
Het is half drie ’s nachts in het busstation van Niamey, de hoofdstad van Niger in de westelijke uithoek van het Sahelland. Tussen de aftandse bussen kopen passagiers nog snel water en droge koekjes voor de reis, want het is een lange rit naar de woestijn. Een gevaarlijk niemandsland, maar toch wil iedereen er naartoe. Van over heel West- en Sub-Sahara-Afrika komen ze, allen op weg naar Algerije, Libië en Europa. Het is zo’n populaire bestemming dat de vervoersmaatschappij zelfs een vier verdiepingen hoog gebouw liet neerplanten waar gestrande migranten voor een prikje kunnen overnachten. Een stevige investering die zich dubbel en dwars terugverdient.
‘Bonjour, good morning’, klinkt het enkele uren later. De politieagent behelpt zich in zijn beste Engels en Frans en verzoekt iedereen vriendelijk maar dwingend uit de bus te komen. Alleen een handvol Nigerese reizigers mag blijven zitten, de Senegalezen, Gambianen, Malinezen, Ivorianen en Kameroeners moeten naar buiten. Les avonturiers worden ze hier genoemd. Waaghalzen, gelukzoekers. Een vijftienjarige jongen uit Guinee-Bissau verstaat alleen Portugees en volgt wat versuft de procedure. De politiechef begroet alle nationaliteiten afzonderlijk in een uit golfplaten opgetrokken kantoor, om dan de onvermijdelijke steekpenningen in ontvangst te nemen. We mogen ons dan wel in de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) bevinden – zeg maar de West-Afrikaanse versie van de Schengenzone – van vrij verkeer van personen is hier geen sprake.
Eenmaal onderweg glimlacht Rasta, een lange Senegalees met opgestoken dreadlocks. ‘Het is veel minder dan verwacht! In Burkina Faso was het vaak twintig euro per checkpoint.’ Zijn metgezel geeft nog enkele tips over hoe je het best door deze regio reist. ‘Vroeger vertrokken migranten met al hun geld op zak, maar dan werd je gewoon kaalgeplukt onderweg. Nu is het de kunst om zo weinig mogelijk cash mee te nemen en bij elke tussenstop het nodige bedrag voor de volgende etappe te laten overmaken door vrienden of familie.’
De groep Senegalezen betaalde elk meer dan driehonderd euro aan ‘bijkomende vervoerskosten’ om tot in Niger te komen. Na rondvraag in de bus blijkt Burkina Faso veruit het lastigste transitland, waar je tussen de honderd en honderdvijftig euro aan steekpenningen moet betalen. Buitenlanders die dat niet kunnen, blijven simpelweg achter.
Een slordige twintig uur later komt de bus eindelijk aan op haar eindbestemming: Agadez, een uit kleisteen opgebouwde woestijnstad, al eeuwen een belangrijk handelsknooppunt tussen de Maghreb en West-Afrika. De oude karavaanroute bracht vroeger goud en zout, maar vandaag staat de stad vooral bekend als draaischijf voor wapen-, drugs- en mensensmokkel. Na de val van kolonel Kadhafi in 2011 werden lang gesloten smokkelroutes weer beschikbaar. Wapens uit de ene richting en Zuid-Amerikaanse drugs uit de andere kwamen naar Agadez. Talloze bandietenbendes, rebellenbewegingen en jihadisten vonden een nieuwe uitvalsbasis in de zwak beschermde noordelijke gebieden van Niger en Mali. De jihadisten financierden met de cocaïnehandel hun strijd in de Sahara en de Sahel.
De voorheen bloeiende toeristische sector in Agadez stortte volledig in. Nomadische bevolkingsgroepen als Toeboes en Toearegs, die lange tijd toeristen door de mysterieuze Ténéréwoestijn en het Aïrgebergte gidsten, moesten plots op zoek naar ander werk. Zij vonden dat in de smokkel van migranten.
