‘Het idee is dat de EU zichzelf door middel van crises creëert. Maar het kan net zo goed de andere kant op bewegen.’ John Lanchester (1962) is een grote man met een zachte stem en, afgaande op eerdere foto’s en hoe hij nu aan zijn keukentafel zit, een paarse lievelingstrui. ‘De kansen op overwinningen van Trump, Corbyn en Le Pen, Brexit en verlies van Merkel waren op enig moment allemaal 20-80. Maar een kans van 20 procent is simpelweg heel groot. En Le Pen… was het een grote overwinning voor de Franse democratie dat slechts 35 procent voor de fascist stemde? Moeten we daar dan dankbaar voor zijn? Over vijf jaar komt ze terug en zegt ze: ik heb het jullie verteld, ze zijn allemaal hetzelfde. Ik heb jullie gewaarschuwd. Als je de dobbelstenen blijft werpen komt er een moment dat je alleen maar enen gooit.’

Lanchester is een schrijver en journalist met breed uitwaaierende interesses. Voor serieuze publicaties als de London Review of Books en The New Yorker schrijft hij even helder als scherp over de zwaardere en lichtere zaken des levens: van bitcoin, Facebook en de financiële crisis tot Jack Reacher, Game of Thrones, foodie culture en Agatha Christie. In een filmpje op YouTube ruziet hij, in zijn paarse trui, met Alexa, de virtuele assistent in zijn Amazon Echo. Zijn debuut The Debt to Pleasure (1996) ging over een even monsterlijke als onweerstaanbare gourmand, zijn bekendste roman, Capital, over Londen aan de vooravond van de crisis van 2008. Zijn nieuwste boek verschijnt volgende week in vertaling. De muur valt het simpelst te omschrijven als een Brexit-allegorie in de vorm van een klimaatdystopie – al denkt de auteur er niet per se in die termen over.

Groot-Brittannië is in een betrekkelijk nabije toekomst door een klimaatcatastrofe onherkenbaar veranderd. Om het eiland is een muur opgetrokken die niet alleen de zee buiten moet houden, maar vooral ook de vele vreemdelingen die een veilig heenkomen zoeken. Joseph Kavanagh houdt als alle andere jonge mannen en vrouwen gedurende een helse dienstplicht twee jaar lang de wacht boven op de muur. Het boek is in alle opzichten een toekomstroman, maar de muur lijkt in zekere zin ook vooral een eigentijds fenomeen.

‘Ik begon De muur in 2016 te schrijven en wat ik me voortdurend probeerde in te denken was een wereld waarin de trends die we nu waarnemen zijn doorgetrokken. Zoals economen hun grafieken hebben en daarin de bekende data op den duur overgaan in gestippelde lijnen. Ik dacht na over die projectielijnen. Het is de toekomst als het geëxtrapoleerde heden. Toen ik begon te schrijven had ik mijn huis er nog om durven te verwedden dat Trump niet alleen geen president zou worden, maar dat hij niet eens de Republikeinse nominatie in de wacht zou hebben gesleept. Maar sommige trends zijn al heel lang heel duidelijk. We bewegen richting isolationisme, identiteitspolitiek en nationalisme. Muren kwamen een tijd naar beneden, maar inmiddels worden ze al weer heel lang opgetrokken. Meer dan een derde van alle natiestaten heeft muren langs de grenzen gebouwd. En van alle muren die sinds de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd is de helft van na het jaar 2000.’

Het beeld van mensen die op zee aan hun lot worden overgelaten speelt een belangrijke rol in De muur, en dat is toch ook iets waarin we onze eigen wereld herkennen?

‘Er is iets oneindig duisters aan de gedachte dat er vandaag iemand verdrinkt in de Middellandse Zee zonder dat we er ooit achter zullen komen. Dat er elk jaar duizenden mensen verdrinken is onmogelijk te bevatten. Maar toen het boek af was besefte ik ook iets anders. We hebben dit eerder meegemaakt. Ik ben opgegroeid in Hongkong in de jaren zeventig en tijdens mijn laatste jaar daar heb ik kort in een vluchtelingenkamp gewerkt voor wat toen de boat people werden genoemd – vluchtelingen uit Indochina. Ik weet nog goed hoe iedereen destijds zei: het is een onmogelijke situatie. Wat kunnen we doen? We kunnen ze niet allemaal opvangen! Maar dat is precies wat we hebben gedaan. Tweeënhalf miljoen bootvluchtelingen zijn opnieuw gehuisvest en het is net alsof we dat collectief zijn vergeten. De landen waar die mensen terechtkwamen zijn niet uit elkaar gevallen. Het is een succesverhaal en we zijn het vergeten. Als mensen nu zeggen dat we in staat zijn grote groepen vluchtelingen op te vangen, dan is dat niet uit de lucht gegrepen. We weten dat het kan. Omdat we het niet eens zo lang geleden al eens hebben gedaan.

