Scholieren in regenpakken met dikke schooltassen onder de snelbinders fietsen gebogen over het stuur over kaarsrechte wegen langs de velden naar huis. Het is vrijdagmiddag drie uur. Bij de rotonde richting Nieuwe-Tonge stopt de stroom fietsers voor vrachtauto’s die de oprit van een uitdagend puntvormig gebouw in draaien. Ze komen de banken afleveren voor de gloednieuwe kerk van de Hersteld Hervormde Gemeente. Binnen ruikt het naar cement. Vrijwilligers zijn druk bezig met de inrichting, want op 24 december wordt de eerste morgendienst – zonder ‘heidense’ kerstboom – voor de achthonderd leden gehouden. Ze hebben een groot deel van de kosten, drie miljoen, zelf opgehoest. Het is de kroon op de kerkelijke splitsing die Middelharnis sinds mei 2004 in zijn greep heeft. ‘We zijn God dankbaar dat het is gelukt’, zegt hulpkoster Kees Hollaar, die blijmoedig de beukenhouten banken in het gareel zet.

Twee jaar geleden werd na een jarenlange strijd officieel de fusie van de lutherse, hervormde en gereformeerde stroming tot de Protestantse Kerk in Nederland (pkn) een feit. Over de hele bible belt verzetten groepen christenen van de rechterflank zich echter tegen het centrale gezag. Ze hadden het gevoel dat de kerkenraden en de predikanten over hun lot heen zijn gewalst. Van de weeromstuit zijn de afgesplitste kerken onverzettelijker in de leer geworden dan ooit.

Zondagochtend, de vrouwen en meisjes van de Hersteld Hervormde Kerk gaan ter kerke in het Prins Mauritscollege. Voor kerst moet hun nieuwe kerk klaar zijn

Op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee heeft de scheuring hard toegeslagen. Ouddorp is bijvoorbeeld unaniem ‘niet meegegaan’. In Middelharnis lag het lastiger. Alle gereformeerde kerken zijn opgegaan in de pkn. De rechterflank van de hervormde kerk, vroeger gereformeerde bond of ‘bezwaarden’ genoemd, niet. Nu heten ze ‘hersteld’. De vrijgemaakte gereformeerde kerken (artikel 31) zijn evenmin meegegaan. De afgesplitste gelovigen moesten daarop tot hun verdriet toezien hoe de pkn zich in hún kerkgebouwen vestigde, terwijl ze elders in het dorp hun geloof moesten gaan belijden. In een school, in huiskamers of een oude slagerij.

De christelijke gemeenschap is verscheurd. Iedereen in het dorp weet precies van elkaar tot welke overtuiging iemand behoort. Dat was vroeger ook zo, maar men respecteerde elkaar. De christelijke gereformeerde kerk, de gereformeerde gemeente, de hervormde gemeente, de hervormde exodus gemeente – ze deelden de protestants-christelijke overtuiging. En ook het idee dat ze als eilanders onder de rook van de Randstad tezamen hun eigen, unieke plek in Nederland hebben.

Binnen families willen mensen elkaar niet meer spreken. Broers en zussen verschijnen niet op elkaars huwelijk. Vrienden zijn gebrouilleerd en op werkvloeren wensen collega’s behalve over het vak niet meer persoonlijk met elkaar te spreken. Er worden juridische gevechten geleverd over de kerkgoederen: over wie de rechtmatige eigenaar is van de naam hervormde of gereformeerde kerk – een pkn’er noemt zichzelf namelijk geen pkn’er – of over diefstal van bijbels uit de kerk. Maar dit wordt weer door velen ontkend. In Middelharnis is veel omgeven door sluiers.

Praten over ‘ongemakkelijke’ zaken doet men hier van oudsher niet. Als een probleem niet wordt uitgesproken, bestaat het ook niet. Of ze lossen het liever zelf op.

