OP 19 AUGUSTUS 1987 werd de tv-studio KNBC in Los Angeles bestormd door Gary Stollman, zoon van een drugsexpert die regelmatig op KNBC te zien was. Zwaaiend met een speelgoedpistool dwong hij de omroeper een door hem vervaardigde verklaring voor te lezen. Die opende met een onthulling die zijn peilloze angst voor het naderende millennium blootlegde: ‘De man die de laatste drie jaar op KNBC is verschenen, is niet mijn biologische vader. Hij is een kloon, een dubbelganger gecreeerd door de CIA en buitenaardse machten. Het is maar een klein onderdeeltje van een groter komplot om de Amerikaanse regering omver te werpen, en misschien wel het hele mensdom te vernietigen.’
Stollman was niet alleen door en door paranoide, hij was ook door en door Amerikaans. Zijn wanen weerspiegelden alles wat er mis is met het land van de onbegrensde manipulatie: de officiele paranoia van de nationale veiligheidsstaat, de opeenvolgende nationale trauma’s zoals het McCarthy-tijdperk, de moord op Kennedy, Watergate en de CIA-hearings, de angst voor militaire en medische experimenten op nietsvermoedende burgers, en niet te vergeten de eschatologie van de Californische New Age-beweging.
Stollman werd afgevoerd naar een psychiatrische kliniek, maar op hoeveel landgenoten heeft zijn manifest de uitwerking gehad van een klaroenstoot voor de nieuwe tijd? Het geloof in buitenaardse machten en wijdverbreide samenzweringen is niet beperkt tot de Verenigde Staten, maar wie zich verdiept in actuele komplottheorieen ontkomt niet aan de indruk dat ze grotendeels hun oorsprong vinden in de Verenigde Staten. Vandaaruit worden ze via de New Age-lectuur, documentaires, pseudo-wetenschappelijke publikaties en obscure, vaak neonazistische tijdschriftjes in de wereld gebracht. Bovendien onderhouden de auteurs, uitgevers en organisaties soms nauwe banden en spelen ze leentjebuur bij elkaar. Als tegenwicht tegen deze georganiseerde paranoia zijn er publikaties als de Amerikaanse Skeptical Inquirer en de zeer lezenswaardige Nederlandse pendant ervan, Skepter, een driemaandelijkse uitgave van de Stichting Skepsis in Utrecht.
Het komplotdenken is dus geen Amerikaanse ziekte, maar volgens de socioloog Richard Hofstadter zijn periodieke oplevingen van paranoia onder minderheden wel degelijk een Amerikaanse traditie. Door de vele sociale conflicten en etnische en godsdienstige breuklijnen in de Amerikaanse samenleving zijn de losers en misdeelden bijzonder vatbaar voor het geloof in samenzweringen als drijvende kracht in de geschiedenis. In The Paranoid Style in American Politics (1965) citeert hij de predikant Jedediah Morse, die reeds in 1798 van de kansel verkondigde dat ‘heimelijke en systematische middelen zijn uitgedacht en met ijver en toewijding worden aangewend door kwaadaardige en berekenende buitenlanders, teneinde de fundamenten van onze godsdienst te ondermijnen.’
Een rondgang langs hedendaagse komplotten leert dan ook dat zij bijna altijd draaien om schijngestalten van de duivel, een bij uitstek politiek dier, aldus Gerald Messadie in zijn onovertroffen Geschiedenis van het kwaad (1994). Het geloof in de Boze neemt noodgedwongen een politieke vorm aan omdat het een tastbare vijand zoekt: ‘De fundamentele angst van elk menselijk wezen (…) heeft behoefte aan een vorm van exorcisme. Ten eerste moet de vijand worden benoemd, vervolgens omschreven en tenslotte zo mogelijk vernietigd.’
GEEN WONDER dat het Satanskomplot zich momenteel in een massale belangstelling mag verheugen, vooral onder Amerikaanse politieagenten. Een hele generatie films naar het voorbeeld van The Exorcist (1975) heeft de populaire verbeelding gestimuleerd en strafprocessen en politieseminars over satanisch misbruik wakkeren het vuurtje aan. Als we In Pursuit of Satan (1989) van Robert Hicks mogen geloven, maken zelfs complete korpsen jacht op de duivel. In zijn nieuwsbrief File 18 meldt agent Larry Jones uit Idaho: ‘Wanneer zij geconfronteerd worden met misdadigers die worden geleid of gecontroleerd door bovennatuurlijke, boosaardige wezens, filosofieen of principes, hebben de traditionele middelen van de politie geen effect.’
