (in de vijftiende eeuw voor Christus), een ramp die mogelijk dit verhaal heeft geïnspireerd.

Talloze culturen over de hele wereld delen oude angstverhalen over het stijgende water. Van Azië tot Alaska en Vuurland, van Afrika tot Oceanië zijn er honderden opgeslagen zondvloedverhalen. Zou het kunnen dat die allemaal teruggaan op één grote catastrofale overstroming die ooit echt heeft plaatsgevonden? Die crash van zo’n dertienduizend jaar terug werd gevolgd door tal van overstromingen. Getuigenissen uit het Midden-Oosten in zondvloedverhalen konden alleen weet hebben van drie van de inslagen, want de andere vonden op zo’n grote afstand plaats dat ze die onmogelijk hebben kunnen zien. Vanuit geologisch perspectief geeft de Apocalyptische Openbaring van Johannes in de bijbel daarvan een herkenbaar beeld, al zijn die ervaringen uit een ver verleden omgezet in een toekomstvisie. Vertellers zetten gebeurtenissen naar hun hand en ongetwijfeld zijn lokale tragedies soms uitvergroot tot wereldwijd drama.

Combinaties van aardbeving, wereldbrand, zondvloed, zonsverduistering en ijsvorming zijn kenmerkend voor asteroïde-inslagen en komen ook voor in verhalen. Het blijft onmogelijk om ze één op één met elkaar te verbinden, maar verschillende geologen combineerden bestaande kraters met verschillende verteltradities en vonden opvallende parallellen. Ook zijn watervloeden en andere wereldrampen hier en daar in het collectieve geheugen verankerd in voorspellende visies over het komende Einde dankzij Hebreeuwse, Perzische en latere profeten tot op de dag van vandaag.

Alle mythen zijn verhalen maar niet alle verhalen zijn mythen. Mythen snijden fundamentele zaken aan die iedereen aangaan, zoals leven en dood, het ontstaan van hemel en aarde, menselijk bestaan en vergaan. Ze stellen existentiële vragen over begin en einde aan de orde.

Mythen houden het levensbedreigende Einde op afstand door verhalen te vertellen waarin het leven opnieuw begon nadat de wereld verwoest was. Zonder onderling contact blijken mensen in verschillende culturen op zoek te zijn naar antwoorden vanuit herkenbare angsten en onzekerheden over het menselijk leven op aarde. Opvallend vaak gaan mythen over het hoe en waarom van de uitroeiing van (vrijwel) de hele mensheid in één spectaculair gemeenschappelijk Einde. Er zijn verhalen die eraan herinneren dat de mensheid lang geleden is weggevaagd, andere signaleren dat die tragedie de wereld nog staat te wachten. Sommige combineren die twee door eerst te vertellen wat de mensheid eerder is overkomen en daarna te waarschuwen voor een nieuw dreigend drama, als we ons niet beter gedragen.

Mythen over het Einde verkennen het raadsel van de dood op micro- en macroniveau en die twee lijken opvallend op elkaar. De uitgeputte planeet en de mensheid die vergaat, dat zijn ook wij, individueel. Sommige psychoanalytici hebben het vruchtwater uit brekende vliezen uitgelegd als de allereerste zondvloed waaraan we ontsnapt zijn. Niemand heeft het begin en het einde van de wereld meegemaakt, maar mensen beseffen dat ze ooit zullen sterven. Mythen vergroten onze individuele angsten uit tot collectieve proporties.

De dood moest wel komen, leggen mythen uit. Toen goden de eerste mensen maakten vergaten ze onze levenstijd te beperken. Niemand ging dood en iedereen plantte zich onvermoeibaar voort. In 1700 voor Christus waren er kennelijk al ecologische problemen en ook toen ergerden de goden zich aan de ondraaglijke herrie van de mensheid. Dat moest een keer ophouden, signaleert Atrahasis, een Akkadische mythe, ook uit Mesopotamië: ‘Het land was zo lawaaierig als een brullende stier.’

