Lisa weet het allemaal al precies. De tienjarige wil later arts worden, en niets wijst erop dat ze haar wens niet zal kunnen vervullen. Ze is nu al ‘de beste van de klas’, zoals ze zelf een beetje beschroomd zegt. En ze is hulpvaardig; ze helpt vaak de tragere leerlingen in de klas.

We zitten aan een mooie gelakte houten eettafel in een gloednieuw gerenoveerde ‘Altbau’-parel: een oud negentiende-eeuws ziekenhuis, dat de afgelopen vijf jaar is omgewerkt tot een woonidylle voor tientallen jonge gezinnen. Buiten rennen blonde kinderen rond, het vers aangelegde gras glanst groen in de zon, en het hek bij de oude poort kan ’s nachts desnoods dicht. In de meeste woningen ziet het eruit zoals bij Lisa thuis: er hangt kunst aan de muur, in de woonkamer staat een piano. De vader doet iets met consultancy, de moeder iets met media. Je zou haast vergeten dat we hier midden in het stadsdeel Kreuzberg zitten, de oude volkswijk die als geen ander oord in Duitsland voor de ‘smeltkroes der culturen’ staat. Je merkt het echter wel duidelijk in de klas van Lisa.

Lisa, vrolijk, donkerblond, lang voor haar leeftijd, kan met haar vingers optellen welke kinderen uit haar klas ‘migrantenkinderen’ zijn en welke niet. Zeven Duitse kinderen zijn er, zoals zijzelf en haar vriendinnen Charlotte en Carla. En dan is er de rest, achttien in totaal, die dat niet zijn. Zij zijn het die trager zijn. ‘Omdat ze niet allemaal even goed Duits kunnen’, zegt Lisa: ‘Sommigen zeggen “Der Auto” in plaats van “Das Auto”.’

Haar ouders aan de houten tafel lachen vertederd. Het is zo’n school die ze tot voor kort nog zouden mijden, biecht de moeder op, die haar naam liever voor zichzelf houdt. Het Duitse schoolsysteem eist weliswaar dat ouders hun kinderen naar een basisschool brengen die in hun postcodegebied ligt, maar dat gebeurde nauwelijks, zegt ze. Veel hoogopgeleiden vertrokken uit Kreuzberg als de kinderen zes jaar oud waren – in Berlijn begint dan de basisschool – of men greep naar een illegale methode. ‘Ze meldden zich in een betere wijk aan als onderhuurder, bij een familielid of bij vrienden, zodat de kinderen daar naar een school zonder migrantenkinderen konden’, zegt Lisa’s moeder, die zelf al sinds haar studententijd in deze wijk woont.

De negentienjarige Wissam, breed lachend, glimmend zwarte krulletjes, heeft op zo’n school gezeten die de Duitse ouders veelal meden. Hij woont slechts een paar straten verwijderd van Lisa’s Altbau-woonidylle. Het contrast kan niet scherper zijn, hoe dicht bij elkaar het ook is. De huizen zijn hier niet gerenoveerd, er is veel sociale woningbouw uit de jaren tachtig.

Zijn moeder kon hem niet naar pianoles of de huiswerkklas brengen, zegt Wissam; ze was alleen en ze werkte. Zij komt uit Libanon, hijzelf is weliswaar hier geboren, maar hij spreekt Duits met een duidelijk accent – zoals verreweg de meeste migrantenkinderen hier in deze buurt doen. En hij heeft geen Abitur, zoals dat in Duitsland heet – het diploma van wat in Nederland havo of vwo zou heten. Niet omdat hij dom is, zegt hij, maar gewoon: het is er niet van gekomen. ‘Eerst liep alles goed, de docenten zagen dat ik potentie had. Maar toen kwam er een tijd waarin ik cool wilde doen, en toen is het anders gelopen.’ Klagen wil hij niet, ‘de docenten deden heus goed werk, al had ik soms wel wat meer begrip willen hebben’.