Ook Amerikaanse psychotherapeuten passen de laatste jaren onorthodoxe methoden toe om Beelzebub uit te roken. Veel kinderen zouden satanisch zijn misbruikt en de herinnering hebben verdrongen, dan wel verdeeld over meerdere persoonlijkheden (het zogenaamde Multiple Personality Syndrome), zodat alleen hypnotherapie de ware toedracht aan het licht kan brengen. In 1985 is de hausse naar Nederland overgewaaid via workshops van de Utrechtse hoogleraar Onno van der Hart, die ook het voorwoord schreef voor Mijn verhaal (1994) van Yolanda uit Epe, en door toedoen van de psychologe Suzette Boon, die in ons land een ‘intergenerationeel netwerk’ van satanisten ontdekte.
‘In de VS wordt de angst voor duivelvereerders aangewakkerd door een monsterverbond van christenfundamentalisten, feministen en hulpverleners’, aldus freelance publicist en kenner van urban legends Peter Burger: ‘De Nederlandse lobby bestaat voornamelijk uit psychologen, maar ontleent zijn kennis van duivelse riten uiteindelijk aan Amerikaanse fundamentalistische pamfletten.’ Niettemin is volgens Rob Nanninga, Skepter-redacteur en specialist in satanische samenzweringen, het geloof in satanskomplotten zelfs in de hoogste kringen doorgedrongen, met name bij het ministerie van Volksgezondheid.
HET ALOUDE Joodse Wereldkomplot herleeft momenteel vooral in Oost-Europa, waar de ondergangsstemming na de politieke aardschokken van de laatste jaren een goede voedingsbodem blijkt. De Protocollen van de Wijzen van Zion lopen tenminste weer in grote stapels van de persen. In het Westen zijn het vooral publikaties uit de koker van Lyndon La Rouche, de grijze eminentie van de Amerikaanse neonazi’s. Deze meer dan zeventig jaar oude ‘voormalige politieke gevangene’ (hij werd veroordeeld wegens belastingontduiking) is onder meer oprichter van het antisemitische National Democratic Policy Committee, dat Henry Kissinger, Nelson Rockefeller en de Amerikaanse joden ervan betichtte de aids-epidemie te hebben ontketend om de westerse samenleving te ontwrichten. La Rouche geeft ook vaak de joden de schuld in de bedekte vorm van het vanouds bekende Vrijmetselaarskomplot, maar dissidenten van de school van La Rouche hebben weer bedacht dat de joodse elite eigenlijk onder een hoedje speelt met een Germaanse elite. Te zamen vormen zij de ‘teutoons-zionistische kliek’ die zich van Tempeliers, Vrijmetselaren, Rozenkruisers en geheime diensten bedient teneinde een ‘duivelscultus in dienst van YHWH’ te vestigen. We zijn dus gewaarschuwd.
OVER TEUTONEN gesproken: het immer populaire Nazi-komplot draait nog altijd om ontsnapte nazi’s zoals Rijksleider Martin Bormann, Auschwitz-arts Joseph Mengele en Mussolini-bevrijder Otto Skorzeny, hun naoorlogse vluchtorganisaties als Weerwolf, Odessa en Kameradenwerk, en hun geheime Agartha-cultus zoals beschreven door de Belgen Pauwels en Bergier in De Dageraad der magiers (1964).
De Vlaamse journalist Stan Lauryssens claimde in zijn boek Opmars naar het Vierde Rijk (1975) dat hij hun volledige netwerk in kaart had gebracht. Deze ‘duizelingwekkende organisatie’ met de naam De Spin werd geleid door nazi-coryfeen als Donitz, Skorzeny en Breker. Zij opereerden aanvankelijk vanuit Argentinie (waar de bemanning van de door de Royal Navy tot zinken gebrachte Graf Spee de toebereidselen had getroffen) en bedienden zich van de ongelimiteerde fondsen die zij in de laatste maanden van de oorlog hadden overgemaakt op rekening van Maria Eva Duarte, de latere Eva Peron. Tevens zou Skorzeny eind 1944 de befaamde ‘Hitler- schat’ op de bodem van het Oostenrijkse Toplitz-meer hebben verborgen, in afwachting van betere tijden.
