Stel je voor dat de fijngemeten esthetica van die prachtige minimal art (waarvan de inzichten en sentimenten eerder liggen, ergens bij Mondriaan, toen abstracte kunst vorm kreeg) ook een fabel is – een vertelling over rechte lijnen en vierkante hoeken en vlakken die plat en glad waren. In de helderheid van die nuchtere ruimte ontvouwde zich al het andere als vanzelf: schone kleuren, afstandelijk overzicht, eenvoud, licht zonder schaduw, vormen mager, oppervlakten graag niet vet, evenwichtiger maatvoering. Die schoonheid is meer dan een stijl in de kunst. Aan de architectuur in de gebouwde omgeving is te zien dat die rechthoekigheid een norm is geworden. Gebouwen, voorwerpen met geen overbodige frutsels: zo helder en beknopt willen wij de wereld het liefst zien en daar zijn we aan gewend geraakt. Goede smaak heet dat.

Intussen heeft Damien Hirst een grote groep nieuwe werken gemaakt waarvan de vormgeving en detaillering outrageous zijn. Om te zien, en daar begint het mee, zijn die sculpturen bizar en dwars. De kunst van Hirst was altijd al mateloos overdreven. Zo waren ook vaak de eerste reacties. Maar zijn werk is ook heel intelligent. Voor deze nieuwe werken en hun groteske overdaad heeft Hirst ruimte gemaakt in het gewone paradigma door voor de dingen een eigen fabel te verzinnen. Treasures of the Wreck of the Unbelievable. Lang geleden was een schip met kunst- en cultuurgoederen in de oceaan gezonken. Nu zijn die schatten uit andere wonderlijke culturen weer teruggevonden. Die vondst is ongelooflijk. De dingen zien er vreemd uit omdat ze afkomstig zijn van ver vóór onze goede smaak. Als bij toverslag. In de pers, de laatste weken, was regelmatig van kitsch sprake. Dat wil zeggen dat de critici zich gestoord weten in hun smaakvolle begrip van kunst. Over verdere avonturen van het spookschip Unbelievable kom ik een andere keer te spreken – en ook over de groteske barok van het verhaal. Wat me nu interesseert is hoezeer deze wilde en rusteloze werken nu een inbraak zijn. Ze stoken onrust (zoals eertijds die haai) en ze zetten het kunst maken op scherp in de gang van zaken. Ineens beginnen de grote kleurige figuren van Jeff Koons, die glimmen als kerstballen, er tam uit te zien. Precies dat is wat ik de mateloosheid noem van Damien en zijn vermogen om, met een nieuwe fabel, toch weer ruimte te vinden voor het onmogelijke: een provocatie van de gestage loop der dingen Maar dat kan echt niet, zeggen dan velen die weten hoe het moet met de kunst.

Bij tijd en wijle zien we in het gebeuren in de kunst zulke beslissende momenten die de status-quo onomkeerbaar veranderen. Ik vind de Transfiguratie van Rafaël zo’n doorbraak naar, in dit geval, meer drama in de verbeelding. Met een hoogte van iets meer dan vier meter is dit paneel een groot altaarstuk. Er was dus veel ruimte om figuren als toneelspelers te laten bewegen. Hoe dat moest, kloek in de hoogte en de breedte, kon Rafaël ontdekken bij het ontwerpen en uitvoeren van zijn befaamde wandschilderingen in het Vaticaan. Ook die waren ruim van opzet en groot en met ingewikkelde onderwerpen – het waren dus werken waarin de regie van figuren wezenlijk was. In de Transfiguratie is de ruimte compacter. Het gezelschap van gestalten is omvangrijk, vooral in het aardse deel van de voorstelling. Terwijl er bovenin iets verbazingwekkends gebeurt (Christus die zweeft in wit licht) vindt er in de schaduw van de berg daaronder eerder een soort opstootje plaats. Een jongen is maanziek. Zijn vreemd verstijfde gestalte zien we rechts. Zijn familie vraagt aan de groep discipelen die op Jezus wachten om te helpen. Dat lukt niet. In de compacte ruimte geeft Rafaël die opwinding weer eigenlijk door een opeenvolging van abrupte armgebaren die heftig verstrakken – en doorheen het hele onderste gedeelte. Aan elke arm zit weer een hand die anders beweegt. Verder zijn er de plotselinge wendingen van hoofden en gezichten. Met deze adembenemend hardhandige regie, in verscherpt realisme, heeft Rafaël de mooie Renaissance veranderd. Dit was zijn laatste schilderij en laatste provocatie.
PS De iconografie van Rafaëls schilderij is het verhaal in Mattheüs 17, Nieuwe Testament. Ik ben nog niet klaar met dat meesterwerk, en ook niet met Damien Hirst. Van zijn recente werken is een goed boek gemaakt, gepubliceerd door de Pinault Collection, Venice. Vorige week had collega Roos van der Lint het over Hirst in Venetië. Het deed me genoegen dat zij het níet over kitsch had