
‘Goedemorgen, ik ben Mia en ik loop met je mee naar binnen. Ze gaan van alles naar je roepen maar trek je er niets van aan. Wij zijn bij je. Met deze paraplu’s schermen we je af, dan kunnen ze je niet filmen, maar houd je hoofd afgebogen en naar beneden. Ben je er klaar voor?’
Met snelle tred begeleiden drie vrijwilligers de vrouw van haar auto naar de voordeur van de abortuskliniek Reproductive Health Services in Montgomery, Alabama. ‘Kliniek escort’ staat er achter op hun kleurrijke hesjes geschreven. Harde muziek beukt uit draagbare boxen op de grond tegen de megafoon van de demonstranten in: ‘Vermoord je baby niet, Jezus redt!’ Binnen wacht een huiselijk onthaal: ‘Dag liefje, welkom. Hoe is het met je?’ vraagt directrice June Ayers vanachter de balie.
Het is een doodgewone start van de vrijdag – behandeldag – bij de abortuskliniek. ‘Welkom bij het circus’, lacht Mia die het terrein buiten onder haar hoede heeft. De zon is nog niet op, maar hier is het spitsuur begonnen. Tussen zes en zeven uur ’s ochtends komen de arts en de patiënten van die dag aan. Vier vrijwilligers met grote paraplu’s schermen in formatie de entree van het parkeerterrein af. Als een oester openen en sluiten ze zich om voertuigen naar binnen te laten. Achter op het terrein staat een team klaar voor de loop van de auto naar de ingang.
Buiten het hek lijnen de vaste demonstranten zich op. Wendy staat voor de ingang met een kartonnen bord met lichaamsdelen van baby’s, dollars en de tekst: ‘Stop abortus!’ David Day zet er zijn krukje neer. Zo kan hij met zijn megafoon over het hek heen schreeuwen. Aan de overkant van de straat verzamelt zich een groep kerkgangers op een stuk grond dat hun genootschap vorig jaar aankocht. De camper die er twee keer per week staat geparkeerd, biedt gratis echo’s en informatie aan. In een stille kring bidt het gezelschap voor de ongeboren kinderen en de vrouwen. Daarna lopen de leden rondjes om de kliniek in de hoop dat de muren vallen, zoals de muren van Jericho. Als alle patiënten binnen zijn, vertrekken ze naar hun werk. Day verplaatst zich van de ingang naar de zijkant van het gebouw, naar de wachtkamer. De boxen van de kliniek gaan mee.
Toch zijn de demonstranten – hoe volhardend en aanwezig ook – slechts figuranten in het bredere werk van de anti-abortusbeweging. Het echte gevecht, het terugdraaien van de uitspraak uit 1973 die abortus tot 24 weken (levensvatbaarheid buiten de baarmoeder) legaal maakt in de VS (Roe versus Wade), speelt zich af in de Amerikaanse rechtbanken. Alabama is een van de conservatieve staten die daarop aanstuurt, aangemoedigd door wijzigingen in de samenstelling van het Hooggerechtshof, in het bijzonder door Donald Trumps benoemingen van Neil Gorsuch en Brett Kavanaugh.
Zes staten introduceerden na de benoeming van Kavanaugh in 2018 een ‘hartslagwet’ die abortus na zes weken illegaal maakt. In Alabama wordt daarbij voor incest of verkrachting geen uitzondering gemaakt en artsen worden er vervolgd onder het strafrecht. In Ohio riskeren artsen de doodstraf. Ook staat daar in de wet dat artsen een buitenbaarmoederlijke zwangerschap in de baarmoeder moeten plaatsen, een medische handeling die niet bestaat. Die wetten zijn opzettelijk in strijd met de interpretatie van de grondwet zoals vervat in Roe versus Wade en daarmee ongrondwettelijk. Het doel is ook niet die wetten aan te nemen – dat is slechts een tussenstap – het einddoel is de wetten te laten aanvechten. Via de rechtsgang in lagere hoven hoopt de pro-life-beweging uiteindelijk het Hooggerechtshof te kunnen verleiden Roe versus Wade te herzien.