Mythen vertellen verhalen waarin het leven opnieuw begon nadat de wereld verwoest was

Interim-oplossingen, om het even zo te noemen, als pest of hongersnood, miskramen en kindersterfte werken niet, zolang overlevenden zich blijven vermenigvuldigen. Als op het Indiase subcontinent de aarde dreigt weg te zinken in de wateren overweegt Hindoe-god Brahma ‘alles wat beweegt en alles wat stilstaat’ weg te vagen, zoals de Mahabharata, een beroemde tekst uit de vierde eeuw voor Christus, het samenvat. Moet hij nu meteen zijn eigen schepselen vernietigen om de aarde te redden? Brahma zoekt een andere oplossing, hij schept de godin Dood en haar eeuwige taak wordt ieders levensduur strikt te begrenzen. Zo begon de menselijke eindigheid.

In een Fang-mythe uit Gabon verschroeit vuur van de hemel de aarde met alle leven, maar god Nzame geeft zijn scheppingsproject niet op: ‘Er begon een nieuwe boom te groeien, de boom groeide en groeide. Telkens wanneer een van zijn zaadkorrels op de aarde viel, werd een nieuwe boom geboren. Telkens wanneer een blaadje naar beneden dwarrelde werd het groter en groter. Het begon te lopen, het werd een dier, een olifant, een luipaard, een antilope, een schildpad. Wanneer een blaadje in het water terechtkwam, begon het te zwemmen. Het werd een vis, een sardien, een karper, een krab, een oester, een mossel. Alle soorten ontstonden opnieuw. Nzame maakte ook een nieuwe mens, maar hij kreeg een ander hoofd, zodat hij voortaan de dood zal zien. Hij was als jullie en ik. Hij is ons aller voorvader.’

Volgens de Chinese legend overstroomde het land die alleen overleeft werd door FuXi en zijn zus Nuwa. Fuxi en Nuwa, anoniem, 8th eeuw. Kleur op zijde, 114.3 x 101.7 cm © Chinese History Museum

De schaarse overlevers in zondvloedverhalen lijken op elkaar. Ze vinden een berg of een boomtop hoog boven het water, dobberen rond op een vlot, in een boot of een holle boomstam waarin ze geduldig wachten tot het water is gezakt, zoals in het verhaal van Noach en zijn familie in de bijbel en de koran.

Om de goden te kalmeren moet gebeden worden, lof geprezen en geofferd om ervoor te zorgen dat zo’n wereldtragedie nooit meer gebeurt. Na zo’n dodelijke ramp buigen de mensen zich over het waarom van watervloed of wereldbrand. Het wegvagen van de mensheid wordt in mythen meestal gepresenteerd als gevolg van wangedrag, arrogantie, slechtheid, gebrek aan respect voor goden, medemensen en de aarde. De God van Noach heeft spijt dat hij mensen heeft gemaakt.

De Griekse oppergod Zeus, beschermer van de gastvrijheid, vernietigt de mensheid vanwege grove schending van de heilige gastvrijheidsplicht. Alleen de genereuze Deucalion en Pyrrha blijven gespaard vanwege hun voorbeeldig gedrag tegenover de als vreemdeling vermomde god. Uitroeiing als straf voor ongastvrijheid komt in veel mythen voor, van Zuidoost-Azië tot de Amerika’s. In zulke verhalen komt de god als vreemdeling of bedelaar naar de aarde om de mensheid op de proef te stellen. In het geweld van de stormvloed worden alleen de enkelingen gespaard die de traditionele gastvrijheid nog serieus nemen. Zo krijgt de uitzonderlijke oprechte mens een nieuwe kans.

