IN DE NACHT van 13 op 14 november 1997 kleurt de lucht rood in de Utrechtse wijk Lombok. Er is brand op de Vleutenseweg 42-44. Het vuur verwoest de bovenverdiepingen van ‘het huis met de roze deur’. Een wonderlijk pand, dat al jarenlang onderdak biedt aan een bonte stoet vrolijke straatkatten. Een Villa Kakelbont, waar mensen met lange haren komen, muzikanten, kunstenaars, en waar soms dingen uit zichzelf gaan bewegen. Maar bovenal is het een huis van discjockeys.
Het begint allemaal in de winter van 1988-89 als Arjen de Vreede, alias dj DNA, en zijn vriend Hans ‘Flipper’ Korthals, besluiten een leegstaand arbeidershuis te kraken. Flipper en DNA kennen elkaar van het uitgaansleven. Flipper werkt achter de bar in de fameuze Vrije Vloer. Dj DNA, die daar platen draait, is eind jaren tachtig doorgebroken met de Urban Dance Squad, en al jaren een vooruitstrevend discjockey. Al in het begin van de jaren tachtig draait hij hiphop. Samen met Eddy de Clercq is hij de eerste house-discjockey van Nederland.
Via de achterkant van het pand breken DNA en Flipper in. Het is een huis als zovele in Lombok. Drie verdiepingen hoog, in een wijk die wordt gedomineerd door studenten en door Turkse middenstanders, met goedkope tomaten en zakken bonen voor de deur.
De vrienden treffen in het pand een ravage aan. Flipper: ‘Laten we gelijk maar weer weggaan, zeiden we toen we binnenkwamen. Er is geen gas, water en licht, geen vloer op de grond van de benedenverdieping, en het dak is lek. Je werd gek van de regendruppels en de emmers. Op het laatst hebben we een douchebak onder het gat gezet, met een slang die het water afvoerde.’ Ook was de riolering verstopt. ‘Als ik moest schijten ging ik naar de coffeeshop aan de overkant. Nam ik gelijk wat stuff mee.’
VANAF HET EERSTE begin is het huis met de roze deur een samenscholingsplaats van weirdo’s: muzikanten, dealers en mensen die nergens naartoe hoeven. DNA: ‘Ik kan me herinneren dat we met zijn tienen om de tafel zaten, op de lsd, en dat iemand een boterham met jam op zijn kop hield. We kwamen een uur niet meer bij omdat de jam er niet vanaf viel.’ Ook Frank van der Meer Looy Gerrison (de achternamen zijn die van zijn vader, moeder en stiefvader) raakt in het huis verzeild. Van der Meer is een twee‰ntwintigjarige kunstacademiestudent en danser op houseparty’s. Hij zoekt een dak boven zijn hoofd. DNA vindt het geen bezwaar als hij de benedenverdieping betrekt.
Van der Meer legt een paar planken en een matras neer. ‘Geloof me, het was een koude winter’, zegt hij nu. ‘En dan had je de riolering die eruit moest. Die heb ik er helemaal uitgesleept, met stront en alles erin. Je wilt niet weten wat daar in zat.’
Van der Meer zet af en toe plaatjes op in de Toecan, een danslokaal waar zijn vader portier is, en in de Vrije Vloer. Zijn succesvolle discjockeycarriŠre begint pas echt wanneer hij stiekem met de draaitafels en de platen van DNA oefent als deze met de Urban Dance Squad op toernee is. Van der Meer noemt zich dj Frankie D.
In 1991 verlaten Flipper en DNA het huis en verschijnt Arne Koefoed aan de Vleutenseweg. Koefoed heeft met Frankie D een paar van de eerste acidparty’s in Utrecht georganiseerd (‘Eigenlijk werd er funk gedraaid, en vijftien keer die ene acidplaat’). Frankie D en Koefoed besluiten samen meer feesten te geven, maar zijn uitgekeken op de dance-cultuur, die een steeds puristischer karakter krijgt. Een oude funk- of hiphopsingle is sinds het begin van de jaren negentig taboe op een housefeest. Van der Meer en Koefoed vinden de funk terug op de jazzbop-avonden van Graham B in Paradiso in Amsterdam. Van der Meer en Koefoed besluiten ook dergelijke feesten te gaan geven, maar in een hardere variant: de befaamde Hard Bop-feesten.