Voor voorstanders van abortus is het stikken of slikken: niet aanvechten betekent dat dit soort wetten in werking treedt in hun staat, aanvechten betekent het risico lopen dat er een eind komt aan legale abortus in de VS. Met de nieuwe verhoudingen in het Hooggerechtshof lijken de kaarten voor de pro-life-beweging gunstig geschud. Een eerste test is voorzien voor 4 maart: dan zou het hof betrokken partijen horen in een zaak over de eisen die Louisiana stelt aan abortusartsen. Hoewel het oordeel nog weken op zich kan laten wachten, maken voorstanders van legale abortus zich grote zorgen over de opstelling van het hof en bereiden zich voor op verdere inperking van het recht op abortus in de VS. Is dat terecht? Hoe sterk is de anti-abortusbeweging? Wat betekent dat voor de vrouwen en artsen in deze staten? En hoe groot is de rol van de president in dit verhaal?

‘Er is geen grens aan wat een man kan doen of waar hij kan gaan, zo lang hij het niet erg vindt dat een ander daarvoor de waardering krijgt.’ Het citaat van Ronald Reagan prijkt naast een ingelijste foto van de oud-president in de kast in het aangename, met bijbelteksten behangen kantoor van advocaat Eric Johnston. De uitspraak past bij de stuwende kracht achter de Abortus-ban, zoals de wet in Alabama genoemd wordt. ‘Ik doe mijn deel’, zegt hij, ‘maar ik ben slechts een stukje in de puzzel.’
Johnston trad toe tot de orde van advocaten in het jaar van de uitspraak van Roe versus Wade. ‘Niemand in de advocatuur had er destijds aandacht voor, ook ik niet’, vertelt hij. ‘De beslissing was mij van het begin af aan wezensvreemd: ik geloof dat leven begint in de baarmoeder, bij de conceptie. Zo staat het geschreven. Maar ik had er niet met een juridische blik naar gekeken. Dat veranderde toen ik geïnteresseerd raakte in de grondwet. Vooral de individuele vrijheden grepen me: vrijheid van spreken, godsdienstvrijheid, de vrijheid van ouders om onderwijs te kiezen.’
Hoe meer hij de grondwet bestudeerde, hoe meer hij ervan overtuigd raakte dat ‘Roe versus Wade’ juridisch zwak was onderbouwd. Het oordeel gaat uit van het recht op privacy van de vrouw. Dat recht is niet vastgelegd in de grondwet. ‘Het is een juridische tour de force, maar met een zwakke grondwettelijke basis’, beschrijft Johnston de uitspraak. Daar komt bij dat Roe versus Wade de vrucht vanaf de conceptie niet ziet als een persoon, waardoor die vrucht niet het grondwettelijke recht op bescherming van personen heeft. ‘Als je kunt aantonen dat het ongeboren kind wél een persoon is, heb je een echte zaak’, concludeerde Johnston. De kiem van zijn werk was gelegd.
In diezelfde periode zette de net in de psychologie afgestudeerde June Ayers voor het eerst voet in de abortuskliniek in Montgomery. Vijftien klinieken telde Alabama toen nog. Het was allerminst een roeping, gewoon een bijbaantje als telefoniste. Vijf jaar later was ze directrice, ‘het leven wierp het me in de schoot’. Het verzet tegen abortus kwam in vlagen – soms gebeurde er vrijwel niets, dan was het ineens weer heftig. ‘En natuurlijk waren er die vreselijke moorden op artsen en aanslagen op klinieken in de jaren negentig en begin 2000’, zegt ze hoofdschuddend. Dan gaat de telefoon. ‘Montgomery Health Services, hoe kan ik je helpen? Natuurlijk liefje, eerst maken we een afspraak voor een echo, daarna…’ Prompt verdwijnt ze in een gesprek dat ze al duizenden keren eerder heeft gevoerd. ‘Waar was ik?’ vraagt ze als ze minuten later ophangt.
