Vlak na de oorlog ging de Turijnse jongeman Primo Levi de uitgeverijen af met een manuscript. Het droeg de titel Se questo è un uomo (Is dit een mens) en vormde het verslag van zijn verblijf in het werkkamp Auschwitz-Monowitz, waar hij in februari 1944 vanuit het doorgangskamp Fossoli als jood naartoe was gedeporteerd.

Levi geloofde dat het voornamelijk op geluk berustte dat hij had overleefd. Hij sprak een beetje Duits, de voertaal in het kamp, waardoor hij zichzelf wat sneller wegwijs kon maken. Zijn beroep van chemicus bezorgde hem een baantje in het laboratorium van de Buna-fabriek, waardoor hij in de kritieke wintermaanden van 1944-1945 niet aan al te zware arbeid in de kou werd blootgesteld. En toen de Duitsers in januari 1945 met het Rode Leger in aantocht het kamp ontruimden, verbleef Levi tot zijn geluk in de ziekenbarak, die in alle haast ongemoeid werd gelaten.

Auschwitz had Levi ervan doordrongen dat hij moest getuigen. In het najaar van 1945, in de maanden na zijn terugkeer in Turijn, schreef hij koortsachtig aan het manuscript. Hij werd verteerd door de behoefte de «anderen» deelgenoot te maken van zijn ervaringen in het Lager, zoals hij het kamp bij voorkeur noemde. Levi heeft lang volgehouden dat het boek als het ware vanzelf uit zijn pen vloeide — pas tegen het eind van zijn leven gaf hij toe dat dit enigszins een legende was.

Vandaag de dag geniet Primo Levi nagenoeg de status van heilige. Zijn vijftiende sterfdag, deze week, gaat gepaard met een nieuwe golf van belangstelling voor zijn persoon en werk. Twee verse, vuistdikke biografieën zijn gewijd aan de schrijver, en in Nederland herhaalt de VPRO-televisie de documentaire Primo Levi, een levensschets uit 1991 van Netty Rosenfeld.

Het bewijst dat Levi’s werk inmiddels eensgezind is bijgezet in het canon van de twintigste-eeuwse literatuur. Maar de uitgevers waarlangs Levi met Is dit een mens zijn rondgang maakte, zagen er aanvankelijk helemaal geen brood in. Uiteindelijk verscheen Is dit een mens in 1947 in een buitengewoon bescheiden oplage van 2500 exemplaren bij De Silva, een kleine uitgeverij in Florence. Het boek werd door een half dozijn kranten opgepikt en lovend besproken. Toch gingen de recensenten aan het centrale thema van het boek voorbij: de geslaagde poging van de SS om de mens in de kampen als mens te vernietigen. Levi’s ervaringen in Auschwitz worden in hetzelfde heldhaftige hoekje geplaatst als die van de partizanen in het bezette Italië en de Italiaanse soldaten die met de Duitsers aan het Russische front vochten.

Italië was in de eerste decennia na de oorlog kennelijk nog niet klaar voor Primo Levi. Het land was te zeer gepreoccupeerd met wederopbouw en politieke strijd tussen christen-democraten en communisten om aandacht te schenken aan de getuigenissen van een jood uit Turijn. Het was bovendien een oude gewoonte onder Italiaanse intellectuelen om niet al te veel in te gaan op het recente verleden, wat bijvoorbeeld door de katholieke kerk geenszins werd ontmoedigd. In 1955 constateerde Levi voor de Italiaanse vereniging van ex-gedeporteerden met enige gelatenheid: «Het is treurig en veelbetekenend dat de geschiedenis van de vernietigingskampen in Italië hard op weg is volledig vergeten te worden, terwijl het nog lang geen geschiedenis is.»

De onverschilligheid in zijn land voor de jodenvervolging deed Levi besluiten zijn oorspronkelijke beroep van chemicus weer op te pakken. Na de teleurstellende eerste druk van Is dit een mens trad hij in dienst van de Siva, een kleine vernisfabriek in Turijn. Hij zou er bijna dertig jaar blijven werken, eerst als onderzoeker en later als bedrijfsleider van het filiaal.

De scheikunde was voor Levi veel meer dan alleen een inspiratiebron — ze vormde het volledige fundament van zijn schrijverschap. De helderheid en nauwkeurigheid die Levi in Is dit een mens en de rest van zijn werk aan de dag legt, waren hem bijgebracht in het chemisch laboratorium. De ervaring van het Lager kon men, net zoals daar, alleen maar proberen te vatten in klare bewoordingen. In een vraaggesprek in 1976 zegt Levi: «Scheikunde leert ons een combinatie van oplettendheid en gebruik van de rede. Wanneer de rede het begeeft, verschijnen nazisme en fascisme aan den einder.» Het gebruik van duidelijke taal was niets minder dan een morele imperatief, met politieke consequenties.