In een recente uitgave van de Amerikaanse publicist Jim Keith (Secret and Suppressed, 1994) vertelt een anonieme ‘Inspecteur-generaal’ van het nazi-netwerk van Skorzeny hoe zijn baas vanuit Paraguay dank zij slimme investeringen en gerichte interventies de wereld bestuurt. Hij heeft Standard Oil, Texaco, Lockheed en Columbia in zijn zak, levert wapens aan de PLO en de IRA en zou onder meer de hand hebben gehad in het gijzelingsdrama van 1972 in Munchen. Tevens bestuurt Skorzeny op de achtergrond het Arabische oliekartel en heeft hij in het kader van zijn wereldplan gesels als Carlos de Jakhals, Henry Kissinger en Ronald Reagan op de mensheid losgelaten. Volgens een melding van de Deutsche Presse Agentur uit september 1989 heeft Skorzeny in de jaren zestig voor de Israelische geheime dienst Mossad gewerkt. Hebben we hier dan het bewijs in handen voor het bestaan van de ‘teutoons-zionistische kliek’?
Een boeiende variant op het nazi-komplot is overigens de urban legend dat een groep nazi’s in 1945 per onderzeeboot naar de Noord- of Zuidpool is gevlucht met medeneming van hun nieuwste luchtvaartkundige snufjes. Vanuit gaten in de polen zouden hun hypermoderne luchtschepen opstijgen om een nieuwe naziheerschappij te vestigen, terwijl wij in de waan verkeren dat het om vliegende schotels gaat.
DAT BRENGT ONS bij het Ufo-komplot, de samenzwering van buitenaardse wezens die de mensheid wellicht willen vernietigen, wellicht ook verheffen, maar in elk geval observeren. Kenners weten dat de eerste Ufo al wordt beschreven in Ezechiel 1:4: ‘En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, en een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat eruitzag als blinkend metaal.’ Eigentijdse Ufo-waarnemingen volgen vreemd genoeg de ontwikkeling van de aardse techniek op de voet. Aan het eind van de vorige eeuw werden vooral luchtschepen waargenomen, in de jaren dertig en veertig raketten. In de jaren vijftig nam de vliegende schotel zijn hoge vlucht in het voetspoor van Hollywood-produkten als The Flying Saucer (1949) en The Thing from Another World (1951).
Eind jaren zestig populariseerde Erich von Daniken de theorie dat buitenaardse wezens aan de bakermat van de menselijke beschaving staan en ons vanuit de ruimte in de gaten houden (Waren de goden kosmonauten?, 1968). Hij borduurde voort op het werk van Charles Fort, wiens New Lands (1923) en Lo! (1931) baanbrekende observaties bevatten: ‘Onbekende, lichtgevende voorwerpen of wezens zijn vaak waargenomen, soms dichtbij de aarde, soms hoog in de lucht.’ Nader bewijs werd geleverd door het echtpaar Betty en Barney Hill, dat beweerde sinds 1961 herhaaldelijk door buitenaardse wezens te zijn ontvoerd. Hun beschrijving van het interieur van de vliegende schotels was zeer adequaat: het leek als twee druppels water op het decor van de film The Day the Earth Stood Still.
Uit de jaren zestig dateren ook de eerste verhalen in de categorie ‘Hoe vertel ik het mijn vrouw?’ Zo beweerde de Braziliaanse boer Antonio Villas-Boas rechtstreeks van zijn tractor in een vliegende schotel te zijn gehesen, alwaar hij na medisch onderzoek met een schone doch ‘dierlijk grommende’ Venusiaanse de liefde mocht bedrijven.
Een nieuw genre was geboren, maar in de jaren zeventig werd de teneur van de Ufo-lectuur grimmiger. Weliswaar namen vliegtuigpassagiers nog in april 1979 op de onwaarschijnlijke hoogte van 36.000 voet een oranje olifant waar (het bleek een losgeschoten circusballon te zijn), maar ufologen laten zich niet langer van hun verantwoordelijkheid afhouden. De aanwijzingen dat een buitenaardse invasie ophanden is, stapelen zich op. Het voorlopige hoogtepunt in de ontvoeringsliteratuur is Secret Life (1992) van de historicus David Jacobs, waarin hij talloze onder hypnose verkregen verhalen over gewelddadige ontvoeringen, verkrachtingen en sperma-afnamen door de neefjes van ET bijeenbracht. Samen met de kunstschilder en ufoloog Budd Hopkins heeft Jacobs een enquete gehouden waaruit blijkt dat 3,5 miljoen Amerikanen waarschijnlijk door Ufo’s ontvoerd zijn. De door Hopkins ontdekte Linda Napolitano (een vrouw die regelmatig in haar slaapkamer door ‘blauwe lichten’ wordt bezocht) beweert dat de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Perez de Cuellar, door zijn buitenaardse lijfwachten is ontvoerd en gehersenspoeld. Perez de Cuellar ontkent, maar dat komt doordat zijn geheugen is gewist.