Maar een van de belangrijkste redenen dat het veranderende klimaat zo’n bedreiging vormt is dat het de hoeveelheid mensen die nu op drift is geraakt peanuts zal doen lijken. Het is niet onredelijk om te denken dat men zal zeggen: God, weet je nog toen er maar drieduizend mensen per jaar verdronken in de Middellandse Zee?’

Gaan we tijdig beseffen wat ons te wachten staat?

‘Trump en Bolsonaro behoren tot het ergste dat ons vanuit dit perspectief kon overkomen. Maar aan de andere kant kan ik ook zeggen: ik heb nog nooit een jong iemand ontmoet die de ernst van de situatie niet begrijpt. Er gaapt een diepe generatiekloof in het begrip van wat er op het spel staat. En dat is gek genoeg iets positiefs: de demografie vertelt in welke richting we bewegen.’

Die generatiekloof is geen Europees fenomeen, maar het lijkt wel iets dat dit historische moment in de Europese geschiedenis definieert?

‘Er is geen land dat er niet op een bepaalde manier mee te maken heeft. Er zijn een hoop redenen, maar een belangrijke is de gestegen levensverwachting. Het Britse pensioenstelsel werd ingesteld in 1909. Men begon uit te betalen wanneer iemand zeventig werd. Maar destijds werd maar één op de vier mensen zo oud. Nu hebben we op die leeftijd vaak nog twintig jaar voor de boeg. Mijn vader is overleden toen hij 57 was en ik besef goed hoe mooi het is dat we zoveel ouder worden, maar het heeft de verzorgingsstaat onder druk gezet. Er zijn verschillende versies van het sociaal contract voor verschillende generaties ontstaan. Ik ben de precieze cijfers vergeten, maar ik herinner me hoe iemand naar Italië had gekeken en tot de conclusie was gekomen dat iemand van 65 gedurende zijn leven half zo veel betaalde en twee keer zo veel kreeg uitgekeerd als iemand van dertig redelijkerwijs kon verwachten.’

Betekent dat het einde van de Europese verzorgingsstaat?

‘De cijfers verschillen per land. Vanuit een technocratisch perspectief is het niet onmogelijk op te lossen. Met een slim migratiebeleid kun je voorkomen dat de omgekeerde piramide ontstaat waarin bijna iedereen oud is. Maar zo’n oplossing ligt in deze tijden niet voor de hand. In zekere zin staan we voor de keuze tussen een grotesk oneerlijk systeem met weinig migratie of een functionerende verzorgingsstaat. De ironie is dat juist het beschermen van de verzorgingsstaat vaak wordt gebruikt als argument tegen migratie. Maar economisch gezien is dat onzin. Hier in het Verenigd Koninkrijk zijn Europese migranten veel minder vaak afhankelijk van uitkeringen en ze vergroten de tax base. Maar je hoopt dat het gezond verstand op de lange termijn zal zegevieren.’

‘Ik heb nog nooit een jong iemand ontmoet die de ernst van de situatie niet begrijpt’

Is er enige reden om aan te nemen dat dit zal gebeuren?

‘Het kamp dat voor internationalisering en vrij verkeer pleitte is doof geweest voor de geluiden die elders in de maatschappij klonken. Of als men ze wel hoorde werd er denigrerend gedaan over de angsten van mensen.

Maar in zekere zin is de wereld altijd bezig een andere plek te worden. Als je altijd in hetzelfde dorp buiten Groningen woont, nooit de deur uit komt en niets doet, komt er ook een dag dat je uit het raam kijkt en je de wereld om je heen niet meer herkent. Dat is de moderne conditie. Maar ik denk dat dat gevoel terecht is gekomen bij een verzameling politieke narratieven waartussen het misschien niet helemaal thuishoort. Het gaat over verandering, snelheid, moderniteit, vervreemding.’

Die angst is wel gerechtvaardigd maar…

‘Angst is altijd gerechtvaardigd. Vanuit kierkegaardiaans perspectief wijst de vrees op de vrijheid. Mensen vinden het lang niet altijd fijn werkelijk vrij te zijn. Maar dit is schilderen met een te dikke kwast. De opkomst van het Engelse nationalisme, waar Brexit toch ook grotendeels mee samenhangt, heeft natuurlijk veel te maken met angsten over de verwatering van een bepaalde identiteit. Maar ook met het idee dat de wereld niet meer van ons is. Wat nieuw lijkt is het gevoel dat we aan de verliezende hand zijn – vroeger leefden we in voorspoed, nu raken we achterop.