Niet iedereen dacht er zo over. De postmodernisten grepen de holocaust aan om het definitieve einde van de Verlichtingsidealen te verkondigen, en de Duitse filosoof Adorno deed zijn beroemde uitspraak dat het «barbaars» zou zijn om na Auschwitz ooit nog poëzie te schrijven. Anderen, zoals de Italiaanse publicist Giorgio Manganelli, waren van mening dat alleen met obscuur taalgebruik de diepten van Auschwitz zouden kunnen worden gepeild. Levi maakte zich geweldig kwaad over dergelijke opvattingen: schrijven was bedoeld om orde in de chaos te scheppen. Zijn belangrijkste drijfveer was volgens hemzelf niet haat, maar begrip. Hij wilde begrijpen wat het Duitse volk ertoe had gebracht medewerking te verlenen aan de massaslachting van de joden. In 1960 schrijft hij zijn Duitse vertaler: «Ik heb het Duitse volk nooit gehaat (…) Maar ik kan niet zeggen dat ik de Duitsers begrijp; en iets dat men niet kan begrijpen, vormt een pijnlijke leegte, een stekel, een voortdurende drang die bevredigd wil worden.»

Levi verzette zich ook tegen het moderne paradigma dat wetenschap en letteren twee verschillende werelden waren. Hij koesterde een grote bewondering voor mannen als Galilei, die behalve wetenschapper ook literator was geweest. Zijn eigen poging om beide werelden in één geheel samen te brengen, was de autobiografische verhalenbundel Il sistema periodico (Het periodiek systeem, 1975). Een element uit het periodiek systeem staat in dit «zelfportret als chemicus» telkens voor het karakter van een beschreven persoon, of voor de loop die de gebeurtenissen in een episode nemen.

Daarna zei Levi de chemie vaarwel. Zijn werk kreeg in Italië uiteindelijk toch de brede waardering die het verdiende. De volledige concentratie op het schrijverschap bracht Levi echter niet de productiviteit waarop hij had gehoopt. In de drie decennia waarin hij alleen ’s avonds en op zondag de pen ter hand nam, had hij drie monumentale boeken geschreven, alsmede twee bundels met fictieverhalen en een groot aantal gedichten en artikelen. In de twaalf jaar daarna zou in feite alleen zijn zwanenzang, de essaybundel I sommersi e i salvati (De verdronkenen en de geredden,1986) de status van klassieker bereiken.

Hoewel het de titel kreeg die Levi veertig jaar eerder had willen meegeven aan Is dit een mens, is het verschil tussen beide boeken opmerkelijk. In de essays is een schrijver aan het woord die weliswaar nog steeds op een nauwkeurige, rationele manier observeert, maar in wiens lucide proza ook twijfel is geslopen. De univers concentrationnaire was een eindeloos gecompliceerd fenomeen, waarin niets rijmde met de wetten van de buitenwereld. De kampcommandanten waren gewone mensen; onder de Häftlinge heerste allesbehalve solidariteit. In het sleutelessay stelt Levi het gegeven aan de orde dat een groot deel van de kampbewoners zich in de «grijze laag» bevond, de «hybride klasse van gevangenen-functionarissen» die zich om aan de dood te ontsnappen in dienst stelde van de onderdrukker. In het slechte én in het goede school in het Lager tegenspraak.

Ondertussen kreeg Primo Levi eindelijk ook internationale erkenning. In 1960 was in Engeland de eerste vertaling van Is dit een mens verschenen, vijf jaar later gevolgd door Het respijt, het verhaal van zijn terugkeer uit Auschwitz. Maar ondanks lovende recensies in toonaangevende kranten als The Observer en The Guar dian, werd zijn werk aanvankelijk met stilte omgeven. In de Verenigde Staten was het niet veel beter. Hoewel speciaal voor de Amerikaanse markt de potsierlijke titels Survival in Auschwitz en The Reawakening van stal waren gehaald, negeerden de critici beide boeken volkomen en verdwenen ze ook daar aanvankelijk in een groot zwart gat.

Pas met de wereldwijde aandacht voor het Eichmann-proces en de hype rond de Amerikaanse tv-serie Holocaust, toen de shoah uitgroeide tot dé centrale gebeurtenis uit de geschiedenis van de twintigste eeuw, kwam Levi ook in de Angelsaksische wereld in de belangstelling. Het jaar 1984, waarin Het periodiek systeem in Engeland en Amerika in vertaling verscheen, markeerde zijn internationale doorbraak. In rap tempo verschenen toen ook zijn andere boeken in vertaling of werden herdrukt. Tijdens een lezingentournee door de Verenigde Staten twee jaar later, werd Levi als een literaire superster onthaald.

Een jaar na het verschijnen van De verdronkenen en de geredden wierp Primo Levi zich in de liftkoker van zijn huis aan de Corso Re Umberto in Turijn. In de maanden voor zijn dood was Levi in een verregaande staat van neerslachtigheid beland, die hem het schrijven onmogelijk maakte. Toch kan Levi’s zelfmoord niet louter worden gezien als een triomf voor de donkere krachten van Auschwitz. Hij had vaker last van depressies. Ook vóór zijn deportatie die hem paradoxaal genoeg een doel in het leven had verschaft en een wereldberoemd schrijver van hem had gemaakt. De versregels die Levi in 1984 schreef, tonen misschien wel het best hoe hij met regelmaat door de schimmen van het Lager gekweld bleef: «Achteruit, weg hier, verdronkenen/ (…) keer terug in jullie mist/ Het is niet mijn schuld dat ik leef/ eet en drink en kleren draag.»

Carole Anger

The Double Bond: Primo Levi, A Biography

Uitg. Viking, 898 blz.

Ian Thompson

Primo Levi

Uitg. Hutchinson, 480 blz.

De documentairefilm Primo Levi, een levensschets van Netty Rosenfeld wordt op zondag 14 april om 14.45 uur op Nederland 3 uitgezonden.