En nu? Nu heeft Lisa’s moeder haar dochter uitgerekend naar zo’n school gestuurd, die tot voor kort nog als ‘probleemschool’ bekend stond. Ze heeft daar goed over nagedacht, zegt ze. ‘Toen Lisa vier jaar oud was, waren we in de speeltuin en zei ze: “Moet je al die sigarettenpeuken zien, dat zijn vast de Turken geweest.” Toen begreep ik: ik woon al zo lang hier, maar eigenlijk is er geen enkel contact met de andere werelden in deze wijk.’ Noem het naïef, zegt ze, maar ‘het was altijd mijn droom dat Lisa meer zou meekrijgen van de verschillende werelden hier in de stad dan ikzelf. Ik ben zelf zeer beschermd opgegroeid, op een katholieke school in een West-Berlijnse villawijk, met allemaal Bildungsbürger-kinderen. Mijn dochter is in Kreuzberg geboren, dus mag ze hier ook best de realiteit leren kennen.’

De eerste basisschool sloot, omdat die ‘honderd procent migrantenkinderen’ had gekregen die nauwelijks Duits spraken

Dorothea Mandera-Meyer ziet ze de laatste tijd komen. Even verderop, in een nabijgelegen buurt in Kreuzberg, ligt de Fichtelgebirge Grundschule, de basisschool waarvan zij directrice is. Nog geen tien jaar geleden was de school zo goed als opgegeven, vertelt ze. Mandera kwam in 1993 als docent op de school, toen de Muur net gevallen was. Ze kwam uit het West-Duitse Nedersaksen, en ze schrok: ‘Ik kwam van het platteland en zo had ik me de Bronx in New York voorgesteld.’ De Wrangelkiez, zoals dit deel van Kreuzberg heet, was in de Koude Oorlog dead end geweest, ‘direct tegen de Muur aan, niemand wilde er wonen. Dus werden de Turkse gastarbeiders er ondergebracht en een paar Polen.’

De werelden vermengden zich nauwelijks, ook niet op deze school die direct tegen de Muur aan lag, vertelt Mandera, een vrouw die na een kwart eeuw Kreuzberg een ironische blik op de wijk heeft ontwikkeld. Op deze school kwamen alleen kinderen die nauwelijks Duits spraken. De Duitse ‘Edel-Linken’, zoals Mandera ze noemt, die in de jaren tachtig kraker waren geweest en tien jaar later kinderen hadden, wensten op school namelijk geen confrontatie met de sociaal zwakkeren.

‘Schulflucht’, zo omschrijft Heinz Buschkowsky, de burgemeester van het aangrenzende stadsdeel Neukölln, dat fenomeen. Bildungsbewusste ouders zien volgens hem een hoog aantal migrantenkinderen als bewijs voor het lage niveau van een school. Veel migranten, dat betekent: veel kinderen uit een bildungsfern milieu, en dat is vast niet goed voor de eigen kinderen.

Kreuzberg, dat linkse bolwerk in het voormalige West-Berlijn, was er berucht om. De wijk is al decennia het sterkst vermengd van de stad: aan de ene kant woonden er de ‘sociaal zwakkeren’, vooral migranten, aan de andere kant de Duitse alternatievelingen, de krakers, maar ook geïmmigreerde idealisten uit Zuid-Duitsland, veelal van goeden huize. De Schulflucht zorgde de afgelopen jaren echter voor een steeds grotere ‘segregatie’ tussen de bevolkingsgroepen, was in 2012 de bezorgde conclusie van de svr, een koepelorganisatie voor stichtingen voor migratie. Er ontstonden Restschulen, het schrikbeeld voor de hoogopgeleide ouders, waar alleen nog kinderen naartoe werden gebracht waarvan de ouders niet beter wisten: ‘Omdat de ouders uit de Duitse middenklasse het beste voor hun kind willen, zorgen ze ervoor dat de omstandigheden voor de andere kinderen steeds slechter worden.’

