Sarah van Sonsbeeck heeft de zerkenvloer van de Oude Kerk te Amsterdam belegd met flinterdunne goudkleurige vellen, gemaakt van mylar. U kent die vellen wel: je kunt ze krijgen bij de kampeerwinkel, als isolatiemateriaal voor onder je slaapzak. Je ziet ze ook bij de finish van de New York Marathon, als uitgeputte deelnemers erin worden gehuld. Je ziet ze ten slotte ook wel in de beelden van geredde asielzoekers die, in de rubberboot gehesen, ermee tegen onderkoeling worden beschermd. Het is mooi spul, het blinkt; het arrangement van Van Sonsbeeck in de Oude Kerk is dan ook prachtig om te zien. Het formaat van de vellen komt ongeveer overeen met de zerken. Het gebouw heeft schitterend licht en een overdonderend fraaie ruimtelijke werking, waar dat goudglanzende oppervlak mooi een steentje aan bijdraagt.

we may have all come on different ships, but we’re in the same boat now, werk van Sarah van Sonsbeeck in de Oude Kerk in Amsterdam © Gert Jan van Rooij 

Maar die installatie ligt er niet voor het mooie, helaas, zou ik bijna zeggen; hier moet een concept worden uitgedragen. Van Sonsbeeck en haar opdrachtgeefster, de Oude Kerk, proberen de veranderlijke geschiedenis van de kerk in relatie te brengen tot ‘migratie’. De mylar vellen verwijzen niet naar kamperen of de marathon, maar naar die vluchtelingen. De relatie met de kerk zit ’m in de geschiedenis van verandering, van katholiek naar protestant, van druk gebruikt naar leeg en vergeten. De kerk staat bovendien bij de havenmonding, als je niet te nauw kijkt, en vroeger hingen schippers er hun zeilen te drogen, vooruit, daar is een connectie met de zee, waar die drenkelingen uit worden opgevist.

Er zijn veel van dit soort grote installaties, die door hun omvang en hun schoonheid indruk maken. Ik moest denken de opstapeling van staven betonijzer door Ai Wei Wei in Straight, die her en der te zien is geweest (laatstelijk in Londen). Ook dat is een esthetische confrontatie met materiaal dat door de veelheid overrompelend werkt, maar er zit wel een keihard verhaal aan vast: Ai vergaarde zijn materiaal uit het puin van de grote aardbeving van Sichuan, in 2008. Duizenden mensen kwamen daar om door ondeugdelijk bouwen. De staven, die hij zelf recht liet buigen, zijn bewijzen à charge.

Bij Van Sonsbeeck mis ik die overtuigingskracht. Het is niet dat de presentatie niet mooi is om te zien. Het is ook niet dat zij niet een verstandige kunstenaar is. De Oude Kerk is bovendien hoe dan ook schitterend en het is lovenswaardig hoe men probeert een culturele functie te vervullen in die rommelige, overbevolkte buurt. Maar toch. Ik vind de constellatie van ideeën en verwijzingen zo dun als dat mylar. Roept dat spul werkelijk de zee op? Is er werkelijk een relatie met het verleden van dat gebouw, met migratie? De geschiedenis van de Oude Kerk is buitengewoon rijk, dus waarom daar zo oppervlakkig een themaatje uit gekozen?

Waarom niet (ik noem maar wat) iets gedaan met de kapel van de Bergenvaarders, de zeelui die op Noorwegen voeren? Of waarom niet nagedacht over de oude patroonheilige van de kerk, St. Nicolaas van Myra, beschermer van zeelui en drenkelingen, wiens gebeente van Turkije naar Bari werd versleept? Met hem heeft de Oude Kerk pas echt iets met drenkelingen in de Middellandse Zee te maken.


we may have all come on different ships, but we’re in the same boat now. Sarah van Sonsbeeck. Oude Kerk, Amsterdam, t/m 17 september