Het oerbegin lijkt frappant op de situatie na het verwoestende Einde:

  • In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed. (Genesis 1:1-2)
  • In het begin was de wereld een waterige, vormeloze chaos, geen zee en geen land, maar een moerassige woestenij. (Yoruba, Nigeria)
  • In het begin waren er geen goden en geen mensen. Het water van de oceaan omarmde de leegte. (Ahom, Zuid-Azië)
  • In het begin bestond de wereld uit blubber, want de wateren en het slijk waren door elkaar geroerd. (Ainu, Japan)
  • In het begin was er niets anders dan water en duisternis. Het water klotste rond. (Yuma, Arizona)
  • Voor het bestaan van de grote Ra was er zijn vader, de waterige afgrond. (Oud-Egyptisch)

Na de verwoestende ramp is de waterige nog onbewoonde wereld terug bij af, met dit verschil dat alles wat met pijn en moeite ooit was opgebouwd is verdwenen:

  • Het donderende water kwam razendsnel dichterbij en weldra braken de eerste golven op de naburige huizen. (aldus het Sherente-volk, Brazilië)
  • De kracht van het water sleepte de slechte mensen mee en ook hun huizen, voedsel en bezit. Er was niets van over. (Chagga, Tanzania)
  • De hele aarde was ondergelopen met het grote water dat ze Dama noemen, een water zonder oevers. (Makiritare, Venezuela)
  • Het gemurmel van de zee zwelde aan tot geraas van krakende boomtakken, ratelend koraal en opbruisend water dat over het rif golfde. (…) Overal was alleen nog oceaan te zien. (Raiatea, Frans-Polynesië)
  • De rivieren traden buiten hun oevers en watervloeden spoten omhoog uit spleten in de grond en de vlakten vulden zich met modderwater. (Han, China)

De vergane wereld wacht op een nieuw begin. In verschillende mythen is vanaf het begin al sprake van een doorgaande cyclus van schepping en verval. In de boeddhistische cyclische tijdsopvatting hoort geen Laatste Oordeel bij de periodieke vernietiging van het universum. Wel worden dan de hoogste hemelen gespaard en de volgende Boeddha zal de orde herstellen.

Naast de mythen waarin de mensheid lang geleden verdronken is of verzengd verwijzen andere naar zo’n mondiaal drama in de toekomst.

Apocalyptische verhalen zijn opvallend stellig over wat er gaat gebeuren met de mensheid: zij weten het zeker! Elke keer weer. De volgelingen van de Perzische profeet Zoroaster (geboren in 1000 voor Christus) waren ervan overtuigd dat de verdoemden vernietigd worden in een gloeiende stroom van gesmolten metaal, maar goede mensen zullen dit als een weldadig warm bad ervaren. Zowel mythen over voorbije vernietiging als apocalyptische verhalen gaan ervan uit dat menselijke goedheid niet zomaar vanzelf spreekt. Om het leven in goede banen te leiden wordt nu en dan een aantrekkelijk paradijs tegenover een schrikbarende hel gezet.

Iedereen krijgt nog een laatste waarschuwing voor het komende Einde:

  • Er komt een keer een eind aan. Dat einde voltrekken wij zelf, wij mensen. Wij moeten zorgen dat het goede op aarde blijft heersen en het kwaad nooit de baas wordt. (Fang, Gabon)
  • Nu leven we in het tijdperk van de vijfde zon, onze eigen tijd, de zon van het centrum, de zon van de aardbevingen die ons uiteindelijk zullen vernietigen, als wij het laten gebeuren – tenzij we ons best doen om alles weer goed te maken door werk en opoffering. (Azteeks, Mexico)
Volgens de Chinese legend overstroomde het land die alleen overleeft werd door FuXi en zijn zus Nuwa. Fuxi en Nuwa, anoniem, 8th eeuw. Kleur op zijde, 114.3 x 101.7 cm © Chinese History Museum

Een Noorse mythe voorziet als voorteken verblindende sneeuw en door merg en been snijdende vrieskou en winden uit alle windstreken. De zon zal het laten afweten, terwijl overal in de wereld hevige gevechten uitbreken, waarin de bijl en het zwaard zullen heersen voordat de wereld eindigt, maar er is ook een bemoedigende belofte: ‘Alles wordt vernietigd, Hemel en Aarde, alle goden en het hele mensenras. Alfadur (“Alvader”), de God achter alle goden, de enige die dan nog over is, zal een nieuwe aarde scheppen, met Lif and Lifthrasir – nu nog verborgen in Yggdrasil, de levensboom. Met deze twee begint de mensheid opnieuw.’