Uitgerekend in de wijk waar het stadsbestuur al sinds mensenheugenis door De Groenen wordt beheerst, groeide zo een harde kloof tussen de sociale werelden. En de grens tussen bildungsnah en bildungsfern in Kreuzberg was automatisch ook de grens tussen de culturen. Het past bij een algemene ontwikkeling in Duitsland de afgelopen paar decennia. Het internationale Pisa-onderzoek van 2000 toonde dat jaar aan dat de onderwijsresultaten in Duitsland onder vijftienjarigen, vooral onder de arbeiders- en migrantenkinderen, voor Europese begrippen miserabel waren. Een nieuwe onderklasse bleek zich te vormen, zonder veel kans eruit te breken. Het stond in groot contrast met de idealen uit de jaren zestig en zeventig, toen ‘welvaart voor allen’ werd beloofd.

Theoretisch moet het Duitse basisschoolsysteem voor sociale vermenging zorgen, zodat de bildungsferne kinderen worden opgetrokken door de kinderen uit bildungsnahe families. Maar de hoogopgeleide ouders bleken daar niet aan mee te werken, die willen gewoon dat hun kinderen de beste school krijgen. ‘Het zijn mensen die zelf in de jaren zeventig op de sociale ladder omhoog geklommen zijn en nu bang zijn dat de eigen kinderen van de sociale ladder naar beneden vallen’, schrijft socioloog Michael Hartmann, bekend om zijn studie naar Duitse elitevorming. En die ouders werken steeds harder ‘met de ellebogen’.

Sinds de Pisa-shock van 2000 is de discussie over de zogeheten Bildungsgerechtigkeit losgebroken. Du bleibst was du bist heet bijvoorbeeld het boek van de journalist Marco Maurer dat vorig jaar uitkwam. Hij vat erin samen wat het afgelopen decennium in vele Duitse boeken en rapporten is onderzocht: wie als dubbeltje geboren wordt, wordt in Duitsland moeizaam een kwartje, ook omdat hij beduidend minder vaak doorstroomt naar het hoger onderwijs.

‘Er is een run op de beste scholen ontstaan. Sommige scholen hebben zelfs al een numerus clausus’

De basisschool speelt bij deze ongelijke kansen een cruciale rol, staat in de zogeheten Chancenspiegel van de Bertelsmann Stichting uit 2013. De leraren geven hun aanbevelingen hier al zeer vroeg, nog voor het kind goed en wel gerijpt is. Het oordeel wordt dan vaak op basis van de sociale achtergrond geveld. Een kind uit een sociaal ‘zwakke’ omgeving komt daarom bijna automatisch op scholen voor kinderen die moeilijk leren. Daar is het aantal leerlingen dat de school afbreekt extra hoog, in sommige regio’s twintig procent (het landelijke totaal is zes procent). Met als gevolg: ‘Een vicieuze cirkel, waar een kind alleen moeilijk uit komt.’

In de Wrangelkiez in Kreuzberg was het dieptepunt in 2005 bereikt, vertelt directrice Mandera. Dat jaar sloot de eerste basisschool hier zijn deuren, omdat die ‘honderd procent migrantenkinderen’ had gekregen die nauwelijks nog Duits spraken. Die kinderen zouden verdeeld worden over de nabijgelegen scholen; het zou betekenen dat ook de Fichtelgebirge Grundschule negentig procent migranten zou krijgen – de laatste hoogopgeleide ouders dreigden hun kinderen nu ook weg te halen.

Het was het tegendeel van wat Mandera wilde: ze wilde een dorpsschool in de stad zijn, een school voor alle kinderen uit de buurt: Duitse en niet-Duitse, hoog- en laagopgeleide ouders. De ‘richtige Mischung’ noemen ze dat in Kreuzberger beleidsjargon. Om deze ‘juiste mix’ te bereiken bedacht haar school toen een plan, samen met het stadsdeel, een paar crèches en buurthuizen.

Eerst concentreerde de school zich ‘op de kinderen die er al waren’: zo werden Turkse ouders op school tot tolk opgeleid, zodat zij de andere Turkse ouders konden vertellen hoe ze hun kinderen konden helpen. Daarna kwam er een offensief om de Duitse kinderen aan te trekken. De gevel werd nieuw geverfd, er werd een nieuw schoolplein ontworpen, maar vooral: ‘We beloofden de ouders dat hun kinderen met hun vrienden bij elkaar in de klas konden blijven.’ Eerst kwamen er een paar, en toen steeds meer, zodat er in alle klassen een Bildungskern van Duitse kinderen kon worden gecreëerd. Die diende dan, zegt Mandera, het niveau van de migrantenkinderen omhoog te trekken.

