Een vijftigjarige werkloze is stokoud in Nederland. Zo oud dat hij of zij maar beter stilletjes anderhalf decennium kan wachten tot de eerste AOW-betaling in de bus valt. Vacatures lezen, een cv opstellen, open sollicitaties sturen, het heeft allemaal weinig zin. Werkgevers hebben de baan al lang aan zo’n frisse jongeling van 28 jaar gegeven.
‘We zijn veel te duur’, klaagt deze oudere werkloze. ‘Ze zijn veel te duur’, echoën de werkgevers. Tja, dat is een moeilijk probleem, concludeert de politiek, en zet snel een nietszeggende bezweringsformule in het regeerakkoord. ‘Voor ouderen wordt het gemakkelijker en aantrekkelijker om langer door te werken’, staat er parmantig op pagina 23. Alsof het steeds weer uitspreken van die zin vanzelf banen voor ouderen zal opleveren.
Oudere werklozen zijn te duur om in dienst te nemen, en heel Nederland accepteert dat als een onveranderbaar feit. Zelfs de commissie-Bakker, die vorige week met een verder spectaculair goed rapport over de arbeidsmarkt kwam, blijft steken bij het signaleren van het probleem.
De oudere moet van Bakker op cursus om weer wat productiever te worden. En hij of zij zou extra belastingaftrek moeten krijgen – de doorwerkbonus – om zin in het werk te houden. Maar goedkoper hoeft de oudere niet te worden.
Alleen de extra vakantiedagen waar oudere werknemers volgens veel cao-afspraken recht op hebben, zouden volgens de commissie-Bakker moeten verdwijnen. Of preciezer: ze moeten worden omgezet in ‘loopbaanbewust beleid’. Nee, ik weet niet precies wat dat is. Maar ik gok dat het om nog meer cursussen voor ouderen gaat.
Dat is vast erg nuttig. Maar het basisprobleem blijft: werkloze vijftigplussers zijn te duur om te kunnen concurreren met dertigminners. Want ook al is leeftijdsdiscriminatie in Nederland officieel verboden, ouderen krijgen in de praktijk voor hetzelfde werk beter betaald dan jongeren.
Een samenspel van cao-regels en gewoonterecht is daarvoor verantwoordelijk. In cao’s speelt niet leeftijd maar dienstjaren een rol. Iemand met twaalf jaar ervaring kan zomaar een twee keer zo hoog salaris krijgen als een nieuwe werknemer. Een deel van dat verschil heeft een rationele reden: een ervaren werknemer is vaak productiever. Maar er zit ook de ouderwetse gedachte achter dat een sterk oplopend salaris de werknemer aan het bedrijf bindt.
Een nieuwe, jonge werknemer hou je loyaal door in eerste instantie minder te betalen dan wat hij of zij eigenlijk verdient. De beloning voor de trouw komt jaren later, als de werkgever meer betaalt dan puur economisch gesproken redelijk zou zijn.
Het is een leuk systeem uit de tijd dat werknemers hun hele leven bij dezelfde baas werkten. Maar voor de moderne jobhopper is het onzinnig. De eerste werkgever krijgt een werknemer voor een spotprijs. De laatste moet een veel te hoog salaris betalen. Geen wonder dat werkgevers liever een jonkie dan een krasse knar aannemen.
Bedrijven houden dit bizarre systeem overigens zelf in stand. Bij het arbeidsvoorwaardengesprek stelt de personeelschef altijd die even onzinnige als onvermijdelijke vraag: ‘Wat verdiende u in uw vorige baan?’ Of nog erger: ‘Hebt u uw laatste salarisoverzicht meegenomen?’ Vervolgens worden de cao-schalen geraadpleegd en zal de nieuwe werknemer met griezelige nauwkeurigheid in dezelfde inkomensgroep worden geplaatst. Of misschien nog met één of twee extra periodiekjes als beloning voor de overstap.
Eén ding is zeker in die door salarisschalen gedomineerde wereld: een salarisverlaging is geen optie. Iemand indelen in een lagere schaal dan bij zijn vorige baas wordt gezien als een grove schending van de arbeidsrechten van de werknemer. Het loon kan alleen omhoog.
Gevolg is dat werkloze ouderen zichzelf niet voor dumpprijzen kunnen aanbieden op de arbeidsmarkt. Ouderen die weinig arbeidsverleden met zich meeslepen, kunnen dat wel. Vrouwen, bijvoorbeeld, die op latere leeftijd besluiten zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Zij vonden de afgelopen jaren dan ook wél massaal werk. Tussen 2001 en 2008 verdubbelde het aantal werkende vrouwen van 55 jaar en ouder. Van de 420.000 extra banen die in die periode werden vervuld, gingen er maar liefst 176.000 naar deze dames.
Dat succes zou een les moeten zijn voor vakbonden en werkgevers. Verbreek het taboe op loonsverlaging op latere leeftijd, en ook oudere werklozen vinden werk.