Maar is deze mentaliteit nog houdbaar? Oppotten van zielenroerselen helpt niet als ze serieus zijn, zoals het forse drugsgebruik onder groepen jongeren of huiselijk geweld en incest. Toch valt het tijdens de gesprekken met dorpelingen op hoe open iedereen tegenover een buitenstaander praat, alsof men in het biechthokje zit. Ze zijn hartelijk en gastvrij. Streng gelovigen ontvangen vriendelijk in hun kraakschone huiskamer met prominent een orgel, op tafel de Statenbijbel en in de boekenkast christelijke literatuur. En Knielen op een bed violen van Jan Siebelink, dat in dit dorp door iedereen blijkt te zijn verslonden, veelal uit positieve herkenning.

De eerste klas van De Groene School rooit bieten in een van de schooltuintjes.
Op de achtergrond de Rehoboth-kerk, het nieuwe onderkomen van de Hersteld Hervormde Gemeente, het van de PKN afgesplitste deel van de Hervormde Kerk

M. de Waard, scriba (Latijn voor secretaris) van de hersteld hervormde kerk, vertelt samen met zijn vrouw wat hen dwars zit: ‘We zijn eigenlijk gebleven wat we waren, en zijn dus niet “hersteld”. Maar we kunnen niet meer in het gebouw dat door onze voorouders is opgebouwd en onderhouden. De kerk was net gerestaureerd en toen moesten we eruit. Toch hebben we er geen emotie over. Het zijn maar stenen.’ Zijn vrouw zegt, terwijl ze met haar wijsvinger op de bijbel tikt: ‘De pkn gaat het om het stoffelijke, dat is voor ons ondergeschikt aan het Woord.’ Hij zegt: ‘De pkn is met macht bezig. Ze willen alles van bovenaf regelen. Dat neigt naar Rome. Wij zijn de kerk van de Reformatie. De pkn doet in één keer vier eeuwen strijd teniet. De fusie had nooit mogen plaatsvinden. Gelukkig zijn we een jonge gemeente. Er worden veel baby’s geboren. Iedereen is op zoek naar richting.’

Ze vertellen samen hoe hun dorp hard aan het veranderen is. Nieuwbouwwijken, een lossere moraal, hangjongeren, de komst van de Hema en ‘zelfs het Kruidvat’. De ‘overkanters’ kopen kavels op. Mevrouw De Waard: ‘Geert Mak beschrijft het in Hoe God verdween uit Jorwerd. Dat herken ik. Je moet je in deze wereld bijna verdedigen als je op zondag naar de kerk gaat. De secularisatie om ons heen zet door. Je ziet ze stralen van ongeluk en ontevredenheid. Ze dolen doelloos rond. Het is fijn dat wij onze richting hebben gevonden. De kerk voelt als een veilig stukje eiland.’

Bij het afscheid toont mevrouw De Waard het naaiatelier van haar modevakschool. Ze leert vrouwen hun eigen kleren maken met knippatronen van Burda. Aan de muur hangt een serie hoedjes, die worden nagemaakt voor de dienst op zondag.

Twee keer was het eiland dit jaar landelijk nieuws. In mei speelde een affaire die leidde tot kamervragen over in hoeverre er in Middelharnis sprake is van scheiding van kerk en staat. Aanleiding was een column van ‘Abel den Denker’, een pseudoniem, in de lokale krant Regio Venster. Den Denker schreef in klare taal hoe idioot het is dat raadsvergaderingen worden voorafgegaan door ambtsgebed, waaraan nota bene ook de pvda deelneemt. Hij haalde uit naar de verregaande invloed van de sgp op de gemeentepolitiek. Als 4 mei op een zondag valt, gaat Dodenherdenking niet door. De vele ingezonden brieven waren hard. Abel werd zwaar beschimpt, ook al kende niemand zijn ware identiteit. Bezorgers van de krant werden lastiggevallen. Adverteerders dreigden zich terug te trekken als Abel niet zou stoppen met zijn verdorven taal.