Een ochtend achter de balie met Ayers is als een ochtend aan een keukentafel met je oudere tante, waarbij de rest van de familie in en uit loopt. Terwijl ze recepten schrijft en de telefoon beantwoordt, vertelt ze even liefdevol als chaotisch over het leven in de kliniek. De verpleegsters lopen af en aan voor overleg, iedereen wordt aangesproken met het typisch zuidelijke ‘liefje, schatje, popje’. Soms loopt ze een rondje. Het meisje dat schuchter staat te schuifelen bij het toilet stelt ze gerust. ‘Ben je in orde liefje? Kan ik iets te eten of drinken voor je halen? Pak vooral waar je zin in hebt, die snacks liggen er voor jullie.’
Bij vlagen dringt het versterkte geluid van Days stem door de muren heen. Een verpleegster schudt haar hoofd. ‘Dat is niet mijn Jezus. Zijn geloof predikt haat, mijn geloof predikt liefde. Ik dank de Heer elke dag dat ik dit werk mag doen met zoveel lieve mensen om me heen. Ik hélp vrouwen uit zijn naam.’
De kerk is alom aanwezig in het zuiden. Vrijwel iedereen hier is lid van een van de ruim negenhonderd kerkgemeenschappen in Alabama. De kerk biedt een sociaal leven en draagt zorg voor de armen – een grote groep in Alabama. Kerken die abortus steunen, zijn er ook. Maar het overgrote deel is oerconservatief. Díe stem bepaalt de politieke kleur. Dát geluid domineert het sociale leven. Abortus is daar een maatschappelijke doodzonde.
Dat is ook de reden dat vrouwen geen abortus kunnen krijgen in ziekenhuizen. ‘Dat is niet geaccepteerd: artsen en patiënten komen in opstand, verzekeraars willen daar niet mee worden geassocieerd’, vertelt Johnston. Het leidt tot de veelgehoorde cirkelredenering van de pro-lifers dat klinieken geen standaarden leveren zoals de ziekenhuizen, en artsen laten invliegen die ‘het alleen maar doen voor het geld’. ‘Als abortusarts in Alabama heb je geen leven’, zegt Ayers. ‘Zonder jou geen ingreep, dus komen ze achter jou en je familie aan. Net zo lang tot ze je weggepest hebben. Daarom laat ik mijn artsen uit andere delen van het land komen. Zodat ze nog gewoon een leven kunnen hebben na het werk.’
Geloof, politiek en de strijd tegen abortus gaan hand in hand in het zuiden. ‘Maar het was pas aan het einde van de jaren tachtig dat die relatie echt bestendigd werd’, vertelt Jennifer Holland, historicus aan de Universiteit van Oklahoma en gespecialiseerd in gender en ras. In april verschijnt haar boek over de opkomst van de anti-abortusbeweging. ‘Terwijl de Democratische Partij steeds meer de partij werd van de vrouwen- en burgerrechtenbeweging, begreep de anti-abortusbeweging dat ook zij een politiek platform nodig had. Die vond haar aanhangers in de Republikeinse Partij. De partij op haar beurt zag de electorale potentie van deze groep kiezers. Op nationaal niveau voerde ze vooral een politiek van woorden zonder daden. Maar in de zuidelijke staten kreeg de beweging vleugels.’

In Alabama ontwikkelde Johnston zich tot een belangrijke spil in die beweging. Hij liep de deur plat bij politici op het Capitool, bracht gelijkgestemden bij elkaar en schreef wetsvoorstellen op basis van kansberekening. ‘Ik ben een realist, een pragmaticus. Aanvechten van Roe versus Wade was in die eerste jaren pure tijdverspilling. Daar begon ik niet aan’, vertelt hij. In 1992 veranderde het speelveld. Voor het eerst sinds 1973 bereikte een zaak die abortus ter sprake bracht het Hooggerechtshof.