Ik heb de afgelopen jaren veel over economische onderwerpen geschreven. Hoewel ik veel heb geleerd bedacht ik later dat het in zekere zin de verkeerde sociale wetenschap was om de hedendaagse ontwikkelingen te begrijpen. Een sociologisch perspectief was een stuk handzamer geweest. Toen Romney Obama uitdaagde beloofde hij de werkloosheid te zullen terugbrengen naar zes procent. Aan het einde van Obama’s tweede termijn bedroeg de werkloosheid vijf procent. Een econoom had voorspeld dat de mensen dat fantastisch zouden vinden. In werkelijkheid zagen we hoe Trump bij zijn inauguratie sprak over American carnage. De verhalen die mensen elkaar vertellen gaan niet over een gestegen bruto binnenlands product.’

Maar is het niet zo dat de economische realiteit wel een rol speelt maar dat elke absolute vooruitgang teniet wordt gedaan door een besef van relatief verlies?

‘Somebody is winning, and they know it’s not them. Wat betekent het als je in een zogenaamd meritocratische maatschappij waarin iedereen krijgt wat hij of zij verdient te horen krijgt dat je loon niet stijgt, dat je minder gaat verdienen of dat je het volgende kwartaal wellicht op straat komt te staan? Wie ben je dan nog? Wat we mensen vragen te internaliseren is heel duister. Als je het oudere idee van de inherente waardigheid van werk vervangt door niets anders dan het idee dat je beloning je waarde bepaalt, dan is in één klap een heel systeem van normen en waarden die samenhangen met hoe mensen zichzelf zien verdwenen. En dan kom je erachter dat de helft het per definitie slechter doet dan gemiddeld. En iedereen is zich ervan bewust dat er ook mensen rondlopen die zescijferige bonussen ontvangen of die sigaren aansteken met briefjes van vijftig pond.’

Dat is toch juist een economisch verhaal?

‘Ja, maar mensen verwerken het in termen van hun gevoelens. Mensen zeggen niet: ach, dat is simpelweg de aard van de moderne competitieve economie. Ja, de winnaars zeggen dat. Zij vertellen een verhaal dat draait om de onvermijdelijkheid hiervan. Maar dat is niet het verhaal dat de verliezers zichzelf vertellen.’

U heeft veel geschreven over de financiële crisis van 2008 en de credit crunch die erop volgde. In hoeverre hebben die zaken het huidige Europa gevormd?

‘Ik zie ze meer in een Anglo-Amerikaanse context. De kern van het Europese probleem ligt dieper, bij het begin van de euro. De fundamentele onzuiverheid in het Europese project draait om een gebrek aan toegankelijkheid en verantwoordingsmechanismen. Wat de Europese elites nooit hebben opgelost – ik denk omdat ze het niet willen oplossen – is het feit dat het aan een heel simpel democratisch mechanisme ontbreekt: als politici iets doen wat je niet bevalt kun je ze niet wegstemmen. De euro was in die zin een poging het integratieproces te versnellen door middel van een fait accompli. Er spreekt een gigantische roekeloosheid uit.

‘We wachten al jaren op de meest incompetente PM en vervolgens krijgen we er twee achter elkaar’

Brexit is een self-inflicted wound, maar dat betekent niet dat de EU goed functioneert. Probeer je eens voor te stellen dat je aan Jean Monnet zou moeten uitleggen hoe een abstract idee van Europese belangen belangrijker is dan de geleefde werkelijkheid van individuele Europese burgers. De generatie van Adenauer, Monnet en Brandt zou nooit hebben gezegd: oh fuck the Italians, oh fuck the Greeks, the important thing is to save the euro.

Vanuit een Europees perspectief is een van mijn grootste zorgen inzake Brexit dat men met een mengsel van horror en schadenfreude zal toekijken en dat men zoveel plezier zal hebben dat dat probleem nog altijd niet zal worden aangepakt. Want het is echt a hell of a thing dat de gemiddelde Italiaan er deze eeuw, sinds de invoering van de euro, nog niet op is vooruitgegaan. Nogmaals: probeer het Monnet eens uit te leggen.’

Ach Europa!

Met de Europese verkiezingen en Brexit voor de deur is de vraag naar de toekomst van het continent terug van nooit weggeweest. Zijn we nog steeds op weg naar een ‘almaar hechtere unie’? Wat maakt iemand ‘een Europeaan’? In deze interviewserie laten prominente schrijvers en denkers hun licht schijnen op het Europese ideaal en het contrast met de Brusselse realiteit.

Beschouwt u het huidige functioneren van de EU als in strijd met de idealen waarop ze is gegrondvest?

