Een nieuwe fase in de geschiedenis is aangebroken, signaleerde een keur aan Europese leiders direct nadat de Russische invasie in Oekraïne begon. De Duitse kanselier Olaf Scholz zei het: ‘De wereld erna zal niet hetzelfde zijn als ervoor.’ De Italiaanse premier Mario Draghi zei het. Ursula von der Leyen, Emmanuel Macron, Boris Johnson, Mark Rutte zeiden het. ‘Een pagina in het boek van de wereldgeschiedenis die is omgeslagen.’ En het klopt natuurlijk: het grootste Europese land heeft de bijl in het Europese statenbestel gezet en acht zich in oorlog met de Europese Unie en de Navo. Met ons.

Het verschil tussen deze leiders zit niet in hun woorden. Het verschil is dat sommige Europese leiders er ook naar handelen, terwijl de woorden voor anderen imagomanagement zijn, een vrijblijvende en politiek opportune bespiegeling in plaats van een handelingsmotief.

In het eerste kamp vinden we bijvoorbeeld de premiers van Finland en Zweden, Sanna Marin en Magdalena Andersson, die de dierbare neutraliteit van hun landen willen opgeven en binnen een paar weken willen beslissen over een aanvraag voor Navo-lidmaatschap. Tsjechië en Slowakije horen daarbij, landen die tot voor kort pijnlijk pro-Poetin waren en die nu tanks en luchtafweer naar Oekraïne sturen. De nieuwe tijd is aangebroken in de Baltische landen en in Polen, dat twee miljoen Oekraïense vluchtelingen opvangt.

In het tweede kamp zit de Duitse kanselier Scholz. Enkele dagen na de invasie sprak hij in de Bondsdag de juiste woorden. Twee maanden later blijkt hij voortdurend op de rem te hebben gestaan: bij een gasboycot van Rusland, bij een olie-embargo, bij de levering van tanks, pantserwagens en artillerie aan Oekraïne. Maar hij reageert verongelijkt op elke suggestie dat hij Oekraïne in de kou laat staan: hij deed toch al heel veel?

Het is Rutte’s stijl om in een crisis direct achteruit te stappen

In dat kamp zit ook Nederland. Nederland is als scharnierpunt van internationale handel en geld bij uitstek geschikt om Europese macht te laten gelden op plekken waar die ertoe doet. Bovendien heeft Nederland, als bankier van het Kremlin, mede-investeerder in de oliepijpleiding Nord Stream 1 en 2, en vestigingsplaats van allerlei Russische bedrijven, een extra schuld aan Oekraïne in te lossen.

Maar de oogst van twee maanden ontzetting en solidariteit in Den Haag is het blokkeren van één procent van het Russische geld, iets wat richting criminele nalatigheid gaat. Een blokkade van Russische schepen: dat moest ‘wel EU-breed gebeuren’ vond Rutte – niet weer het braafste jongetje van de klas zijn. Gas- en olieboycot: te vroeg, en trouwens, anders koopt iemand anders het wel. Naar Oekraïne, dat fysiek vecht voor de internationale orde die Nederland zo belangrijk zegt te vinden, stuurde Den Haag 35 miljoen euro aan militaire steun (plus dertig miljoen die Nederland declareerde bij de EU): twee euro per Nederlander – een beschamend bedrag.

Het is Rutte’s stijl om in een crisis direct achteruit te stappen, maar waar is de rest? Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken: opnieuw zit Nederland op een moment van crisis met een lichtgewicht op de belangrijkste ministerspost. Sigrid Kaag: waar is het masterplan tegen Russisch geld en de aankondiging dat iedereen die helpt om sancties te ontduiken opgespoord en bestraft zal worden? Rob Jetten: waar is het plan om van het Russische gas af te gaan?

Hier is niet alleen de dodelijke verlamming aan het werk van een consensusland dat niet is ingesteld op crises. Hier is ook een comfortabel terugzakken in oud denken te zien. Na de eerste schrik komt de zekerheid terug dat de geschiedenis niet langskomt aan de Noordzee, dat alles ver weg blijft als we Rusland niet ‘provoceren’ en de ogen gericht houden op onze concurrentiepositie, dat machtspolitiek de verkeerde weg is voor ons en voor Europa.

Hier is een ‘psychoneurose van verdediging’ aan het werk, zoals Sigmund Freud het noemde: het ontkennen en buiten houden van de realiteit als die onwelkom is. Dat de Europese geschiedenis op 24 februari voor altijd is veranderd, is niet een mooie zin voor een toespraak, maar de bedreigende en urgente realiteit. Hier is leiderschap nodig, daadkracht, een actieve verdediging van de stabiliteit en rechtsorde die we in Europa hebben opgebouwd. Het interbellum, gezagsdragers van Nederland, is voorbij.