Toen een redactrice van de krant, Maria Evers, aangifte op het politiebureau deed van dreigbrieven van ‘Waarheidszeggers’, die in haar hele straat waren gepost behalve bij haarzelf, zei de dienstdoende agent ‘Abel te willen killen’. Evers liet het er niet bij zitten, ook niet toen de man zich omstandig verontschuldigde door te zeggen dat het ‘een privé-opmerking vanuit zijn geloof’ was. De agent werd van hogerhand weggepromoveerd naar een bijkantoor in Spijkenisse, terwijl er een onderzoek begon naar de afzenders van de dreigbrieven. Het dorp gist tot op heden naar de identiteit van Abel en de Waarheidszeggers. De bewuste agent is volgens iedereen verdwenen. De krant is inmiddels opgedoekt om ‘financiële redenen’. Evers is haar baan kwijt. Volgens haar heeft het waarschijnlijk niets met de affaire te maken. ‘Maar er wordt over mij geroddeld’, zegt ze, tijdens een gesprek in recreatiecentrum De Staver: ‘Mij wordt verweten dat ik het leven van die agent kapot heb gemaakt. Terwijl ík me bedreigd voelde. Ik dacht: er hoeft net als bij Theo van Gogh maar één geloofswaanzinnige te zijn die de trekker overhaalt. In dit dorp heeft de boodschapper van slecht nieuws het gedaan.’

Goeree-Overflakkee kwam in augustus opnieuw in de media. Een uitzending van Netwerk, getiteld Het witte eiland, toonde aan dat er in Middelharnis sprake is van grootschalige drugshandel en verslaving onder jongeren aan drank, pillen en cocaïne. De bevolking stopt de problematiek in de doofpot. Het bestaat niet, en al helemaal niet onder christenjongeren. ‘Niet mijn kind’, zegt menige dorpeling. ‘Het zijn kinderen van gescheiden ouders.’

Toch komt er volgens wethouder Visser (cda) wel iets los. ‘We zijn koortsachtig op zoek naar het bespreekbaar maken van dit probleem. Alleen, als je een informatieavond organiseert, komt er niemand. Iedereen denkt dan van elkaar dat het gezin er vast mee te maken heeft. De schaamtecultuur zit er diep in. Mensen op dit eiland zijn afhankelijk van elkaar, dus ze spreken dingen liever niet uit. Het wordt versterkt door de kerkelijke structuur. Op het gebied van huiselijk geweld en incest scoren wij op basis van meldingen regionaal het laagst. Dat klopt natuurlijk niet’, zegt hij in zijn kamer op het gemeentehuis.

Visser is ouderling van de pkn en opgegroeid in Ridderkerk in een gezin van de gereformeerde bond. De ‘overkanter’ probeert verschillende netwerken – ggd, Bureau Jeugdzorg, scholen en kerken – te laten samenwerken. Twee jaar geleden startte het project Het geheim van Flakkee, gericht op bewustwording en aanpak van de problematiek. Ook organiseerde de gemeente samen met scholen en kerken gespreksgroepen. ‘Dat ging aanvankelijk moeizaam. Maar toen ze er eenmaal waren, kwam er zo veel omhoog. De vrijheid van spreken is bijna grenzeloos. Ze hadden het over “pijn aan het leven”.’ Als onderdeel van het project was er twee weken geleden een minisymposium voor predikanten. Ze waren er bijna allemaal. Visser sprak ze toe over ‘de dienstbare samenleving’. Over hoe belangrijk het is dat iedereen over het muurtje heen durft te kijken. Na afloop kwamen er uit de zaal geen vragen. Visser: ‘Iedereen moet onder ogen zien dat de jeugd verandert. Vroeger was het duidelijk tot welke groep je behoorde, nu is het gefragmenteerd. De wereld verandert snel, de maatschappij is harder en dat wordt als bedreigend ervaren. De fusie van de kerk is voor hun gevoel onderdeel van het proces van schaalvergroting.’

Dit gevoel vertaalde zich ook bij de verkiezingen. Terwijl op gemeentelijk niveau de sgp, enkele lokale partijen en de ChristenUnie de grootste partijen zijn, scoorde bij de landelijke verkiezingen in Middelharnis de sp net zo hoog als de sgp (beide rond de dertien procent). Ook christenen hebben op Marijnissen gestemd. Volgens Visser ligt de verklaring in: terug naar de geborgenheid van vroeger en een sterke overheid.

