Betty is dr. Betty Shabazz (61), de weduwe van Malcolm X en een van de grote namen in de Amerikaanse zwarte geschiedenis. Ze ligt enkele kilometers verderop in een ziekenhuis op sterven.
In de catacomben van de bank staat een vijftal taptafels, allemaal bezet. Iowla Sandeifer kijkt me onderzoekend aan als ik vraag naar haar reden om bloed te geven. Ze komt een beetje overeind terwijl verplegend personeel het slangetje op z'n plaats houdt. ‘Dr. Shabazz was, nee is een geweldige vrouw. Een voorbeeld. Voor ons. De vader van mijn zoon was bevriend met Malcolm X. Dat was haar man. Weet u dat?’
Ze stopt met praten en begint te huilen. ‘Dr. Shabazz betekende zo veel voor mij. Toen haar man was vermoord, voedde ze alleen de zes kinderen op. En dat deed ze goed. En ze was docent. Ze inspireerde velen. Nu zij in het ziekenhuis ligt, moeten we wat teruggeven. Wat is mooier dan het geven van je eigen bloed? En zo kunnen we laten zien dat we een eenheid zijn. Want jullie van de pers komen altijd langs wanneer er problemen zijn. Nou, kijk nu dan maar goed rond.’
Even verderop zit Eleanor Tatum van het zwarte blad The New York Amsterdam News. Zij kwam op het idee voor de actie, toen ze hoorde dat Betty Shabazz veel bloed nodig had. Shabazz was op 1 juni levensgevaarlijk gewond geraakt toen haar appartement in brand vloog. ‘De zwarte gemeenschap is vreselijk geschrokken. Dr. Shabazz is een symbool.’
IN ZIJN AUTOBIOGRAFIE heeft Malcolm X zijn eerste herinnering beschreven. Hij is vier en wordt uit zijn slaap gerukt. In huis heerst complete chaos. Hij hoort geweerschoten. Het huis staat in brand. Het was 1929, en de brand was aangestoken. Zijn vader, een dominee en aanhanger van het zwarte nationalisme zoals dat door Marcus Garvey werd verkondigd, zag twee blanken wegrennen. Twee jaar later werd hij vermoord.
Na een criminele loopbaan bekeerde Malcolm zich in de gevangenis tot de islam, en deed als veel zwarten afstand van zijn achternaam - Little - die herinnerde aan de slavernij. Hij heette voortaan X. Binnen de in 1930 opgerichte Nation of Islam werd hij een van de prominente figuren, en Louis Farrakhan was zijn leerling. Ze kregen ruzie. In 1964 richtte Malcolm X de Organisatie voor Afro-Amerikaanse Eenheid op. Farrakhan noemde hem een verrader.
Een jaar later gooide iemand bij X thuis een brandbom naar binnen. De familie kon het pand ongedeerd ontvluchten. ‘Ik zag grote vlammen’, vertelde de toen vierjarige dochter Qubilah dertig jaar later. ‘Ik schreeuwde om mijn vader. Het was februari en stervenskoud.’
Zes dagen daarna hield Malcolm X (die intussen de naam Malik El-Shabazz had aangenomen) een toespraak in het Audubon Theater in Harlem. Voor de ogen van zijn vrouw Betty en kinderen werd hij doodgeschoten. Drie mannen zijn later veroordeeld voor de aanslag; ze hadden banden met de Nation of Islam.
Betty was zwanger en zou later bevallen van een tweeling. Voor haar geen warm nationaal onthaal, zoals Coretta King later ten deel viel nadat Martin Luther King jr. was doodgeschoten. Malcolm was een omstreden figuur, zeker voor blank Amerika, want jarenlang zag hij geweld als middel tot een zwarte afscheiding. King moest van geweld niks hebben.
Kort na de aanslag op haar man verhuisde Betty naar een overwegend blank voorstadje van New York. Ze vreesde meer geweld tegen haar en haar kinderen. In de buurt werd het gezin met de nek aangekeken wegens de anti-blanke uitlatingen van Malcolm X. Volgens een vroegere klasgenoot van Qubilah waren ze ‘kinderen van de duivel’.