AANGEZIEN (al dan niet buitenaards) seksueel misbruik vooral door mannen wordt bedreven, mag het Mannenkomplot niet onvermeld blijven. Een van de eerste teksten waarin de man letterlijk tot geboren sadist wordt bestempeld is het ludieke Manifest van de inmiddels ter ziele gegane Newyorkse Scum (Society for Cutting Up Men) uit 1967: ‘De man is een biologisch ongeluk; het Y (mannelijk) gen is een onvolledig X (vrouwelijk) gen, ofte wel, het heeft een onvolledig stel chromosomen. Omdat hij een onvolmaakte vrouw is, probeert de man zijn hele leven lang zichzelf te vervolmaken, vrouw te worden. Vanwege zijn drang om het feit dat hij geen vrouw is te compenseren, in combinatie met zijn onvermogen om relaties aan te gaan en mededogen te voelen, heeft de man een puinhoop gemaakt van de wereld.’
In de jaren tachtig deed onder feministische wetenschapsfilosofen de theorie opgang dat de zogenaamde ‘harde’ natuurwetenschap een samenzwering is van blanke, Angelsaksische en tot overmaat van ramp meestal dode mannen. Susan Brownmiller deed er een schepje bovenop door te verkondigen dat verkrachting voor mannen de gebruikelijke omgangsvorm met vrouwen is, maar het summum op dit gebied is ongetwijfeld de fascinerende maar krankjoreme fenomenologie van Andrea Dworkin. In Intercourse (1987) verdedigt zij de stelling dat de coitus een daad van vernedering en ontmenselijking van de vrouw is: ‘De mannen hebben als politiek lichaam macht over vrouwen en beslissen hoe vrouwen zullen lijden: welke sadistische daden tegen vrouwenlichamen voor normaal zullen doorgaan. Vrouwen worden geacht klein en kinderlijk te zijn; kinderen worden misbruikt door een lange keten van mannen; en mannen die per slot van rekening gewoon tot de familie behoren, worden geacht ons middendoor te snijden en ons in stukken op het bed achter te laten.’ Dworkin rijgt literaire en klinische gevallen aaneen tot een gigantisch mannelijk komplot waarin alleen de verborgen hand van Lucifer nog ontbreekt.
DATZELFDE GELDT voor het Ozon-komplot, een samenzwering van de Amerikaanse regering, Michail Gorbatsjov en ‘joodse’ multinationals als DuPont om de wereldwijde angst voor een denkbeeldig ozongat boven de Zuidpool aan te wakkeren. Op den duur willen zij hun wereldheerschappij vestigen via de door Gorbatsjov voorgestelde Ecologische Veiligheidsraad, ondersteund door een ‘groene Gestapo’ van milieu-activisten. Deze theorie werd recentelijk verkondigd in The Holes in the Ozone Scare (1992) van de Duitser Ralf Schauerhammer en de Amerikaan Rogelio Maduro. In het maartnummer van het tijdschrift Skepter wordt aangetoond dat Maduro nauwe banden onderhoudt met de alom tegenwoordige Lyndon La Rouche.
Een ander wetenschappelijk komplot, het Aids-komplot, is weer een eigen leven gaan leiden door toedoen van het Indiase blad The Patriot, dat op 4 juli 1984 een anonieme Amerikaanse antropoloog aan het woord liet, die onthulde dat het virus in opdracht van de CIA was ontwikkeld in het Biological Warfare Laboratory in Fort Detrick, Maryland. De Russische Literatoernaja Gazeta nam het bericht over en al gauw werd alom gespeculeerd dat het virus opzettelijk was verspreid om Afrikanen en Amerikaanse zwarten dan wel homo’s uit te roeien. De homokrant New York Native heeft een (alweer) anoniem getuigenis afgedrukt van een medewerker uit Fort Detrick, die beweert dat aids speciaal is ontwikkeld voor het uitroeien van homo’s in het kader van een CIA-plan getiteld Operation Firm Hand.
Overigens is het geen toeval dat de aids- epidemie gelijke tred houdt met het opduiken van graancirkels. Maar dat is een verhaal apart.
Oranje olifanten
Duivelse riten bedreigen de jeugd, Perez de Cuellar werd door buitenaardse lijfwachten ontvoerd, en aids is door de joden ontketend. Gelooft u er niets van? Dan bent ook u grondig gehersenspoeld.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/48
www.groene.nl/1994/48