
Caïro half tien. Een zonnige winterdag in Egypte. Samen met honderden andere weggebruikers rijden we in een nerveus toeterende karavaan en een wolk van uitlaatgassen over het Tahrirplein. Een dor grasveld omcirkeld door een vierbaansweg en grauwe gebouwen. Alleen de surveillerende patrouillewagens herinneren nog aan de revolutie die hier drie jaar geleden begon.
Tahrir betekent letterlijk ‘bevrijding’. In Caïro wordt verteld dat het plein zijn naam te danken heeft aan de Egyptische feministe Hoeda Sha’arouwi die hier demonstratief haar niqaab, traditionele hoofddoek, af deed ten teken van de bevrijding van alle vrouwen. Bijna een eeuw later is dit het epicentrum van de revolutie en een van de gevaarlijkste plaatsen van Egypte.
‘Laat ik je vertellen hoe dit verhaal begon’, zegt de dichter Achmed Hassan in de voor een Oscar genomineerde documentaire The Square. ‘Ik hoorde een stem die riep: “Weg met Mubarak”, en ik ging de straat op en voelde dat iedereen eensgezind was.’
Ruim drie jaar na de opstand baant Achmed zich een weg door de overvolle Tahrirstraat, die uitmondt op het plein. De jonge man (28) met zwarte pretogen onder een rastakapsel groeide op in Shubra, de arme zeer dichtbevolkte wijk van Caïro. Zijn vader stierf toen hij zes was en sindsdien pakt hij elk werk aan. Op zijn achtste verkocht hij citroenen op straat en later handelde hij in mobiele telefoons en computers om zijn studie te betalen.
‘Samen met mijn moeder en twee broers stonden we er alleen voor. Zoals vele gezinnen in Shubra kampten we met permanent geldgebrek. We leefden onder Mubarak zonder waardigheid. Onrechtvaardigheid was alom. Er was corruptie en geen hoop op een betere toekomst voor de jongeren. Iedereen die ik kende, was arm maar niemand klaagde of durfde de regering te bekritiseren. De leiding was in handen van enkelen en het volk leed en stierf in stilte.’
Hij had het plan opgevat om naar het buitenland te vertrekken, maar zag daarvan af toen op 25 januari 2011 de demonstraties op het Tahrirplein begonnen. ‘Ik betoogde met gelovigen en ongelovigen. Vrouwen en mannen. Mensen van verschillende politieke achtergronden en uit verschillende lagen van de bevolking. Een journalist vroeg of we islamieten, christenen of socialisten waren en wij antwoordden eenvoudig dat we arm waren. Ons volk was verenigd en schreeuwde om verandering. Op dat moment wist ik dat ik Caïro nooit zou verlaten.’
Op het plein ontmoette hij de andere personages van de film: de bekende Engels-Egyptische acteur Khalid Abdalla, de aanhanger van de Moslimbroederschap Magdy, de jonge vrouw Aida en de bekende Egyptische zanger Ramy Essam. Ze strijden vreedzaam met camera’s, sociale media en YouTube-filmpjes terwijl ze oog in oog staan met gewapende soldaten.
‘De dood zit altijd in je hoofd, klopt altijd aan je deur’, beschrijft Achmed het leven van de betogers op het Tahrirplein. ‘Ik had wel vaker confrontaties tussen betogers en soldaten gezien. Het grote verschil was dat de betogers nu niet met de staart tussen de benen vertrokken, maar juist in nog groteren getale terugkeerden. We vochten voor het einde van Mubarak, en ook het einde van corruptie, economische en sociale onrechtvaardigheid en schending van mensenrechten. Revolutie is de emotie die ons verbindt. We namen het plein over. Mubarak viel. We dachten dat dit het begin van de sociale verandering in Egypte was.’

Volgens een rapport van de Fact-Finding National Commission kwamen tijdens deze demonstraties 846 Egyptenaren om het leven. Vele betogers, waaronder Achmed en Ramy, raakten gewond. Tijdens de documentaire verandert Achmed van een enthousiaste straatjongen met een brede glimlach in een vermoeide gedreven man. ‘Er was zoveel bloed, zoveel geweld. Het raakte de grens van wat ik kon bevatten; de grens van wat mijn ogen konden zien’, herinnert Achmed zich.
In de documentaire zegt een Egyptische officier cynisch: ‘We hebben de revolutie niet beschermd. We hebben hem mogelijk gemaakt. En jullie jongeren weten van niets.’
En dat is na drie jaar ook Achmeds conclusie. ‘Het leger heeft onze revolutie misbruikt om Mubarak af te zetten en te voorkomen dat Mubaraks zoon het van zijn vader zou overnemen. De militairen komen als overwinnaar uit de bus. Toen Mubarak viel, hadden ze de demonstranten niet meer nodig en gebruikten betaalde gangsters die zich onder het volk begaven om het plein met geweld schoon te vegen.’
Ook andere groeperingen hebben volgens Achmed de revolutie misbruikt voor politiek gewin: ‘De moslimbroederschap had zich aanvankelijk afzijdig gehouden maar na zes maanden sloten ze zich in groten getale bij ons aan. Waarom? Omdat alles hier corrupt is. Ze probeerden zieltjes te winnen voor de opkomende verkiezingen zonder daarbij kleerscheuren op te lopen. Terwijl wij op straat crepeerden, hadden ze al een deal met het leger gesloten. Ze wisten precies wanneer het leger tegen de demonstranten zou optreden en trokken zich op tijd terug.’