Casey versus Planned Parenthood was geen droomzaak voor Johnston – abortus tot het moment van levensvatbaarheid buiten de baarmoeder bleef legaal – maar de uitspraak dat jaar gaf zijn beweging precies de speelruimte die zij nodig had. Staten mochten voortaan abortus tot 24 weken zelf reguleren, onder voorwaarde dat er geen ondraaglijk lijden voor de vrouw zou ontstaan. ‘Daarmee konden we vrouwen de zorg geven die ze verdienen en het aantal abortussen reduceren’, zegt Johnston op een ander moment in zijn kantoor. Hij pakt het wetboek van Alabama uit de kast. ‘Even zien’, zegt hij en begint aan een opsomming van zijn werk.
‘Breek me de bek niet open’, zucht June Ayers, ‘met je goede zorg voor vrouwen. Het ons en de patiënten zo moeilijk mogelijk maken, zul je bedoelen.’ Moest er ineens een nieuwe tussendeur in de kliniek worden gebouwd, onder het mom van veiligheid. ‘Daarna moesten we worden ingericht als een ziekenhuis, kosten die niet elke kliniek kan betalen. Er werden steeds onmogelijker eisen aan onze artsen gesteld, steeds werden nieuwe risico’s benoemd.’
Historicus Holland: ‘Creatief wetgeven werd een sport. Stukje bij beetje werd het moeilijker gemaakt om een abortus te laten verrichten. Vooral voor vrouwen in afgelegen gebieden werd toegang tot een abortus moeilijker.’
In het begin trok Ayers net als Johnston vol goede moed en voorstellen naar het Capitool. ‘Elke keer dat ik terugkwam zei ik tegen mijn man: “Ik heb een bad en een borrel nodig om de smerigheid van me af te wassen.” Ze zeggen recht in je gezicht dat ze je steunen, maar doen vervolgens iets totaal anders. Mijn vader heeft me geleerd nooit een slachtoffer te zijn. Dáár was ik altijd een slachtoffer. Het was zinloos. Laat mij maar gewoon voor mijn patiënten zorgen.’
Die zorg gaat verder dan abortus alleen. Seksuele voorlichting is een gapend gat in Alabama en in aanliggende staten. Het zuiden prijkt boven aan de ranglijstjes van soa-besmettingen en tienerzwangerschappen. Scholen onderwijzen geheelonthouding. Verzekeringen dekken abortus amper en anticonceptie slechts deels. Er is een groot gebrek aan valide informatie, terwijl valse informatie wijd verspreid wordt. ‘Als je seks hebt met iemand, heb je seks met alle sekspartners van diegene in de tien jaar ervoor en met hún sekspartners. De enige manier om geen soa te krijgen of zwanger te worden is geheelonthouding voor het huwelijk’, aldus de folder die een biddende demonstrant me deze ochtend toeschuift.
Niet alleen de juridische strategie van de abortustegenstanders veranderde na de uitspraak in 1992. Dat gold ook voor het narratief. Holland: ‘De beweging herdefinieerde zich als ware hoeder van de vrouw. Niet de feministen maar de pro-lifers zorgden voor vrouwen. Die zorg was nodig want abortus, aldus de beweging, veroorzaakt fysiek en geestelijk lijden. Terwijl je bij hen de steun kreeg die je verdiende. Daarnaast werd de foetus neergezet als een persoon. Kinderen in die kringen werd geleerd zichzelf te zien als een overlever van de abortus-holocaust, de foetus werd volgens de nieuwe familie-waarden gezien als een volwaardig lid van het gezin.’
Die positionering zie je ook terug in het werk van Johnston. In de naamgeving van zijn wetten bijvoorbeeld (de ‘zorg-voor-vrouwen-wet’, de ‘een-vrouw-haar-recht-op-informatie-wet’) maar vooral in de kern van zijn betoog: een foetus is een persoon vanaf het moment van conceptie. Hoewel Casey versus Planned Parenthood de beweging in de zuidelijke staten de wind vol in de zeilen blies, duurde het tot 2018 voordat pragmaticus Johnston de mogelijkheid zag Roe versus Wade aan te vechten. De benoeming van Kavanaugh speelde een belangrijke rol, maar dat was niet het enige. Het was, zoals hij zelf zegt, ‘alsof alles ineens samenkwam’. De benoemingen van de president, het politieke klimaat, maar ook de voortschrijdende medische wetenschap paste ineens in het plaatje.