Betty Shabazz stuurde haar dochters naar privé-scholen en zei dat het beter was als de buitenwereld zo weinig mogelijk van hen wist. Zij vertelde de zes dochters veel over hun vader. Ze deed dat met zo veel vuur dat de oudste twee aanvankelijk dachten dat hij nog leefde. ‘Pas toen ik zes was, begreep ik dat hij nooit meer terugkwam’, zei Qubilah later. Zij noemde Malcolm ‘de zachte ouder’. Haar moeder was ‘de strenge ouder’. ‘Hij had me er bijna van overtuigd dat ik van bruine suiker was gemaakt. Elke ochtend pakte hij mijn vinger en roerde er zijn koffie mee. Daar werd de koffie zoeter van, zei hij.’
Naarmate de kinderen ouder werden, trad Betty meer naar buiten. Ze hield spreekbeurten en werd een voorbeeld voor de vele zwarte vrouwen die hun kinderen in hun eentje moeten opvoeden. Ze ging weer naar school, werd verpleegster, studeerde af in volksgezondheid en onderwijs. De afgelopen jaren had ze een belangrijke baan aan het Medgar Evers College in New York, vernoemd naar een leider van de beweging voor burgerrechten die in 1963 is doodgeschoten.
Vijf jaar geleden was ze de eregast in Hollywoods beroemde Ziegfeld Theater toen de film Malcolm X in première ging. Regisseur Spike Lee was van de generatie die door Malcolm X was toegesproken, en voor Betty was de film een bewijs dat de bevlogen teksten in vruchtbre aarde waren gevallen. Daar zat ze met haar zes jonge vrouwen, en ze had het gevoel dat het allemaal niet voor niks was geweest.
VADERDAG. Op het grasveld voor het Jacobi Medical Center in The Bronx staan zo'n tweehonderd mannen, vrouwen en kinderen in een grote cirkel, hand in hand. Binnen ligt Betty Shabazz. Ze heeft drie operaties ondergaan, maar haar toestand is nog steeds kritiek. ‘Het lichaam komt onder grote druk te staan’, verklaart de directeur van de brandwondeneenheid. ‘Hart en nieren moeten twee keer zo hard werken als normaal. De behoefte aan voedingstoffen kan verdubbelen.’ In vier operaties wordt een laagje kunsthuid aangebracht om het lichaam te beschermen tegen infecties. Later, als de onderlagen zijn hersteld, kan echte huid worden aangebracht.
Op het grasveld wordt gebeden. Sommigen kijken geërgerd naar de camera’s van de lokale televisie, anderen beschouwen de aanwezigheid van zo veel pers als een hommage. ‘Dr. Shabazz heeft die aandacht verdiend’, zegt Deborah (26), een vroegere leerling van Shabazz. ‘Ik weet niet of ik zonder haar mijn diploma’s had gehaald. Ik dacht: als zij het kan, kan ik het ook.’
QUBILAH SHABAZZ was de meest eigenwijze en de meest rusteloze van de zes dochters. Ze was elf toen ze de islam verruilde voor de Quakers. Qubilah zei dat ze niemands dochter van de revolutie wilde zijn. Ze ging naar de prestigieuze Princeton Universiteit maar hield het daar amper een half jaar uit. ‘Ik was anders dan ze dachten. Ik kwam niet naar de campus met militaire laarzen aan en een baret op. Ik sprak ook geen Swahili.’
Ze vertrok naar Parijs om aan de Sorbonne te studeren, werd zwanger van een Algerijn, kwam in 1985 terug, en kreeg een kind: Malcolm junior. Ze trok van Los Angeles naar New York, naar Philadelphia, en weer naar New York, en sleepte Malcolm achter zich aan.
Het ventje sprak de chauffeurs van de schoolbus en de onderwijzers aan met ‘vader’. De leerkrachten wilden het slimme ventje graag beschermen maar ze konden er ook niks aan doen dat, toen hij een toneelstukje zou opvoeren, niemand kwam opdagen. En ze maakten zich zorgen toen hij op zijn zevende een mes mee naar school nam. Regelmatig kon zijn moeder de verzorging niet meer aan zodat Malcolm werd ondergebracht bij diverse tantes.