Hij is zeer teleurgesteld in het vervolg van de revolutie: de verkiezingsoverwinning van de Moslimbroederschap, het autoritaire presidentschap van Morsi – de nieuwe farao – en de staatsgreep van het leger. ‘Ik heb toentertijd niet gestemd. Wat was de keus? De stembus van de moordenaars of de bus van de verraders? De straat is onze stembus.’
Hoe je het ook wendt of keert, in Egypte is het leger de baas, zegt Achmed. En door de val van het disfunctionele en despotische bewind van Morsi won het leger nog meer aan populariteit bij tientallen miljoenen Egyptenaren. De militairen kregen de rol van de heiland en toen de burgers, vooral aanhangers van de Moslimbroederschap, ageerden, werden ze met harde hand teruggedrongen.
Achmed is blij met de val van Morsi, maar de vervolging van de leden van de broederschap gaat hem te ver. Tijdens ‘het bloedbad van Rabaa’ werden 638 mensen gedood. Achmed zucht: ‘De revolutie gaat om een principe. Niet om bloedvergieten en het liquideren van andersdenkenden. Wij willen samen met hen vechten voor een betere toekomst.’ En dat is wat de revolutionairen in de film The Square ook stellen, maar wat een betere toekomst precies inhoudt, wordt noch in de film noch uit de gesprekken met Achmed helemaal duidelijk.

‘Het gaat om een cultureel proces dat in gang gezet is’, zegt Muhammed Hamdy, cinematograaf en twee jaar ouder dan Achmed. Hij zit in jeans en slobbertrui achter een kop koffie op zijn dakterras in het oude centrum van Caïro. Ook Muhammed stond op de inmiddels historische momenten op het Tahrirplein en vocht zij aan zij met Achmed.
In tegenstelling tot Achmed heeft het Muhammed in zijn leven aan niets ontbroken. De Egyptenaar werd in Michigan geboren. Zijn moeder werkt als journalist bij de Egyptische radio en zijn vader is hoogleraar. Hij studeerde aan de prestigieuze New York Film Academy.
Het was uit overtuiging en niet uit sociaal-economische noodzaak dat Muhammed op 25 januari 2011 een vliegticket enkele reis naar Caïro kocht en zich bij Achmed en de andere betogers voegde. Voor de film The Square stond hij achter de camera. ‘Ik voelde de hoop, het enthousiasme van de mensen en de kans op vrijheid na het jarenlange bewind van autocraten. Ik pakte mijn camera en ging in het wilde weg filmen. Zonder scenario of vooropgezet plan. Ik wilde vastleggen wat ik zag en wat de gewone mensen van het Tahrirplein zagen en voelden.’
Op het plein ontmoette Muhammed de Amerikaans-Egyptische filmmaker Jehane Nouiaim en geleidelijk ontstond het idee om het beeldmateriaal dat zij en anderen gedurende drie jaar tijdens de verschillende demonstraties hadden gemaakt te verwerken.
Het resultaat is een uitzonderlijke en indrukwekkende film. De fotografie is ingrijpend en rauw omdat er ook gebruik gemaakt is van amateurbeelden. The Square is een samenraapsel van momentopnamen rond een aantal personages, zonder dat er een echte verhaallijn wordt gevolgd. En juist dat laatste maakt dat je er onmiddellijk middenin zit. De kijker staat naast Achmed op het plein als die zijn gezicht insmeert met Cola en een doek voor zijn neus en mond doet om de gevolgen van het traangas voor huid en longen te beperken. Hij staat oog in oog met soldaten met helmen, doorzichtige schilden, geweren en handgranaten en je voelt de pijn als je in close-up Ramy’s gegeselde rug ziet.
In Egypte zelf wordt er nauwelijks ruchtbaarheid aan de film gegeven. Her en der zijn er privé-vertoningen bij ngo’s, maar hij is nog niet officieel vertoond.
Er is drie jaar na dato weinig verbeterd in Egypte. Het militaire regime regeert met harde hand. Er vinden martelingen plaats, de staatsmedia belasteren tegenstanders van het regime. Journalisten worden opgepakt. In de sociale media wordt al gesproken over de terugkeer naar een politiestaat. Is alles voor niets geweest?
Muhammed veert overeind. Integendeel. De Tahrir-revolutie heeft bij het volk iets fundamenteels wakker geschud, dat niet meer te stuiten is. ‘Via tv, Facebook, YouTube bereikte onze stem iedere Egyptische huiskamer. Voorheen wist alleen een handjevol intellectuelen hoe groot de invloed van het leger was. De revolutie heeft dit besef bij de massa gebracht. Kijk, als je ziet dat er wordt gelogen en je vrienden en broers worden vermoord of gearresteerd of gemarteld, dan worden de dingen duidelijk.’
Veldmaarschalk Abdul Fattah el Sisi zal de komende presidentsverkiezingen waarschijnlijk winnen bij gebrek aan een geloofwaardige tegenkandidaat. Het land lijkt af te koersen op de volgende despoot in de lijn van Mubarak en Abdel Nasser. De vrienden van het Tahrirplein laten het er niet bij zitten. Sinds kort produceren ze documentaires, korte clips en kritische teksten. Hun motto is: als je een sociaal geweten creëert, dan komt er vanzelf een goede leider.
Muhammed: ‘De revolutie wordt gevoed door fouten van de overheid. We kunnen dus niet tegen Sisi gaan demonstreren, zolang hij geen fouten maakt. Als het volk geen verbetering ziet, dan zal het zich tegen hem keren en starten de betogingen, het geweld, en is een machtswisseling weer mogelijk.’
Meer informatie over het filmfestival Movies that Matter en de film The Square via Movies that Matter.
Beeld: (1) The Square (Tiziana Fabi/AFP/ANP). (2) Khalid Abdalla en Achmed Hassan. (3) Ramy Essam (met gitaar).