Agadez is nu de place to be voor iedereen op weg naar Europa. De volgende stop is Libië, maar daarvoor moeten ze meer dan duizend kilometer door de Sahara trekken. De ‘eerste zee’ noemen ze het hier ook. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (iom) passeerden in de eerste helft van 2016 bijna 170.000 migranten Agadez. Dat zijn ongeveer 6500 nieuwkomers per week. Negen op de tien zijn mannen en bijna tien procent is minderjarig, het merendeel hiervan zonder begeleiding.
In Agadez houdt het openbaar vervoer op. Om verder te trekken rest migranten geen andere optie dan samen te werken met smokkelaars die de zee van zand kennen als hun broekzak. Zij zijn de enigen die door de grote leegte kunnen navigeren. Hoe vind je de geschikte chauffeur? Keuze te over. Een legertje ronselaars, zogenaamde coxeurs, houdt zich op in het busstation. Het zijn de vertegenwoordigers van smokkelaars. Aan elke klant die ze binnenhalen verdienen ze een kleine commissie, maar de concurrentie is moordend.
Jerome, een Beniner van amper 26, is al vijf jaar ‘op avontuur’ naar Europa. Hij studeerde talen in Senegal en spreekt vloeiend Frans, Engels en Spaans. Toch bleek werk vinden onmogelijk en daarom besloot hij te vertrekken. Na enkele mislukte pogingen langs Marokko en de Spaanse enclaves daar, besloot hij het via Libië te proberen, maar daar werd hij mishandeld, uitgebuit en bedrogen. Na opsluiting in een van de vele Libische gevangenissen kon hij zijn vrijheid pas kopen met dwangarbeid. Het verklaart al die jaren van onderweg-zijn en ook de lege blik in zijn ogen, terwijl hij schijnbaar emotieloos zijn verhaal vertelt. Jerome keerde met lege zakken terug naar Agadez en met het baantje als coxeur voor een lokale smokkelaar gaat het hem op dit moment voor de wind. ‘Door mijn talenkennis haal ik heel wat klanten binnen. Hierdoor kan ik regelmatig een aardige som naar mijn familie sturen en ook nog sparen voor een nieuwe oversteek.’
Eenmaal overtuigd door de praatjes van een coxeur trekken migranten naar een groot huis, waar ze verscholen achter een stalen poort en metershoge muren wachten op de volgende etappe van hun reis. Er zouden zich honderden van dit soort schuilplekken in Agadez bevinden, maar eigenlijk weet niemand het exacte aantal. De eigenaars, voor wie dikwijls verschillende smokkelaars en coxeurs werken, vragen een vaste huurprijs voor onderdak en voedsel.
De donkerbruine ogen van Tareq turen lange tijd achterdochtig door de gleuf in de schuttingsdeur. Uiteindelijk gaat de 27-jarige Libische smokkelaar akkoord met een korte rondleiding. De rijke Nigerese eigenaar is toch van huis, no problem dus. Het pand achter de muur is keurig betegeld en duidelijk nieuwbouw, binnen is het nog volledig leeg. Op de binnenplaats zijn onlangs hutjes bijgebouwd, de zakken cement en de stapel kleistenen wijzen op uitbreidingsplannen. Onder een golfplaten afdakje ligt een twintigtal migranten kriskras door elkaar. Ze maken thee op een houtskolenvuurtje en kletsen een beetje. Iedereen kijkt uit naar de grote dag.
Elke maandagavond vindt in Agadez een ware exodus plaats. Honderden pick-ups en trucks volgeladen met goederen en migranten zetten dan koers naar de grens met Libië, een reis van zo’n drie dagen. Ze reizen in colonne, hun enige vorm van bescherming tegen de vele bandietenbendes die het noorden van Niger onveilig maken. Toch blijft het risico op een overval, motorpech of simpelweg verdwalen altijd bestaan. Dit jaar kwamen al zeker 250 migranten om het leven in Noord-Afrika, maar volgens onderzoekers worden de meeste sterfgevallen niet gerapporteerd. De voornaamste doodsoorzaken zijn ziekte, dehydratatie, uithongering, auto-ongelukken en geweld. In 2013 stierven zeker 92 migranten, voornamelijk vrouwen en kinderen, van de dorst nadat ze nabij de Algerijnse grens waren achtergelaten door hun smokkelaars. In juni dit jaar werden bij een gelijksoortig incident 34 lichamen gevonden.