ZE ZIJN onmiddellijk een succes, en vanaf dat moment is de Vleutenseweg 42-44 het Pentagon van waaruit de Hard Bop-feesten in Fellini en later de P-funk-party’s in Paradiso worden georganiseerd. Op zolder maakt Koefoeds vriendin Monique Steenbeek schilderijen en decorstukken, op de eerste verdieping organiseert Koefoed de feesten, en de benedenverdieping is voor Frankies platen en dj-set. ‘Het was een heel inspirerende plek’, herinnert Koefoed zich.
De Hard Bop-feesten bieden een funky tegenwicht tegen het housecircuit, zonder zich daar tegen af te zetten. Nieuwe ontwikkelingen als triphop en chemical beats worden soepel opgepikt en ingelijfd. Op de Hard Bop-feesten draaien dj’s en spelen veel bands die pas later door een groter publiek worden ontdekt, zoals Eboman, de Mendoza Dance Parti, en dj Hepcat. De afterparty’s van deze feesten brengen telkens weer discjockeys, muzikanten, kunstenaars en feestgangers naar het huis met de roze deur, waar nog wat wordt geblowd, gedronken en gevree‰n.
Het pand heeft ook een magnetische uitwerking op klaplopers en spionnen. Op een dag staat er een Indi‰r voor de deur, in een duur pak en met een aktentas. Hij vraagt of hij binnen mag telefoneren. Hij moet een mysterieus persoon een boodschap geven en is wanhopig als dat niet lukt. Koefoed biedt de man onderdak aan totdat hij de persoon heeft weten te bereiken. De Indi‰r verblijft een week in het kraakpand, waar zijn aanwezigheid slechts gedeeltelijk op prijs wordt gesteld. Zijn kookkunsten zijn prima, maar als de Indi‰r afkeurende opmerkingen begint te maken over de levensstijl van de bewoners, en zelfs over zijn vriendin, wordt het Koefoed teveel. Hij zet de Indi‰r de deur uit. Koefoed: ‘Een jaar later zag ik hem weer. Stond hij aan de overkant van de straat naar het huis te kijken. Daarna verdween hij oorgoed. Het leek wel een spionagefilm.’
De Indi‰r is niet de laatste rare vogel die het huis bezoekt. Frankie D vertelt het verhaal van een maffe junk: ‘Die beweerde dat hij een vriend was van de Rolling Stones. Hij kwam op zijn snorfiets en belde aan of hij binnen mocht komen. Die jongen haalde een plank van de muur en daarachter stonden de initialen van Mick Jagger. Hij hakte dat stuk eruit. Hij beweerde dat hij ooit in het huis had gewoond en dat de Stones er in de jaren zeventig waren geweest, om een beetje te chillen.’
In hoeverre dit waar is blijft in het midden. Willem Venema, van Mojo Double You, betwijfelt dat de Stones indertijd in Utrecht zijn geweest, maar sluit het niet uit. De man die het allemaal zou moeten weten, Ruud ten Dunkelaar, is helaas niet te bereiken.
IN EEN HUIS dat van zichzelf al zoveel gekken aantrekt, is het hoe dan ook gedurfd om een huisfeest te geven. Toch gaan Koefoed en Frankie D de uitdaging aan. The Garden of Earthly Delights wordt het gedoopt en het ontaardt in een van de meest legendarische feesten die ooit in Utrecht zijn gegeven. Koefoed: ‘Op zolder lag een spiegel met speed en speelde een gitaarband non-stop. Beneden was een dansvloer met de discjockeys Eddy de Clercq, DNA en Abraxis (nu een van de producers achter de happy hardcore van de Party Animals - gj). Iedereen nam zijn eigen drank en eten mee.’
Koefoed weet nog dat het ook naar gas rook. ‘Kwam er een man in een geel pak binnenlopen met zo'n raar meetapparaat. Hij was een gaslek aan het zoeken. En iedereen maar roken, terwijl ze voor het huis een grote kuil aan het graven waren. Later op de avond sloeg Flipper door. Die deed vaak gekke dingen als hij wat gedronken of geslikt had. Hij gooide lampolie in het rond en trapte de barbecue om. De vlammen kwamen tot de bovenste verdieping.’