Twee jaar geleden belandde Qubilah met Malcolm in Minneapolis en ging er in de bijstand. De kinderbescherming hield haar een tijdje in de gaten en haalde Malcolm af en toe bij haar weg, omdat hij verwaarloosd werd. Ook de FBI hield haar in de gaten. Er waren ‘signalen’ dat ze een aanslag wilde plegen op de leider van de Nation of Islam, Louis Farrakhan, die ze medeverantwoordelijk achtte voor de dood van haar vader. De FBI luisterde haar telefoon af en hoorde een gesprek tussen een vriend van Qubilah en Malcolm.
Malcolm zei te hopen dat de vriend, Michael Fitzpatrick, met zijn moeder zou trouwen. ‘Je bent mijn Michael.’
‘Hoe bedoel je dat?’
‘Je bent mijn vader.’
Qubilah nam de hoorn over en excuseerde zich tegenover Michael voor de woorden van haar zoon.
‘Laat maar’, zei Michael, ‘kennelijk wil hij een vader. Zoals elk kind een vader wil.’
Uit haar gesprekken met Fitzpatrick leidde de FBI af dat Qubilah op zoek was naar een huurmoordenaar. Ze werd gearresteerd.
Percy Sutton, al decennia lang de advocaat van de familie, zei dat Qubilah erg in de war was, dat ze nog steeds beelden zag van de moord op haar vader en dat ze een willig slachtoffer was voor die Fitzpatrick. Hij was een oude schoolvriend, die haar liefde leek te bieden en een mogelijkheid om haar vader te wreken. Ze wist niet dat hij een drugsprobleem had en dat hij het met justitie op een akkoordje had gegooid door als informant op te treden.
Malcolm dacht dat de arrestatie van zijn moeder eigenlijk zijn schuld was. Hij had er immers op aangedrongen dat zij zouden trouwen. Dan had hij alsnog een vader en dan gingen ze verhuizen en dan kreeg hij een eigen kamer en dan was hij gelukkig.
Het tegenovergestelde gebeurde. Qubilah voorkwam vervolging door afstand te doen van Malcolm. Ze moest van drank en drugs afblijven en zich laten behandelen. Dank zij advocaat Sutton kreeg ze een baan in Texas. Ook daar ging het mis. Volgens de lokale politie was ze vaak dronken en aan de drugs, en ging ze tekeer. In oktober, na een telefoontje van haar buren, vond de politie Qubilah in belabberde toestand. Ze had een poging tot zelfmoord gedaan, zei ze, en niet voor het eerst. Er volgde een periode van opnamen in inrichtingen.
Na de arrestatie van Qubilah had oma Betty de verzorging van Malcolm op zich genomen. Ze bracht hem dagelijks naar een goede school in New York, waar hij hoge cijfers haalde voor creative writing, religie en kunst. En onvoldoendes voor spelling en woordkennis. Maar hij kon er niet aarden, en ging terug naar zijn moeder in Texas.
Qubilah begon een turbulente relatie met een vleeshandelaar. Hij mishandelde haar soms, toch trouwden ze. Malcolm was trots op zijn nieuwe vader en vertelde de basketbal-leraar op school hoe vaardig die vader was met de bal. Twee maanden later zei Qubilah tegen de politie dat de echtgenoot haar uit een langzaam rijdende auto had gegooid en had gedreigd haar dood te schieten. Er volgde een scheiding.
Afgelopen februari belde Qubilah weer de politie. Ze zei dat Malcolm haar had aangevallen. Dat hij schizofreen was en zijn medicijnen niet had genomen. Malcolm zei dat hij boos was geworden op zijn moeder omdat ze weer zoop en omdat ze hem niet naar school wilde brengen. Na gesprekken met deskundigen konden ze naar huis.
IN APRIL HAD Qubilah weer bonje met Malcolm. Hij had contacten met plaatselijke jeugdbendes, zei ze tegen de politie, en als hij in Texas bleef, kon het verkeerd aflopen. Oma Betty stond klaar en vroeg de school in New York of Malcolm daar terug kon komen. Het schoolhoofd werd verteld dat ‘de moeder niet langer de moeder was’.