‘In 1973 kon je amper vaststellen of er leven was in de baarmoeder. Of je had gedoe met je apparatuur: dan was er een hartslag, dan weer niet. Kwetsbare materie in een rechtszaal. Nu kun je zelfs een gezicht zien. Als het tot een zaak komt, kunnen we dankzij de medische wetenschap aantonen dat er een persoon aanwezig is in de baarmoeder. Die persoon heeft recht op bescherming van de grondwet.’
‘Deze wet is de eerste zuivere aanval op Roe versus Wade’, vertelt Johnston. ‘Daarom vormen incest en verkrachting geen uitzondering. Doe je dat wel, dan haal je je eigen argument onderuit. Als je zegt “een vrucht is een persoon en heeft recht op bescherming, behalve bij incest of verkrachting”, sta je juridisch zwak. Daarom worden artsen ook veroordeeld onder het strafrecht – ze brengen een persoon om het leven.’
Gevraagd naar het recht op bescherming van de betrokken vrouw, antwoordt Johnston: ‘Natuurlijk beschermen we haar. Ze krijgt alle zorg die ze nodig heeft – steun bij de opvoeding, of ze kan haar kind gratis ter adoptie opgeven. Zo bescherm je het kind én de vrouw.’

Johnstons plan loopt vooralsnog op rolletjes. De wet is aangevochten door een aantal artsen en abortusklinieken, waaronder die van Ayers. De rechter verklaarde de wet tijdelijk niet ontvankelijk – een voorlopige overwinning voor de aanklagers. Maar ook dat was voorzien, aldus Johnston. ‘De weg naar het Hooggerechtshof kent veel tussenstappen via juryzittingen en verschillende juridische districten. Het Hof moet de zaak vervolgens willen aannemen. Misschien nemen ze een vergelijkbare wet in een andere staat aan, of gooien ze ons allemaal op één hoop. Als ze ons niet aannemen, heb ik het tenminste geprobeerd. Ik ben geroepen om te vechten, niet om de oorlog te winnen.’
De kans dat de anti-abortusbeweging haar zin krijgt, is reëel, zeggen Holland en Ayers. Planned Parenthood houdt zelfs rekening met een totaalverbod op abortus in Louisiana, Georgia en Alabama. Maar, aldus Holland en Ayers, het hof is ook onvoorspelbaar: it ain’t over untill the fat lady sings. Gespannen kijken ze naar de zaak over de scherpere eisen die Louisiana aan artsen stelt. Intussen bereiden ze zich voor op hun eigen lange juridische strijd. De rol van Donald Trump is belangrijk, maar moet je niet overschatten, zeggen ze eensgezind. ‘Trump heeft de beweging momentum gegeven en het enthousiasme aangewakkerd’, zegt Holland. ‘Maar hij is slechts een trekpop van de beweging. Hij geeft de pro-lifers wat ze nodig hebben in ruil voor hun stem. Hij kent zijn kiezers. De beweging was er lang voor Trump en zal er lang na hem nog zijn.’ Ayers: ‘Ondertussen legitimeert hij die mafkezen buiten wel. Ja, dat zit me dwars.’
De klok slaat twaalf uur. De laatste patiënten herstellen in de verkoeverkamer, de dienstdoende arts komt na de ruim dertig ingrepen van die dag een praatje maken en Ayers rommelt in haar administratie. Een vrijwilliger komt binnen en zet een draagbare box die tegen de megafoon in heeft staan brullen op de balie. De zelfgemaakte sticker op de box zegt: ‘David Day is een slappe zak.’ Ayers glimlacht: ‘Als we niet kunnen lachen, houdt het snel op, natuurlijk. Ach ja, we maken er het beste van.’