Hij constateert dat op het hele eiland te weinig voorzieningen zijn. Dat geldt voor het vertier voor de jeugd en voor de hulpverlening. Behalve sportclubs en recreatiecentrum De Staver – een bowlingbaan, zwembad, tennisbanen en een bar – heeft Middelharnis een paar cafés in de haven. Jongeren reizen met de bus naar dé disco van het eiland, De Kreek in Ouddorp, of naar disco Alcazar, onder Rotterdam. Soms zijn er schuurfeesten. Behalve algemene zorgvoorzieningen, zoals huisartsen, is er voor mensen met een drank- of drugsverslaving geen echte opvang. Daarvoor moeten ze het Haringvliet over naar Spijkenisse of Dordrecht, waar ze onder meer terecht kunnen bij het christelijke Riagg of Jeugdzorg. Voor afkicken is het verslavingsprogramma van De Hoop, een instelling die vanuit het geloof hulp biedt. Opvallend is dat iedereen in Middelharnis die naam kent. En iedereen zegt ook: ‘Ze doen fantastisch werk.’

Een ander probleem is het gebrek aan ‘blauw’. Door reorganisatie van de politie in het Rijnmondgebied is het aantal vaste agenten op het eiland teruggelopen. In het weekend komt politie uit Hellevoetsluis naar het eiland om te patrouilleren. Een caféhouder uit de haven (‘geen naam a.u.b.’) vertelt dat de enkele agent in Middelharnis het niet aandurft om hard in te grijpen. Volgens hem is een agent uit het dorp ermee opgehouden nadat hij kippenstront door de brievenbus had gekregen. ‘Het is in het weekend echt heel erg.’ Als om twee uur de cafés sluiten, trekken de jongeren, al dan niet laveloos of onder invloed van drugs, door de straten. Ze bedreigen de horeca, knakken spiegels van auto’s, gaan bij het bejaardenhuis klieren, rukken planten uit de voortuintjes in de nieuwbouwwijken. Volgens schattingen gaat het om een harde kern drugsgebruikers van zeventig jongeren. Daaromheen hangen tientallen anderen. En er wordt fors gedeald. Een verklaring is dat het eiland op de route Antwerpen-Rotterdam ligt. Goeree-Overflakkee hoort nergens bij, niet bij Zeeland en niet bij Zuid-Holland. Visser: ‘Als deze jongeren nuchter zijn, zijn ze prima. Ze werken door de week hard, hebben geld en in het weekend is er maar één doel: klemzuipen.’

Hoewel het volgens Visser evident is dat er een centrum moet komen voor crisisopvang en een instelling met een poortfunctie, heeft het ook een voordeel dat de verslavingshulp niet op het eiland is: dat is sociaal gezien te zichtbaar. ‘Bovendien is er nog steeds een familiestructuur die veel zelf opvangt. Als een kind afglijdt, gaat het een periode bij een tante in een ander dorp wonen. Dat gaat vaak goed’, aldus Visser. ‘En we moeten vroeg ingrijpen. Als medewerkers van De Hoop tijdens voorlichtingsbijeenkomsten op scholen, als test, wel eens aan kinderen van een jaar of elf, twaalf vragen: “Wie is er wel eens dronken geweest?” gaan er heel wat vingers omhoog. Het echte probleem is de drank. Ik vind het óók een opgave van de kerken om dit te voorkomen. We moeten het met z’n allen doen.’

Op de christelijke scholengemeenschap Prins Maurits vertelt conrector F. van Wijck een vergelijkbaar verhaal. Over de ‘dat-lossen-we-zelf-wel-op-eilandmentaliteit’ en over het leed dat schuilgaat achter de gordijnen. ‘Om tien uur wordt de eerste borrel geschonken. Dat is een boerentraditie.’

Toen Van Wijck als Amsterdammer in Middelharnis kwam werken, hoorde hij bij alles: ‘Dat doen we hier niet zo.’ Op zijn school met 1450 leerlingen komt zestig procent uit behoudend christelijke gezinnen. Ongeveer dertig procent kijkt geen tv. Enkele gezinnen zijn van een buitenkerkelijke ‘huisgemeente’ van het type uit het boek van Jan Siebelink. De meeste meisjes dragen lange rokken. In de lessen biologie en aardrijkskunde wordt naast de darwinistische evolutietheorie ook het scheppingsverhaal onderwezen. Van Wijck zegt dat hij onder de leerlingen niets merkt van de fusiespanningen: ‘De kinderen praten er heel laconiek over. Zij vliegen straks uit, het eiland af.’