Deze week bestaat het merendeel van Tareqs klanten uit ongeschoolde landbouwers uit Mali en Ivoorkust. Ze vertellen hetzelfde verhaal: door geldproblemen en gebrek aan perspectief in hun thuisland willen ze het erop wagen in Europa, vooral omdat ze vrezen hun familie niet meer te kunnen onderhouden.
Ibrahim is anders, hij begroet ons met een stevige handdruk en een blik vol zelfvertrouwen. Aan zijn linkerhand draagt hij twee grote zilveren ringen, de ene bezet met een felgroene edelsteen en de andere met een die doet denken aan de planeet Saturnus. De 32-jarige Senegalees werkte jaren als verpleger voor het Rode Kruis in crisisgebieden, onder andere in Liberia en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Het werk viel hem mentaal te zwaar en daarom besloot hij ermee te stoppen. Met al zijn ervaring dacht hij in zijn thuisland wel aan de bak te komen, maar tevergeefs.
Ibrahim draagt een voetbalshirt van Chelsea en droomt van het Verenigd Koninkrijk. Van Frankrijk gruwelt hij: ‘Ik heb genoeg verhalen gehoord over de jungle van Calais.’ In Londen hoopt hij werk te vinden en kansen te creëren voor zijn nageslacht: ‘Als ik erin slaag om ooit legaal tussen Europa en Senegal te reizen, weet ik dat mijn kinderen niet dezelfde strijd als ik hoeven te leveren. Ik geef met plezier alles op om hun die vrijheid te gunnen.’ De geschoolde Ibrahim is geen uitzondering op de migratieroute: volgens een oeso-rapport uit 2013 is bijna een kwart van de Afrikaanse emigranten hooggeschoold.
Na de zoveelste thee neemt Tareq zijn donkerblauwe tulband af en vertelt hij in vlekkeloos Engels hoe hij in Agadez belandde. Het was net na de Arabische lente toen hij zijn studies politieke wetenschappen en internationale relaties in Oekraïne afrondde. Vol goede hoop en met een mooi diploma op zak wilde hij terugkeren naar Libië, met de droom zijn thuisland mee op te bouwen na de revolutie. Dit viel lelijk tegen: anarchistische chaos en een spiraal van geweld zorgden ervoor dat Libië versnipperde en dat hij vandaag enkel veilig is in het zuidelijke grensgebied dat onder controle staat van zijn bevolkingsgroep. In regio’s waar andere krijgsheren het voor het zeggen hebben, zijn leden van zijn stam persona non grata. ‘Ik doe dit werk omdat er hier geen andere baanmogelijkheden bestaan. Vergeet niet dat ik als chauffeur ook elke keer mijn leven waag.’
Daarom rijdt Tareq steevast met zijn kalasjnikov op schoot, maar afschrikken doet het allerminst. In Agadez en omstreken heeft iedereen een wapen. ‘Zodra ik opnieuw veilig kan reizen naar Tripoli wil ik met mijn spaargeld terugkeren naar Europa.’
Achter het huis staat een witte Toyota Hilux pick-up, je ziet ze werkelijk overal in Agadez. ‘Het zijn de meest betrouwbare wagens voor de tocht’, weet Tareq. ‘De smokkelwagen bij uitstek.’ Zo’n 28 migranten passen in de laadbak, samen met drie grote jerrycans brandstof en de bagage. ‘Iedereen mag maar één rugzak meenemen en een fles water, anders zijn we te zwaar geladen.’ In de kofferbak zijn houten stokken aan de binnenkant gebonden, het enige houvast voor onderweg.