Verschillende verhalen gaan gepaard met een Laatste Oordeel waarin de verdoemden verschrikkelijk aan hun eind komen en de geredden een paradijselijk Rijk van Vrede binnengaan. Het poëtische bijbelboek Openbaring van Johannes is daarvan een voorbeeld. Het Einde zal worden voorafgegaan door kosmische rampen, botsende sterren, een zwarte zon en een bloedrode maan, met uiteindelijk de hoop op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. In kleinschalige samenlevingen wordt het Einde ook aangekondigd door natuurverschijnselen zoals vliegende meteoren, van kleur verschietende hemellichamen, hoog opkomend water, veranderd klimaat en uitbrekende oorlog. Ook hier wint de verwachting van een nieuwe tijd zonder dreiging en doem.

Onze voorouders hebben troost gevonden in mythen, maar ook in de helende schoonheid van cultuur

Sinds de oudste tijden van het christendom waren altijd groepen gelovigen ervan overtuigd dat de eindtijd ophanden was. Zo werd, bijvoorbeeld, na de breuk van de Reformatie met de Moederkerk in de zestiende eeuw met grote stelligheid de wederkomst van Jezus voorspeld. Radicale Wederdopers wilden een nieuw Godsrijk afdwingen waarin alle bezittingen gedeeld werden. In 1535 verbrandde een aantal fanatieke aanhangers hun kleren en renden naakt door de straten van Amsterdam, al schreeuwend: ‘Wee, wee, wee, de woede van God.’ Hun boodschap viel goed bij de kleine burgers, maar kerk en stadsbestuur zagen hen als een heftige bedreiging. Op de Dam werden ze opgepakt en ‘werd hun hart levendig uit het lichaam gesneden en in hun aangezicht geworpen, de lichamen werden gevierendeeld en bij elke stadspoort werd een deel opgehangen’. Machthebbers zitten meestal niet op de eindtijd te wachten.

Tegen hun eigen eindigheid in hebben mythen altijd een oplossing bedacht. Er moeten er één of meer overblijven, in een ark, een schuilplaats, een nieuwe plek of een hiernamaals voor de rechtvaardigen. Of, meer eigentijds: bij de overgang naar een nieuw millennium in een bunker op een hoge berg in Afrika. Een geloof in toekomst. Er is verschil tussen geloof in een eindtijd waarin rekeningen worden vereffend en millennialisme waarin het gaat om vernieuwing. En in onze tijd? Volgens het Pew Research Centrum gelooft meer dan veertig procent van de Amerikanen dat vóór 2050 de Wederkomst van Christus zal plaatsvinden.

Hét grote verschil tussen Begin- en Eindeverhalen is dat in oorsprongsmythen de allereerste mensen een kant-en-klare aarde aantreffen of zelfs een door de Schepper met zorg en liefde gemaakt paradijs. Na het Einde zit er voor de schamele overlevenden niets anders op dan met pijn en moeite het puin, de wrakken en de doden te ruimen. En zelf weer greep zien te krijgen op de wanorde.

Paleontologen zien de geschiedenis van het leven op aarde als een lange reeks rampen. Het is zelfs zo dat het menselijk bestaan alleen dankzij eerdere vernietigingen mogelijk is geworden. Er hangen ook nu zwaarden van Damocles boven onze hoofden. Wat staat ons te wachten?

Het nieuws vraagt voortdurend aandacht voor rampen die tot ons einde kunnen leiden – van de aangetaste ozonlaag tot ontbossing of een nieuwe pandemie. Of loert een wereldoorlog met massavernietigingswapens om de hoek? In de verre toekomst zien astronomen nieuwe meteorietinslagen aankomen, al kan de mensheid daarvoor nooit verantwoordelijk worden gehouden. Maakt dat verschil? Ja, absoluut, volgens de Chinese filosoof Mencius (vierde eeuw voor Christus):

Stuurt de hemel calamiteiten op ons af
Dan is er hoop dat we ze te boven komen;
Doet de mens ze zichzelf aan,
Dan is er geen hoop en geen ontkomen aan.

