Nagele is een bijzonder dorp in de Noordoostpolder. Van 1947 tot 1956 tekenden architecten van De 8 en Opbouw aan een gemeenschap nieuwe stijl. Aldo van Eyck, Gerrit Rietveld en Mien Ruys werkten mee aan het dorp dat het schoolvoorbeeld werd van het Nieuwe Bouwen. Nog steeds is het plaatsje een opvallende verschijning in de polder: de strikte scheiding van functies en de ruime opzet van het dorp, met in het midden een enorm groen grasveld. De huizenblokken zijn daar omheen gegroepeerd en gemeenschappelijke voorzieningen als winkels, kerken en scholen zijn gelijkmatig over het dorp verspreid. Nagele wordt omsloten door een bosrand, met daarachter de boerenakkers. Een overzichtelijke omgeving, sterk gericht op de eigen gemeenschap. De architecten van het Nieuwe Bouwen maakten een dorp met platte daken en vrolijke kleuren. Die omgeving moest garanties bieden voor het geluk van de inwoners, aanvankelijk landarbeiders, die hun geld wilden verdienen op de vruchtbare grond van de verse polder. De animo was groot en een strenge selectieprocedure moest ervoor zorgen dat alleen keurige en hardwerkende boeren in het dorp kwamen wonen. Bovendien werd gestreefd naar een evenwichtige religieuze verdeling van de bevolking, Nederland was immers nog een sterk verzuilde samenleving.

In iedere nieuwe wijk waar bewoners met overtuiging kiezen om een nieuw leven te beginnen, ontstaat een gemeenschapsgevoel, maar in Nagele bleek dat wel heel erg sterk te zijn. Zelfs toen de fotografen Cary Markerink en Theo Baart in de jaren tachtig hun eerste boek maakten over het modernistische dorp ademde dat nog steeds de sfeer van de jaren vijftig. In Nagele bestonden maar liefst 42 verenigingen op een inwonertal van duizend.

In Nagele N.O.P. (1988) overheersten de boeren nog, maar toch waren ook de eerste veranderingen zichtbaar: landarbeiders werden steeds meer vervangen door machines en de middenstand kon het hoofd amper boven water houden.

Opnieuw twintig jaar later zijn de fotografen op herhaling gegaan en hebben ze de gemeenschap wederom vastgelegd. In Nagele revisited blijken de jaren vijftig verdwenen, het dorp is opener geworden. Vooral door de ontwikkelingen in de landbouwsector, maar ook door de toegenomen mobiliteit. Boeren zijn weggetrokken of hebben een ander beroep gekozen, waardoor zij niet meer alleen op het dorp aangewezen zijn. Nieuwkomers zijn juist naar Nagele toegekomen, van Amsterdammers tot immigranten, waardoor de dorpsbevolking veel meer een afspiegeling van Nederland is geworden. De gemeenschap heeft zich aangepast aan nieuwe omstandigheden.

Wel is Nagele in de jaren tachtig met een wijk uitgebreid en ook nu bestaan nieuwbouwplannen. De huizen in de oude kern zijn volgens sommigen te klein en voldoen niet meer aan de huidige woonwensen. Met enige regelmaat wordt er dan ook voor gepleit om puntdaken op de woningen te zetten, maar dat idee ebt net zo snel weer weg. Het resultaat is dat het dorp vijftig jaar nadat de eerste bewoners in hun huizen trokken nog zo goed als intact is, de status van beschermd dorpsgezicht heeft en het verenigingsleven het nog goed doet, zelfs bij nieuwkomers. Maar wat houdt de gemeenschap in Nagele nu overeind? De bewoners houden het op de pioniersgeest, want zij hebben het aangedurfd om een nieuw leven in de polder te beginnen en voor nieuwkomers is dat niet anders.

Nagele wordt nu al bijzonder gevonden en dat zal in de toekomst alleen nog maar meer erkend worden. Want waar naoorlogse wijken in de steden zonder al te veel verzet tegen de grond gaan, wordt het modernistische dorp in de polder juist gekoesterd. Ondertussen wonen de Nagelezen niet meer in het dorp van de toekomst, maar in wat over niet al te lange tijd een van de laatste overblijfselen van het Nieuwe Bouwen in Nederland zal zijn. Cynisch genoeg geeft dat museale karakter het gemeenschapsgevoel een nieuwe impuls. De houdbaarheid van het Nieuwe Bouwen in Nagele lijkt dan ook vooral te schuilen in de uitzonderingspositie van een modernistisch dorp in de klei van de lege Hollandse polder. De vraag is dan ook hoe het de Bijlmer daar was vergaan.