Betty genoot van Malcolm. Soms belde ze een goede vriend om te vertellen hoe leuk ze het vond dat er weer een kind over de vloer was en hoe ze met Malcolm zijn nieuwe kamer had ingericht. Ze vertelde over zijn kleine pesterijtjes en zei dat ze veel van hem hield. Maar ook dat zij niet aan zijn verwachtingen kon voldoen, dat Malcolm een jonge moeder wilde die achter hem aan kon rennen en die met hem mee op stap ging in het winkelcentrum.
Oma en kleinzoon hebben drie weken samengewoond in een groot appartement in een rustige buurt, ruim dertig kilometer ten noorden van Manhattan. Om een uur of één in de ochtend van de eerste juni, aldus justitie, sproeide Malcolm benzine over gordijnen en vloer in het appartement en stak dat aan. Betty werd wakker en probeerde het vuur te doven. Haar nylon nachtgewaad vatte vlam.
Ze werd om tien over half twee gevonden en vervoerd naar het brandwondencentrum van een ziekenhuis in de Bronx. Haar lichaam was voor meer dan tachtig procent derdegraads verbrand; vaak is dat fataal.
Dezelfde nacht trof de politie niet ver van de woning een verwarde Malcolm Shabazz. Hij stonk naar benzine. Een dag later werd hij geboeid een rechtbank binnengeleid, verdacht van brandstichting.
Larry Diaz, een vriend van Shabazz, had een paar avonden voor de brand nog met oma en kleinzoon gegeten. Malcolm was vol energie, zei hij, maar ook erg onrustig. ‘Ik denk dat hij een situatie wilde scheppen die door zijn oma werd afgekeurd. Dan kon hij terug naar zijn moeder.’
Betty Shabazz overleed 23 dagen na de brand.
DUIZENDEN mensen zijn gekomen, slechts honderden kunnen naar binnen. De begrafenisplechtigheid is voor familie en vrienden, maar de herdenkingsdienst is in principe voor iedereen. Een paar dagen geleden trotseerde men urenlang de hitte om een blik te kunnen werpen op het lichaam van Shabazz. Nu weten de meesten dat er geen plek voor ze is in de Riverside Church in Harlem, maar ze blijven staan.
Binnen zit een complete wie-is-wie van de zwarte gemeenschap, onder wie de gedreven politicus Maxime Waters en oud-burgemeester Dinkins. Tot de sprekers behoren de weduwen Correta King Scott en Myrlie Evers Williams, die net als Shabazz getrouwd zijn geweest met vermoorde zwarte leiders. Op de voorste rij de zes dochters en enkele kleinkinderen. Malcolm zit bij justitie.
Burgemeester Giuliani mag ook iets zeggen. Het is voor hem verkiezingsjaar en dat kan hij blijkbaar niet even vergeten. Hij heeft het over New York, de grootste stad, en wat hem betreft ook ‘the greatest’. Het floept eruit, de kerk verkilt, en hij lijkt met een glimlachje zijn excuses aan te bieden.
De dienst zou anderhalf uur duren maar dat worden er drie.
Als Maya Angelou, dichteres en goede vriendin van Shabazz, het podium betreedt, wordt het doodstil. Tranen glijden over haar wangen. Met krachtige stem vertelt ze over ‘een ongepland verlof uit Afrika dat al vierhonderd jaar duurt’, over de humor van Betty en over de kracht van hen beiden. ‘Ze was mijn zuster en ik de hare. Samen waren we een stevig stel.’
Zij durft het over Malcolm te hebben, die nog terecht zal moeten staan.
‘God created him’, zegt Angelou, ‘but we made him.’
Op zoek naar vader x qubilah noemde malcolm ‘de zachte ouder’, haar moeder was ‘de strenge ouder’
Betty Shabazz, de weduwe van de vermoorde zwarte leider Malcolm X, is dood. Verbrand in haar eigen huis. De schuldige is, volgens justitie, haar twaalfjarige kleinzoon Malcolm. Verslag van een oud-testamentisch familiedrama
NEW YORK - Een zwoele, stoffige wind speelt met straatrommel op de hoek van de Martin Luther King jr. Boulevard en de Malcolm X Boulevard in Harlem. Bij de ingang van de Carver Federal Savings Bank staat een lange rij zwarten. Niet voor de geldbank, maar voor een tijdelijke bloedbank die is ingericht in de kelder. ‘Bloed voor Betty’, luidde de oproep op televisie.
www.groene.nl/1997/28