De oude mythen over het Einde krijgen nieuwe urgentie in het licht van de alarmerende opwarming van de aarde. Hoe leefbaar wordt onze toekomst? In mythische verhalen over vroegere en toekomstige eindes zie je mensen zich schuldig maken aan onverschilligheid, wreedheid, machtsmisbruik en corruptie, gebrek aan compassie en gastvrijheid, terwijl gerechtigheid en solidariteit vaak in goede bedoelingen blijven steken.

De mensheid is in cultureel opzicht niet veel ouder dan vijfduizend jaar. De wetenschappen zijn het er zelfs over eens dat het een wonder is dat mensen bestaan. Mythen maken onze kwetsbaarheid zichtbaar. Misschien zijn mensen wel de enige levende wezens die zich bewust zijn van hun eigen sterfelijkheid. Toch zijn onze voorouders nooit weggezonken in massadepressie. Ze hebben troost gevonden, niet alleen in de mythen die ze bedacht hadden, maar ook in de helende schoonheid van cultuur.

Het complete einde is moeilijk voorstelbaar. Het einde van de mensheid betekent niet noodzakelijk het einde van de wereld. We weten het gewoon niet, maar de waarschuwingen klinken luid op en niet alleen vanuit oude mythen. Wat doen wij zelf om de planeet nog leefbaar te laten zijn voor wie nu of straks geboren wordt? Het is een vraag voor een Laatste Oordeel, of we nu religieus zijn of niet. Een cynisch ‘Na ons de zondvloed’ kunnen we ons niet langer permitteren.

Het gaat nog steeds om geloof in toekomst, vanuit het troostende vertrouwen dat we zelf iets kunnen doen. Gedreven door angst voor eindigheid zijn mensen altijd op zoek geweest naar een nieuw begin. Een troostend geloof om jezelf op de been te houden, een geloof dat luitenant-kolonel Wersjinin in Drie zusters van Tsjechov prachtig verwoordt:

‘Over twee-, driehonderd, of over duizend jaar – het gaat tenslotte niet om het aantal jaren – zal er een nieuw, gelukkig leven aanbreken. Wij zullen er natuurlijk geen deel aan hebben, maar ons leven van nu en ons werk is daarop gericht en we lijden er ook voor, wij zijn het, die het voortbrengen – en daarin alleen vinden we de zin van ons bestaan en, als u wilt, ons geluk.’

Sinds mensenheugenis hebben mensen rampspoed gekend en zich van deprimerend puin moeten ontdoen, maar ze klampten zich altijd vast aan hoop op betere tijden. Onze voorouders hebben gewerkt aan hun toekomst, een leefbare wereld waarin mensen niet alleen genoeg te eten zouden hebben, maar ook ruimte voor cultuur.

Creativiteit, schreef E.M. Forster in 1939, gedijt alleen in korte momenten van beschaving tussen lange tijden van barbarij. Pauzes waarin geweld en vernietiging zich koest houden zijn betrekkelijk zeldzaam. We moeten zulke pauzes koesteren, want ze zijn sneller voorbij dan je denkt. Zijn beschavingen gedoemd tot eindigheid? Waarom wordt niet op tijd bedacht dat muziek, kunst, literatuur en wetenschap aanzienlijk minder kosten dan welke oorlog ook? Met elk gewapend conflict wordt ook de klimaatschade gigantisch vergroot. Is balanceren op de rand van ruïnes het lot van de mensheid? We kunnen niet meer zeggen dat we nooit gewaarschuwd zijn.

Mineke Schipper is emeritus hoogleraar interculturele literatuurwetenschap (Leiden) en auteur van onder andere Heuvels van het paradijs: Een geschiedenis van macht en onmacht (Prometheus, 2018)