Praten over drugs of seksualiteit is daarentegen wel taboe: ‘Op voorlichtingsavonden komt er niemand. Mijn pleidooi is dat de gemeente het voortouw neemt en het centraal gaat regelen.’ Op zich valt het op zijn school nog wel mee. Maar buiten het hoge hek, op de straten eromheen waar ook andere scholen zijn gevestigd, rijden soms scooters en van harde muziek dreunende sportwagens af en aan. ‘Dan weet je het wel. Voor je neus houden ze lachend een zakje wit poeder omhoog.’

Van Wijck is een realist. Als hij iemand verdenkt van drugsgebruik, belt hij meteen de ouders. Hij confronteert leerlingen direct met hun gedrag. Op school heerst harde discipline. Er wordt streng gestraft, maar altijd begeleid door een ‘goed gesprek’. Docenten worden met u en de achternaam aangesproken, er wordt niet gescholden en gevloekt . ‘De ontkerkelijking dringt hier door. Maar God verdwijnt niet zomaar uit Middelharnis.’

Op maandag, als de vrouwen de ramen lappen, de kinderen in de schoolbanken zitten, de mannen werken en om klokslag zes uur de ‘aerpels en juin’ op tafel verschijnen, is het vredig in het dorp. Middelharnis blijft een mooi, monumentaal dorp midden in het boerenland omgeven door water. De meerderheid van de ruim zeventienduizend bewoners zou hier voor geen goud weg willen.

Wat bieden de kerken de jeugd als tegenwicht?

Mevrouw De Rover van de vrijgemaakte gereformeerde kerk, die dienst houdt in een oude slagerij, heeft een bijbelstudiekring. Voor jongeren is er een aparte club. Ze is sterk gericht op samenwerking, ‘want de scheuring heeft geen goed visitekaartje afgegeven aan de wereld’. In de woonkamer spelen de kinderen op de computer, de televisie (‘niet aangesloten op de kabel’) zit achter een kastdeurtje. Zelf heeft De Rover van de fusie geen last en ze onderhoudt met iedereen – gelovig of niet – goede contacten. Volgens haar speelt het vooral onder vijftig-plussers. ‘Bij veel jongeren is het slecht gevallen. Zij keren de kerk helemaal de rug toe. Terwijl ze kampen met veel vragen, over geld, studie en seksualiteit. Ik vind dat het geloof hen daarin moet helpen. Niemand kan zich hier afzonderen. Jezus was een man die gewoon tussen de massa liep. Ik geloof dat iedereen een kind van God is, hoe zondig of slecht ook.’

Jaap de Gans, secretaris van de Cama-christengemeente, reikt ook graag de hand: ‘Ten diepste en inhoudelijk liggen we niet ver uit elkaar, maar door de scheuringen zijn we helaas verder uit elkaar komen te staan. We leven in een gebroken wereld.’ Zijn kerk, met sterke wortels in Amerika, brengt het evangelie ‘zoals het in de bijbel omschreven staat, eenvoudig en voor iedereen die dat wil begrijpen’. Tijdens de diensten wordt uitbundig gezongen, begeleid door een swingend popbandje. ‘We zijn een middelgroot genootschap, voor sommigen zijn wij sektarisch. Onze stijl is “doe maar gewoon”.’

Het verschil is volgens De Gans dat zij wél in 2006 leven: ‘Als kind uit een Nederlands hervormd gezin zag ik hoe mijn vader hier in het dorp zijn hoed afnam, in de berm ging staan en boog als de notabelen langskwamen. Ik dacht toen: dat ga ik nooit doen. Ik heb gekozen voor een kerk waarin iedereen gelijk is. Het geloof beleven we van binnenuit, het is persoonlijk. We streven naar dialoog en zoeken naar een hedendaagse vorm.’

