Boedapest – Hoewel Hongarije inmiddels bekendstaat als een ‘illiberale democratie’ gebruikt de Hongaarse premier Viktor Orbán die term zelf vrijwel niet meer. Hij heeft het steevast over ‘christelijke democratie’ en hij vult die term met streng-katholieke waarden in. Die lijken niet zozeer voort te komen uit diepgewortelde religieuze overtuigingen, zoals in Polen, als wel uit de bedoeling een cultuurstrijd met het Westen op te doen laaien.

De waarden kwamen tot voor kort overeen met twee van de drie punten die in 2006 door paus Benedictus XVI in 2006 geïntroduceerd werden als ‘niet-onderhandelbare morele principes’: erkenning en promotie van de natuurlijke structuur van de familie als vereniging van man en vrouw via het huwelijk, en bescherming van het recht van ouders om hun kinderen op te voeden.

Het derde ‘niet-onderhandelbare principe’ van de vorige paus, de ‘bescherming van het leven in al haar stadia’, werd wel officieel onder Orbán in de grondwet opgenomen – maar de liberale abortuswetgeving uit de socialistische tijd, die in 1953 geïntroduceerd werd, was tot nu toe niet veranderd. Abortus kwam ook niet voor in zijn verhaal. Maar vorige week werd plotseling, zonder parlementair debat, een decreet uitgevaardigd dat de bestaande wet aanpast: een abortus mag voortaan pas plaatsvinden wanneer een vrouw zelf geluisterd heeft naar de hartslag van de foetus.

Het zorgde voor onrust onder Orbáns critici in Hongarije: is dit het testen van het water, een eerste stap op weg naar het afschaffen van abortus? ‘Dit is de eerste stap richting pro-life sinds abortus in 1956 gelegaliseerd werd; een decennia-oud taboe wordt zo doorbroken’, zei Dora Duro van de extreem-rechtse partij Mi Hazánk.

Toch moet nog maar bezien worden of het verder dan dit zal gaan: een ruime meerderheid van de Hongaren is namelijk vóór abortus. Wat opvallend is, is dat de wet in werking trad op dezelfde dag dat het Europees Parlement een rapport aannam waarin gesteld wordt dat Hongarije geen democratie meer is, maar een ‘gekozen autocratie’ – én in dezelfde week dat de Europese Commissie aankondigde nu echt zevenenhalf miljard van het cohesiefonds niet aan Hongarije uit te keren tenzij het hervormt.

Het zou niet de eerste keer zijn dat een emotioneel beladen en cultureel verdeeldheid zaaiend onderwerp ingezet wordt om media-aandacht weg te leiden van ontwikkelingen waar de regeringOrbán het liefst niet al te lang stil bij staat.