Wat is de overeenkomst tussen cola, inkt, slaolie, ijs, mascara, Osama bin Laden, drop, verf en lijm? Antwoord: Arabische gom. Dit geheimzinnige natuurlijke goedje, de hars van bepaalde acaciabomen die in verre woestijnen aan hun lot worden overgelaten, komt in al deze producten voor. Het plakt, mengt en lost op, zonder reuk of smaak. Bin Laden heeft in Soedan goed verdiend aan de handel in Arabische gom, onder meer door hem te exporteren naar de VS, waar gom onmisbaar is in cola, en in alle frisdranken. Toen we nog postzegels likten, proefden we gom, en vijftigplussers herinneren zich het flesje Gimborn-lijm, oftewel vloeibare Arabische gom.
Maar wat is Arabische gom precies? Om deze vraag te beantwoorden reisde onderzoeksjournaliste Dorrit van Dalen naar de exotische uithoeken van de wereld waar de gom vandaan komt, en spitte ze uitputtend oude handelsverslagen en historische werken door. Het antwoord vond ze niet. Nog steeds is er geen echte definitie van deze geheimzinnige ‘tranen der acacia’s’ in termen van moleculen. Gom kan ook nog steeds niet nagemaakt worden.
Van Dalens zoektocht resulteerde wel in het boek Arabische gom, waarin ze de geschiedenis van de gom in Europa beschrijft. Door middel van een aardige vondst, door zich filmscènes voor te stellen, brengt ze figuren tot leven die een grote rol hebben gespeeld in de oorlogen tussen de Fransen en de Engelsen voor de kust van Senegal. De strijd ging om het verkrijgen van het monopolie op de inkoop van gom bij bepaalde stammen in de woestijn. Gom was onmisbaar in de textielindustrie die opkwam, omdat de kleurige verfstoffen die gedrukt werden op de stoffen alleen maar dankzij de gom goed hielden.
Ook neemt Van Dalen de lezer mee naar Soedan en Tsjaad, waar ze op zoek gaat naar de oorsprong van de gom, dit vloeibare goud met zijn betoverende werking, dat door kinderen en volwassenen zo van de bomen wordt gesnoept. Ze komt erachter dat de handel in gom, die in brokken of als poeder verhandeld wordt, net als de handel in goud keihard is, en een voorrecht van bepaalde elites en gilden die geen nieuwelingen toelaten. Veelzeggend in dit verband is de poging van Europese hulpverlenende instanties om kleine boeren te helpen gom te winnen uit bomen in de woestijn die eigenlijk van niemand zijn. Alle middelen blijken geoorloofd in de strijd, en de kleine boeren maken geen enkele kans.
Als ik Dorrit van Dalen mag geloven, en waarom zou ik niet, heeft Arabische gom in de geschiedenis een belangrijke rol gespeeld, en is ook in ons huidige tijdsgewricht nog steeds heel belangrijk. Maar hoe komt het dan dat we er zo weinig van wisten, tot dit boek? De meesten van ons hebben wel enige notie van de slavenhandel in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw, maar hoe komt het dat niemand ooit gehoord heeft van de gom-oorlogen?
En hoe zit het nu met Osama bin Laden en de link naar Coca-Cola? Daags na de aanslagen van 11 september 2001 riepen enkele wakkere types ertoe op Coca-Cola te boycotten, omdat Osama bin Laden een deel van zijn kapitaal vergaard heeft met de export van gom die in de cola verzwolgen wordt door de hele wereld. De oproep tot een boycot vond echter geen gevolg. Misschien omdat de gom – ins414 zoals het in Amerika in de coderingen van producten staat, in Europa is het e414 – in zoveel producten voorkomt dat een boycot volstrekt onbegonnen werk is?
In de voedingsmiddelenindustrie wordt gom soms vervangen door zetmeel of glucerose, maar niets haalt het bij de echte gom. De importeurs nemen de schommelende kwaliteit en prijzen voor lief. Blijft de intrigerende vraag van wie en van wát consumenten in de hele wereld precies afhankelijk zijn om ijs smeuïg te maken, slaolie slaolie te laten zijn, lijm lijm, verf verf en ga zo maar door.