‘Het ontstaan van een gedeelde Europese identiteit, zonder welke de EU niet kan functioneren, is een langetermijnproject. Een muntunie waarin, simpel gezegd, het noorden het zuiden steunt kan niet werken zonder die gedeelde identiteit. En die lijkt me de afgelopen jaren verder uit zicht geraakt. De weerzin is intenser geworden.

De Europese in-group laat te vaak blijken het eigen electoraat niet te vertrouwen en ook niet bereid te zijn het de tijd te gunnen die het nodig heeft. Het is niet dat we een overwinning behalen in de Ryder Cup en dat we vervolgens met z’n allen Beethovens Negende gaan staan zingen. De enige manier waarop zo’n Europa kan werken is als mensen in de loop van de jaren beseffen zich steeds veiliger en welvarender te voelen. Dat is de voorwaarde voor het ontstaan van een Europese identiteit. Ik ben gepassioneerd Europeaan, maar ik kan me niet onttrekken aan het idee dat er sprake is geweest van een soort verraad door mensen die hun eigen slogans over dat prachtige Europa niet geloven. Het subsidiariteitsbeginsel moet gelden, het democratisch tekort moet worden gerepareerd.’

Het is dus raadzaam om Brexit niet alleen te beschouwen als een direct gevolg van leugens en incompetentie in het Verenigd Koninkrijk, maar ook als iets dat wortelt in een gerechtvaardigd besef van machteloosheid?

‘Ja. Mensen zijn voorgelogen en ze zijn misleid. Mensen waren medeplichtig aan de mate waarin ze bewust ongeïnformeerd waren. De let’s just leave-gedachte is dom op het criminele af. Achtereenvolgende Conservatieve regeringen hebben gefaald op ongekende schaal. We wachten al jaren op de meest incompetente PM en vervolgens krijgen we er twee achter elkaar voor de kiezen. Maar dat alles betekent niet dat alle kritiek op de EU onterecht is.

Mensen willen hun politici niet horen zeggen: ooit hadden we controle over onze economie, maar nu niet meer; ooit hadden we controle over ons buitenlandbeleid, maar nu niet meer; ooit bepaalden we zelf de regels over uitstoot en de bekleding van banken; nu niet meer. Mensen willen dat zo veel mogelijk agency zo dicht mogelijk bij hen verkeert (agency: de mogelijkheid zinvol te handelen – jp).

Ik kan je een voorbeeld geven. We kampen hier met een groot tekort aan huizen. We bouwen er een kwart miljoen te weinig per jaar. Iets dat begon met bewust beleid van Thatcher en dat verder volledig aan bestuurlijke incompetentie te wijten valt. Maar de bouw wordt ook stilgelegd wanneer er een kamsalamander wordt gevonden. Het dier wordt op Europees niveau terecht beschermd, maar hier hebben we er meer dan genoeg van. En daar kunnen we niet omheen. Er zijn eindeloos veel voorbeelden van zulke botsingen van nationale situaties en Brussels beleid. Ik vrees dat er op dit vlak veel te weinig urgentie wordt gevoeld. Niet over die salamander, maar over het grotere probleem waar dat voor staat.’

In De muur valt het gebrek aan agency dat mensen van verschillende generaties ervaren ook op.

‘Ik schrijf hier eigenlijk al langer over. Ook in mijn vorige roman Capital. Bijna alle verhalen die we elkaar vertellen gaan over mensen met agency. Over mensen die de wereld om zich heen veranderen. Over mensen die zichzelf veranderen. Maar als iets de moderne wereld kenmerkt, dan is het hoe de wereld verandert zonder dat mensen die agency ervaren. Het is het gebrek daaraan, die machteloosheid, die de ervaring bepaalt. En daarover wil ik schrijven.

In De muur is de enige agency die mensen nog hebben de keuze om wel of geen kinderen te krijgen. Om terug te komen op die gestippelde lijnen: eergisteren zei Viktor Orbán nog dat wie vier baby’s krijgt geen belasting meer betaalt. Dat is niet mijlenver verwijderd van have a kid, get off the wall.’

Na iets meer dan een uur te hebben gepraat loopt John Lanchester mee op naar het metrostation. Hij woonde hier al lang voordat de buurt populair werd onder bankiers uit de City en ze de boel overnamen. Hij wijst naar een gebouw op de meent en zegt: ‘Vanuit die kerk streden William Wilberforce en de Clapham Sect voor de afschaffing van de slavernij in de Britse koloniën.’ In De muur is slavernij in Groot-Brittannië weer een fact of life. Wie het zich kan permitteren, heeft Hulp. Als om nog maar eens te zeggen: de wereld is altijd bezig een andere plek te worden, er komt een dag dat je uit het raam kijkt en je de wereld om je heen niet meer herkent. En het kan alle kanten op gaan.