De Gans rijdt al 26 jaar als buschauffeur over het eiland. Regelmatig bestuurt hij de nachtelijke discobus vol gedrogeerde pubers. ‘Als ik in mijn spiegel kijk, denk ik: ach, wat zijn die ver weg van zichzelf. Het maakt me treurig. In de bijbel staat: “Wat je zaait, zul je oogsten.” Daar gaan soms eeuwen overheen. Het materialisme, het egoïsme, al die seks – het is een straf voor hoe we vroeger landen hebben uitgehold en leeggeroofd. De jeugd heeft het razend moeilijk. Als je niet voldoet aan het type dat de tv voorschotelt, krijg je een minderwaardigheidscomplex. Daar lijdt deze generatie aan.’

Jowan Okker, Adrie Grootenboer en Matthijs Heurink, actieve leden van de jongerenbeweging GO4Real, beamen dit. Ze praten vrolijk en enthousiast. Het leven van Jowan Okker, werkzaam als hts-ingenieur bij een baggermaatschappij, is positief gekeerd dankzij het geloof: ‘Ik ben van huis uit gereformeerd, maar ging een beetje mijn eigen gang. Ik was slecht bezig. Veel stappen, ik was pornoverslaafd en had haat in me. Ik ben gaan bidden en vroeg God of hij wel echt bestaat. Toen ik twintig was, het was op 15 juni 2003, ben ik “aangeraakt”. Heel bewust heb ik Zijn grootheid ervaren. Ik voelde me nietig en lag op de grond te huilen van zondebesef. En geluk vanwege Zijn genade. Tegen mijn ouders zei ik: “Ik weet niet wat het is, maar ik weet dat het God is.” Ik ben door de aanraking radicaal veranderd. God is liefde. Ik voel me veilig, omdat ik bij God schuil.’

Bij Matthijs, student bedrijfskunde in Rotterdam, is het minder radicaal verlopen. Hij is er ingerold: ‘Vroeger zat je vanuit je gezin in de kerkbank, nu is het een bewuste keuze. Ik kan er veel kwijt. Er is ruimte voor eigen expressie. Ik kan als rapper met een christelijke boodschap optreden. Dat is heel tof.’

Ze noemen zich allebei fundamentalistisch, niet bedoeld als beladen term: ‘We leven naar het woord Gods. Dat betekent inderdaad dat we geen seks hebben voor het huwelijk.’ Adrie Grootenboer, manager personeelszaken bij een bedrijf in Papendrecht, zegt: ‘God verandert niet in de tijd, de verpakking kan anders.’

De oplossing voor verslaving, menen ze alledrie, is het geloof. ‘Het is geen toverformule. Het kost wel wat, je legt alles voor Hem af. Maar Jezus Christus maakt vrij’, zegt Jowan. ‘We hebben er een rotzooi van gemaakt. Kijk om je heen, alles is in overvloed, seks is alsof je je neus snuit. Het maakt ontevreden’, meent Adrie.

Op het havenhoofd is vrijdagavond te zien waar ze het over hebben. Jongens en meisjes in legerbroeken en met petjes op hangen rond en brullen lukraak in de lege ruimte. Auto’s komen en gaan. Ze vervelen zich vooral kapot.

De Nederlands Hervormde Kerk van Middelharnis, waar de geloofsgemeenschap van de PKN samenkwam voor de scheuring

De kerk maakt zich ondertussen op voor de heuglijke opening. Binnenkort arriveert het orgel, dat is overgenomen van de, inmiddels gesloten, Rotterdamse Pauluskerk van ‘drugsdominee’ Hans Visser. Als hulpkoster Kees Hollaar wordt gevraagd of hij iets weet over drugsgebruik in het dorp begint hij spontaan te huilen. ‘Ik kan daar niks over zeggen. Vroeger zat ik bij de politie. Zestien jaar lang. Maar ik heb mijn uniform in mei verloren.’ Hij snikt het uit. ‘Ik zat fout, ik heb geprobeerd het goed te maken.’ Hollaar lijdt onder zijn vergissing om als politieagent hardop Abel den Denker dood te wensen.