Voorzichtig durft ze nu te zeggen: ‘Mijn ideaal is dichterbij gekomen.’ Deze middag lijkt de Fichtelgebirge-school zelfs even op een pr-brochure van De Groenen. Kinderen met verschillende achtergronden rennen vrolijk door elkaar op het schoolplein: zwart, wit, arbeiders- en artsenkinderen. ‘We hebben dit jaar voor het eerst meer aanmeldingen dan plaatsen.’

Ze kent de succescijfers uit het hoofd: meer kinderen met een sociaal zwakke achtergrond stromen nu door naar een school waar ze hun diploma kunnen halen. Al zijn er nog geen recente cijfers: de illegale trucs om de eigen kinderen elders onder te brengen verminderen, zegt ze.

De Kreuzberger zoektocht naar de ‘juiste mix’ past bij een bescheiden optimisme dat ook onder Duitse onderwijssociologen te horen is. In het land met de notoir lage Bildungsgerechtigkeit blijkt lichte vooruitgang te zijn geboekt. Pisa heeft laten zien dat de resultaten van vijftienjarigen uit een sociaal zwakkere omgeving beter zijn geworden, zegt Ulrich Kober van de Bertelsmann Stichting: ‘De resultaten zijn minder afhankelijk van de sociale achtergrond. Duitsland bevindt zich nu op het Europese gemiddelde.’

‘Met de komst van al die intellectuelen blijken veel lager opgeleide Turkse ouders zich niet meer op hun gemak te voelen’

Maar echt tevreden is Mandera toch nog niet, zegt ze: de situatie blijft precair. De verandering heeft namelijk zeker ook te maken met ontwikkelingen buiten al die politieke inspanningen om. In zeer korte tijd zijn in deze buurt simpelweg meer hoogopgeleiden komen wonen. Kreuzberg is door de centrale ligging zeer geliefd geworden bij huizenkopers. Ze willen in mooie Altbau wonen en tegelijk over de Turkse markt struinen. Juist bij deze nieuwe inwoners is de Fichtelgebirge-school geliefd geworden. ‘We hebben nog steeds 59 procent buitenlanders’, zegt Mandera, ‘maar de meesten daarvan zijn nu expats uit de EU. En dan is er de groep Duitsers die ik maar de helikopterouders noem. Op ouderavonden stellen ze allerlei vragen, ze eisen ook van alles.’

Het zorgt voor nieuwe ontmoetingen tussen de verschillende werelden in deze wijk. Zoals in Lisa’s klas: ‘Heel leuk’, zegt de toekomstige arts zelf over de hoeveelheid culturen. En haar moeder noemt het een ‘voordeel’ dat haar dochter nu ook eens wat anders leert dan alleen taal en rekenen: ‘Dankzij de zwakkere leerlingen heeft ze geleerd anderen te helpen.’

Ook Wissam profiteert van al die verschillende types in de buurt, zegt de oud-scholier met zijn Libanese Migrationshintergrund. Hij ontmoette in een buurthuis een regisseuse die een workshop ‘film maken voor scholieren’ gaf. Ze bracht hem in contact met een theater, waar hij zijn eerste rolletjes speelde. Niemand had hem verteld wie Schiller was – niet thuis en niet op school, maar nu ontdekte hij wat hij wilde worden: acteur.

Deze maand is hij begonnen met een jeugdproject bij een van de bekendste staatstheaters van de stad. Hij reist nu iedere dag naar het centrum van Berlijn. ‘Ik geef toe: ik was daar nog nooit van mijn leven geweest. Ik spreek nu dagelijks regisseurs en acteurs, een type mensen dat ik nog nooit eerder had ontmoet. Nee, ik heb geen diploma, maar weet je wat ik denk? Als je ambitie hebt, dan komt er vast een moment dat die dingen geen rol meer spelen.’

