Een stripuitgever moet extreem lastige keuzes maken. Het drukken van een boek vol getekende kleurenplaten is duur, maar de prijs in de winkel mag niet te hoog zijn. Verzamelaars hebben liever een harde kaft, maar het grote publiek prefereert een minder prijzige, slappe kaft. Als een boek schitterend is getekend en ingekleurd op een groot formaat, mag je daar dan concessies aan doen (verkleinen) om het boek betaalbaar te houden, ook voor de bescheiden Nederlandse afzetmarkt? Soms zie je hoe een uitgever heeft geworsteld met de verschillende dilemma’s en er uiteindelijk niet uit kwam. Zoals enige tijd terug de bundeling van de eerste delen van de serie Arq van tekenaar Andreas. Uitgeverij Sherpa had gekozen voor een pocketformaat. Daardoor verdwenen de vele details die zo kenmerkend zijn voor Andreas’ tekenstijl, dus kochten liefhebbers van zijn werk het boek niet. Dan maar verder zoeken naar de paar uitverkochte delen. Het boek werd genadeloos naar de ramsj verbannen.
Gelukkig heeft uitgeverij Silvester geen enkele concessie gedaan bij de afwerking van Cyril Pedrosa’s stripboek Portugal, dat inmiddels is overladen met prijzen. Het boek is ouderwets groot (en dus ‘onhandig’), behoorlijk lijvig (272 bladzijden) en bevat zelfs een leeslint. En die behandeling verdient het boek, want Pedrosa’s semi-autobiografische boek of ‘autofictie’ is een bijzondere, melancholische leeservaring die bijna uit zijn voegen barst van emoties, kleuren en tekenstijlen. Wie de pagina’s snel laat omslaan, zal in eerste instantie denken dat het is getekend door verschillende auteurs. Zo zeer zoekt Pedrosa naar kleuren en lijnvoering bij elke specifieke setting of gemoedstoestand. Toch heeft het boek een duidelijke eenheid en stoort de stilistische zoektocht van de tekenaar nergens. Je kunt alleen maar bewondering hebben voor de virtuositeit van een tekenaar op de toppen van zijn kunnen. Het duurt even voordat een tekenaar stijlwisselingen zo bewust en betekenisvol kan gebruiken en de wilde experimenteerdrift, waarbij het toeval een rol speelt, kan uitsluiten. Het laatste stripboek waarin een gerijpte tekenaar zo trefzeker werkte was het briljante Asterios Polyp van David Mazzuchelli. Voordat Mazzuchelli dat boek kon maken had hij twintig jaar van alles getekend (van Batman tot experimenteel werk) en had hij het metier écht onder de knie. Voor Pedrosa geldt hetzelfde en Portugal is zijn meesterproef. Zijn vorige boek Drie schimmen (een grimmig sprookje in zwart-wit) werd alom bejubeld en bekroond en was ook een goed boek, maar toch minder imponerend dan Portugal.
Dat wordt geclassificeerd als ‘autofictie’, waarmee wordt bedoeld dat het weliswaar op echte belevenissen is gebaseerd, maar niet kan worden gezien als ‘dit is zus en zo gebeurd in die volgorde’. Pedrosa putte uit eigen ervaringen op verschillende momenten in zijn leven voor het hoofdpersonage de striptekenaar Simon Muchat. Net als Pedrosa heeft ook Simon een Portugese achtergrond, belandt hij in een existentiële crisis (wil ik door met mijn werk/vriendin/woonsituatie?) en begint hij een zoektocht naar zijn vergeten Portugese roots. Het verhaal valt uiteen in drie hoofdstukken. Het begint met de twijfelende striptekenaar die gestopt is met het tekenen van boeken en in plaats daarvan tekenles geeft op school. Vertwijfeld mijmert hij tijdens een boswandeling: ‘Ik had die boeken met toewijding gemaakt. Zoals iemand die meubelen maakt of bloemen schikt. Op zich niets ergs. Zeker niets om me voor te schamen. Enkel het onprettige besef van de totale nutteloosheid van mijn inspanningen.’
Toch zijn er mensen die zijn boeken serieus nemen en hij wordt uitgenodigd door een klein stripfestival in Portugal. Daar dompelt hij zich onder in de Portugese cultuur die iets in hem wakker maakt dat hij was vergeten. Simons opa en oma waren Portugal ontvlucht om in Frankrijk werk te vinden. Zijn vader en moeder bezochten nog een paar keer familie, maar dat verwaterde al snel. De alomtegenwoordige Portugese taal, en de vrijheid die hij beleeft los van zijn vriendin en huiselijke sleur, zetten Simon op een bepaald spoor. Hij moet daar iets mee doen, voelt hij onbewust, maar wat? Dan herinnert hij zich de uitnodiging voor de bruiloft van zijn nicht. Hij heeft haar al twintig jaar niet meer gesproken, maar toch reist hij samen met zijn vader (een strenge workaholic) naar het feest. Daar wordt veel gesproken over familiezaken en hoe het allemaal zo is gekomen. Simon en zijn vader blijven nog een paar dagen hangen op het landgoed in de Dordogne. De rust, het platteland en de vele aperitiefjes op het terras doen Simon zichtbaar goed. De tekenaar kiest voor dit hoofdstuk vaker voor een vogelperspectief. De avond eindigt op het terras, en er wordt uitgezoomd; we zien een groot landhuis in het donker, met een kleine lichtbron waar een groepje mensen aan tafel zit net voordat ze gaan slapen. De volgende dag/pagina zien we het landgoed weer van boven, maar dan overdag en zoomen we weer in. De rust van het platteland keert terug in het ritme van de kaders en perspectieven. Net zoals de drukte van het festival waarin Simon letterlijk werd ondergedompeld in de mensenmassa en de taal veel drukker en hectischer werd weergegeven.
Na alle familiegesprekken is Simon echt benieuwd geworden naar zijn vergeten verleden. In deel drie trekt hij naar Portugal. Daar is men de familie Muchat niet vergeten en Simon wacht een warm onthaal. Zijn neef Alessandro herintroduceert hem bij de overgebleven familie. Simon betrekt een oud huis in het dorp waar de Muchats vandaan kwamen. Ondanks de taalbarrière spreekt hij veel (stokoude) mensen en ontdekt hij wie zijn grootouders waren en waarom ze emigreerden en niet terugkeerden.
Hoewel Portugal niet autobiografisch is, leest het verhaal wel op die manier. De strijd van het verwarde hoofdpersonage is zo persoonlijk en intiem dat het moeilijk zou zijn alle details te verzinnen. Pedrosa heeft getwijfeld over zijn werk, had moeite om een punt te zetten achter een relatie die te lang voortduurde, is inderdaad op dat stripfestival geweest en ging op zoek naar zijn verleden. Maar niet allemaal zo strak achter elkaar als zijn alter ego Simon. Diens zoektocht en uiteindelijke loutering vormen een bijzondere leeservaring waarin emoties en twijfels doeltreffend zijn vertaald naar grafiek. Elk aspect van het werk, van tekstballonnen, kaders (wel/niet), kleuren, uitgekiende clair-obscur, en de mate van realisme in bijvoorbeeld droomsequenties of paniekaanvallen, versterkt de identificatie met het zoekende hoofdpersonage. Als lezer word je snel het verhaal in gezogen en leg je het niet meer weg. Als je het boek dan uiteindelijk dichtslaat, bedenk je dat je het leeslint toch niet nodig hebt gehad.