In zijn dagboeken maakt Tony Blairs spindoctor Alastair Campbell één keer flink ruzie met zijn baas. Carole Caplin, stijlgoeroe van de Blairs, bleek een verhouding te hebben met een Australische oplichter die Cherie Blair financieel advies had gegeven bij haar avontuur als huisjesmelker. Acht jaar en zeshonderd dagboekpagina’s eerder had Campbell reeds zijn twijfels geuit over Caplin. Hij had indertijd aan zijn water gevoeld dat deze spirituele huisvriendin ellende ging brengen. Zelfs na de huisjesaffaire bleef Tony Blair ervan overtuigd dat er niets aan de hand was. Campbell moet zich hebben gevoeld als prins Bernhard tijdens de Greet Hofmans-affaire. Na enkele woede-uitbarstingen besloten de twee de heilloze ruzie te staken. Nog een beetje natrillend zei Blair tegen Campbell: ‘Jij bent de Roy Keane van onze operatie.’

Met deze verwijzing naar de bikkelharde, vloekende en loyale ex-aanvoerder van Manchester United bracht Blair de positie van Campbell binnen New Labour treffend onder woorden. Waar Blair het goudhaantje in de voorhoede was, Brown de nuttige schaduwspits en Prescott het breekijzer, daar was Campbell de drijvende kracht. Op papier heette hij ‘slechts’ hoofd communicatie te zijn, maar bij een operatie waarin het verkopen van beleid belangrijker is dan het beleid zelf is dat een cruciale positie. Voor wie meer wil weten over de politieke strategie van New Labour – indien er eentje was, afgezien van de haat jegens de Conservatieven – zijn de dagboeken teleurstellend.

In de inleidende woorden zegt Campbell te hopen dat deze dagboeken een schat zullen vormen voor politicologiestudenten, maar het is waarschijnlijker dat deze dagboeken veeleer zullen worden geraadpleegd op de faculteiten der media- en communicatiewetenschappen. Er staan in ieder geval geen schokkende nieuwtjes in, te meer omdat Campbell, uit loyaliteit, gevoelige passages heeft weggelaten. Bovendien zijn deze dagboeken niet authentiek, daar hij later zaken heeft toegevoegd. Zo wordt er over Robin Cook en Lady Diana soms in de verleden tijd gesproken terwijl ze nog leefden. Een ander bezwaar is de afwezigheid van zelfkritiek, reflectie en relativerende humor.

Een groot deel van Campbells energie tijdens de kick-and-rush-wedstrijd tussen New Labour en de Rest van de Wereld ging uit naar het bespelen, corrigeren en, uiteindelijk, de huid volschelden van kritische journalisten. Hij vermeldt de namen van zijn vroegere collega’s zelden zonder het bijvoeglijk naamwoord waar het Franse, binnen New Labour-kringen populaire modebedrijf fcuk zijn merknaam aan heeft ontleend. Het gevecht kende een climax in de zomer van 2003, toen Campbell als een bezetene achter bbc-verslaggever Andrew Gilligan aanzat, die had beweerd dat de regering – in casu Campbell – een dossier over massavernietigingswapens in Irak had opgesekst.

Na de zelfmoord van wapendeskundige David Kelly, die zich in de vuurlinie had gemanoeuvreerd, was de positie van Campbell onhoudbaar geworden. Eind augustus 2003 diende hij zijn ontslag in. Nadat Blair hem had toevertrouwd dat hij nog dagelijks zou bellen voor steun en raad, zei Campbell: ‘Maar ik hoop dat je je realiseert dat ik er soms niet meer voor je ben.’ Over de manieren waarop hij Blair in diens laatste vier jaren als premier van onbezoldigd advies heeft gediend, zwijgt Campbell helaas. Van de bbc zou Blair in ieder geval minder last hebben, getuige de poeslieve houding die de omroep sinds de campbellisering had aangenomen jegens de regering. .
……………………………………………………………………………………………………………..
De mooiste passage

Dinsdag 8 juli 1997

Madrid, Navo-top. Ongelooflijk knappe gastvrouwen. Tijdens de pauze werd het duidelijk dat Clinton en Blair er precies zo over dachten. Er was een bizarre scène tijdens een pauze, op het herentoilet. Tal van leiders, waaronder Clinton, Blair, Prodi, Kok en Kohl, stonden op een rij te plassen in de urinoirs. Clinton draaide zich om en zei: ‘Is dit niet de mooiste foto die nooit genomen is?’ Blair vertelde hem dat Churchill zich ooit omdraaide toen hij samen met Attlee stond te plassen. Toen Attlee verontwaardigd opkeek, verklaarde Churchill: ‘Iedere keer wanneer jij iets groots ziet, wil je het nationaliseren.’