Op de Kreuzberger school van Dorothea Mandera willen ze dergelijke kansen niet aan het toeval overlaten. Ze ziet een nieuw probleem groeien. Het is niet alleen dat ze die veeleisende ouders eigenlijk moeilijker vindt dan de zwijgzame migranten, grinnikt ze, maar in haar wijk dient zich ook een nieuw probleem voor de Bildungsgerechtigkeit aan. Het zorgvuldig opgebouwde evenwicht van de laatste jaren verdwijnt weer. ‘Met de komst van al die intellectuelen blijken veel lager opgeleide Turkse ouders zich niet meer op hun gemak te voelen.’ Ze wonen nog wel in de wijk, maar ze kiezen nu minder voor de Fichtelgebirge Grundschule en meer voor scholen met meer migranten. Met als gevolg: ‘De sociaal zwakkeren verdwijnen opnieuw naar de marge.’

De Wrangelkiez maakt op versnelde manier mee wat heel Berlijn meemaakt. De Gentrifizierung wordt dat al jaren genoemd. Begin 21ste eeuw was dat vooral te merken in oude oostelijke wijken als Mitte en Prenzlauer Berg, maar sinds vijf jaar is het ook het geval in de westelijke volkswijk Kreuzberg. De huren zijn nergens in Berlijn zo sterk gestegen als daar, berichtte de Berlijnse krant Der Tagesspiegel begin dit jaar. Panden die gisteren nog vol graffiti zaten, worden vandaag gerenoveerd en morgen met winst verkocht. Urban flair, heet de Kreuzberger alternativiteit inmiddels in brochures van makelaars.

Anders dan in oostelijke wijken van de stad is de oorspronkelijke stadsbevolking niet weggetrokken; de arbeiders, oude krakers en de migranten wonen er ook nog. Hoogopgeleide artsen en arbeiders met en zonder Migrationshintergrund leven daarom dwars door elkaar. De kloof tussen de sociale werelden wordt er onoverzichtelijker door, maar is er nog wel. In de buurt van de ouders van Lisa loopt de kloof zelfs tussen de straten; daar waar de sociale woningbouw staat en daar waar de Altbau-parels glanzen. Hij loopt tussen mooi en lelijk stadsleven.

Even komen de twee werelden samen in Lisa’s klas, maar ’s middags na school scheiden ze zich weer. Lisa speelt weliswaar met de kinderen uit haar klas, maar dat zijn eigenlijk alleen Charlotte en Carla, vertelt ze, niet Saher of Lale. Er worden in de buurt inmiddels tal van activiteiten aangeboden – dansles, yoga of, in het geval van Lisa, een koor. Maar de achttien migrantenkinderen zijn daar niet te vinden, zegt haar moeder.

Nog sterker zijn de verschillen in het voortgezet onderwijs, vertelt een docente aan de Fichtelgebirge-school. Ze is zelf moeder van twee oudere schoolkinderen. Ze heeft meegemaakt hoe de Kreuzberger basisscholen in korte tijd gemengder zijn geworden, maar ziet tegelijk hoe het gevecht om de beste plekken in het vervolgonderwijs is losgebarsten. ‘Er is een run op de beste scholen ontstaan’, zegt ze. ‘Sommige hebben zelfs al een numerus clausus, gebaseerd op de resultaten op de basisschool.’

In de Altbau-woonidylle van Lisa hoeven ze zich daarover geen zorgen te maken. Lisa zelf gaat volgend seizoen naar zo’n begeerde school. Omdat ze te snel leert voor haar klas mag ze al na vier jaar basisschool naar het gymnasium. ‘En dat is’, zegt haar moeder bijna verontschuldigend, ‘toch weer zo’n school waar ik vroeger zelf op heb gezeten – met alleen maar kinderen van Duitse hoogopgeleiden.’


Beeld: Kinderen op school in Kreuzberg kijken in de aula met z’n allen naar een voetbalwedstrijd (Erik-Jan Ouwerkerk / HH)