In deze tijd, 1991, klopt ook een piepjonge Angelo d'Onnorio aan bij de Vleutenseweg. Hij is als zeventienjarige weggelopen bij zijn ouders en vindt onderdak bij de gastvrije Frankie en Arne, die hij kent uit het uitgaansleven. D'Onnorio, afkomstig uit een Italiaanse horecafamilie, is een welkome gast omdat hij goed kan koken. ‘Het was er altijd gezellig’, herinnert Angelo zich. Ook D'Onnorio ontkomt niet aan het discjockeyvirus. Hij oefent met de draaitafels van Frankie D en ontwikkelt zich tot een van de meest frisse housedeejays van Nederland. Nog steeds draait Angelo graag van alles door elkaar, in de geest van het dj-huis. Zoals de eerste keer, op koninginnedag. ‘Dat was samen met DNA.’
MIDDEN JAREN negentig, als in het alternatieve feestcircuit de jazzdance heeft plaatsgemaakt voor de P-funk, biedt het huis ook een slaapplaats aan Serge Dodwell. Die keert in 1994 uitgeput terug in Nederland na een avontuur dat begint als een jongensdroom.
In 1988 bezoekt Dodwell het North Sea Jazzfestival, waar een reÅnie-optreden is van James Brown and His Funky People. Serge Dodwell bezoekt de band backstage en weet tot groot genoegen van iedereen softdrugs te regelen. James Brown en consorten blijken nog mensen nodig te hebben voor hun tour in Engeland. De jonge Dodwell (hij is dan achttien) gaat, vlak voor zijn eindexamen, met de band mee. Daarna is hij zes jaar lang roadmanager van muzikanten als Maceo Parker, Eddie Harris en George Clinton. ‘Ik ben zelfs een weekje met Miles Davis mee geweest. En volgens mij ben ik met Candy Dulfer de enige Nederlander die in Paisley Park is geweest, de studio’s van Prince.’
De tijd met Funkadelic wordt Dodwell echter te veel. Gebroken keert hij terug naar Nederland, waar hij verzeilt op een P-funkparty, georganiseerd door Frankie D en Arne Koefoed, met de grooves van Funkadelic. Niet lang daarna vindt hij rust op de Vleutenseweg 42-44. Aangestoken door de geest van het huis ontwikkelt ook Dodwell zich tot discjockey (dj Radar).
Als Dodwell in 1996 het huis verlaat is de enige bewoner voor enige tijd Frankie D, de Pippi Langkous van de Vleutenseweg, die zijn streken weet goed te maken met een ontwapenende lach. In 1997 sluit hij zich aan bij Junkie XL, de band die dan aan de vooravond lijkt te staan van een internationale doorbraak. Ex-bewoner DNA keert rond dezelfde tijd terug bij de Urban Dance Squad, die hij in 1993 verlaten heeft. De cirkel lijkt rond.
Dan, aan de vooravond van Frankies tour met Junkie XL, gaat het huis aan de Vleutenseweg in vlammen op. Het nieuws verspreidt zich razendsnel door Utrecht. Een groepje vrienden verzamelt zich bij het huis. Zo ook DNA, die smeekt of hij naar binnen mag om de onvervangbare platen te redden van Frankie D, die dan nog in Rotterdam is. DNA maakt ge‰motioneerd ruzie met de politie en de brandweer, die onverschillig reageren: ‘Hij zal toch wel verzekerd zijn?’ Als Frankie D een half uur later arriveert, wordt hij direct gearresteerd omdat hij een hennepplantage heeft op zolder.
DE GOEDE GEEST van het huis heeft echter alle platen beschermd. Nog steeds oefent hij een goede invloed uit op de ex-bewoners. Frankie D toert nu met Junkie XL door Amerika en Duitsland. Dj Angelo is vorige maand vader geworden en is inmiddels een internationaal gewaardeerd producer en discjockey, die zijn platen draait in de Mazzo, de Chemistry, de Winkel van Sinkel (Utrecht) en verder over de hele wereld. Serge ‘Radar’ Dodwell is ‘resident dj’ in de Utrechtse PLF. Flipper is assistent-boekhouder. En Arne Koefoed organiseert met zijn vriendin Monique Steenbeek nog steeds de meest stijlvolle feesten van Nederland, zoals de maandelijkse Stuffed in de Westergasfabriek in Amsterdam.
En het verhaal gaat nog steeds verder. In de nieuwe kamer van Frankie D, die hij na de brand betrekt, logeert nu weer een jonge, dakloze en talentvolle discjockey (dj Maurits), die stiekem de platen van Frankie D draait als deze op stap is met Junkie XL. Het huis aan de Vleutenseweg is opnieuw gekraakt. Godfather dj DNA weet het allemaal op waarde te schatten: ‘Er verandert niks, behalve de drugs en de muziek.’