
Stel, je loopt krom van de rugpijn. Of je voelt een raar bobbeltje in je borst. Je hebt je knie verdraaid tijdens het hardlopen. Je bent al weken somber. Of je bent chronisch ziek en moet je bloedwaarden laten controleren. Waar ga je dan het liefst naartoe? 1. Een vaste huisarts. 2. Een groepspraktijk met in deeltijd werkende huisartsen. 3. Een zzp’er die op afstand, bijvoorbeeld vanuit Berlijn, via videobellen klachten beoordeelt en bij twijfel doorverwijst. 4. Een chatrobot die je door een vragenlijst loodst?
Bewoners in krimpgebieden hebben dit keuzemenu niet. De plattelandsdokter die zijn pappenheimers kent, aan het eind van de dag nog even langsrijdt bij mevrouw Jansen, 24 uur per dag klaarstaat voor de hele gemeenschap – die sterft uit. Na zijn pensioen is er geen opvolger, ook niet in de vorm van optie 2.
In dit gat zijn inmiddels commerciële organisaties gesprongen die huisartsenketenzorg opzetten waaraan type optie 3 los-vast verbonden is. Als zij al chattend concluderen dat een patiënt gezien moet worden, kunnen ze vaak geen collega vinden die dat kan doen. In het gunstige geval is er nog iemand als Anne Jan van der Veen (60). Hij was tot voor kort verbonden aan het bedrijf Co-Med en versnipperde in de kop van Noord-Holland zijn tijd over drie praktijken. Voor 8500 patiënten stond zijn voordeur open.
Dit onthutsende beeld wordt beschreven in het verhaal ‘Help! De dokter verdwijnt’. Onderzoeksinstituut Nivel voorspelt dat dit straks voor heel Nederland zal gelden en dat de eerstelijnszorg ernstig uit evenwicht zal raken. Binnen zes jaar gaat bijna dertig procent van de huisartsen met pensioen, terwijl de instroom achterblijft. Bovendien zijn er voor iedere vertrekkende huisarts twee of drie opvolgers nodig. De nieuwe generatie heeft geen zin in fulltime dokteren en ook niet in het voeren van een eigen praktijk. Daardoor zijn zij niet verantwoordelijk voor het hele patiëntenbestand. Zij laten een zzp-huisarts gaten in de roosters opvullen zodat ze zelf hun werktijden kunnen bepalen. Zo ondermijnen ze volgens een arts in Twente de onderlinge solidariteit die bij huisartsen zo belangrijk is. ‘Ze lijken andere waarden en normen te hebben dan wij.’
Om het netwerk van poortwachters – een goed, laagdrempelig en relatief goedkoop systeem waarin Nederland uniek is – nog enigszins overeind te houden, beloven de ondernemers met een grootschaliger en meer bedrijfsmatige aanpak de huisartsenzorg efficiënter te maken. De zorgverzekeraars zien hen als een laatste strohalm om aan de basis van hun zorgplicht te kunnen voldoen. Het is in elk geval meer dan niks.
Dat efficiency en zorgplicht totaal niet stroken met de werkelijke behoefte leidt bij instanties op hoger niveau niet tot groot alarm. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verwijst naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj), die op haar beurt de bal terugkaatst naar de NZa. Net als voor patiënten is het een verwijzing van het kastje naar de muur. Klagen heeft weinig zin: zij beroepen zich op overmacht. En de Landelijke Huisartsen Vereniging (lhv) zegt: ‘Ik zou dokters willen meegeven: verkoop je ziel niet aan zo’n bedrijf.’
Moeten we de realiteit niet gewoon onder ogen zien? Vaarwel zeggen tegen een vaste familiedokter of een groepspraktijk om de hoek – die iedereen natuurlijk het liefst wil maar die er niet is? Beter zou zijn om de nieuwe aanwas van dokters and ers te organiseren door het aantal opleidingsplaatsen te verdubbelen of verdriedubbelen. Dat is duur, maar het sluit beter aan bij de wensen van een generatie artsen die naast werk ook een privé-leven koestert. Of moeten we voor een eerste diagnose onze ziel straks verkopen aan een robotconsult?