Van Agadez tot Libië kom je ook enkele controleposten tegen, maar de autoriteiten vormen geen belemmering, louter extra kosten. Voor een enkeltje Libië betaal je ongeveer 250 euro, steekpenningen voor politieagenten niet inbegrepen. Tareq verdient zo’n duizend euro per oversteek, in een land waar de meeste mensen overleven met minder dan twee euro per dag een klein fortuin.
Het historisch stadscentrum van Agadez is Unesco-werelderfgoed en dateert uit de periode van het sultanaat van Aïr in de vijftiende en zestiende eeuw. Niet ver van de wirwar van steegjes en binnenpleintjes vind je het bureau van Western Union, waar elke dag tientallen migranten wachten op een berichtje van het thuisfront. Met de ontvangen code kunnen ze dan het verzonden bedrag onmiddellijk afhalen. In een stad waar tien jaar geleden nog geen geldautomaten waren, zijn er vandaag meer dan tien banken en honderden agentschappen gespecialiseerd in geldtransfers. Niet alleen de financiële sector, maar ook de dienstensector is booming sinds de komst van les avonturiers.
Op een plek waar wekelijks duizenden mannen passeren is de vraag naar vrouwen groot. Hope, een Nigeriaanse prostituee van begin twintig, leidt ons rond in de rosse buurt. Geen roze lampjes hier, wel een open riolering en bergen zwerfvuil. Nigeriaanse vrouwen tippelen er dag in dag uit. De Senegalese meisjes staan iets verder, ieder haar plek. ‘De meesten zijn seizoenwerkers’, legt Hope uit terwijl ze ons verwelkomt in haar met doeken afgeschermde kamertje waar amper een matras in past. Hier ontvangt ze klanten, slaapt ze, leeft ze. ‘In ons thuisland kunnen we dit werk niet anoniem doen. Als ik genoeg heb verdiend keer ik weer even terug naar mijn familie in Nigeria.’ Veel meisjes dromen van Europa. ‘Sekswerk is voor hen de enige manier om de overtocht te financieren, maar velen hebben ook angst om de stap te wagen. We beseffen goed genoeg hoe kwetsbaar we zijn.’
De Internationale Organisatie voor Migratie richtte daarom met behulp van Europese middelen in Agadez een transitcentrum op voor gefaalde migranten die naar huis willen terugkeren. Ze bieden medische bijstand aan en organiseren werkgelegenheids- en reïntegratieprojecten. De verhalen zijn schrijnend. Zo verloor de Gambiaanse voetballer Jewru zijn vriend onderweg naar Libië, nadat die tijdens een zandstorm van de pick-up viel. De terreinwagens kunnen niet stoppen, omdat ze anders wegzakken in het zand. Jewru kwam na de oversteek in een van de beruchte Libische detentiecentra terecht, waar hij veel migranten zag wegkwijnen van ziekte, uithongering en mishandeling. ‘Overal in Libië zijn jonge Afrikaanse broeders en zussen opgesloten. Ook kinderen.’
De jonge atleet werd er gefolterd tot zijn ouders genoeg losgeld opstuurden voor een ticket naar de vrijheid. Over studeren of sporten in Europa droomt hij intussen niet meer. ‘Mensen zeiden dat het gemakkelijk zou zijn, maar dat was het niet. Het was de hel. Op sommige momenten wilde ik gewoon sterven.’
Ook de twintigjarige Nigeriaanse Faith wil zo snel mogelijk naar huis. Ze liet zich in haar moederland overtuigen om in Libië te gaan werken als huishoudster. ‘Het loon zag er erg aantrekkelijk uit. Alles was geregeld, mijn werkgever betaalde zelfs de reis. Bij mijn aankomst zou iemand me opwachten.’ Ook voor haar familie leek het een goed plan, want de leefomstandigheden in haar geboortestreek werden steeds ondraaglijker door het slepende conflict met Boko Haram. In Libië bleek het allemaal een leugen van mensenhandelaars. Faith werd gekidnapt en in de prostitutie gedwongen. Na maanden van kommer en kwel leerde ze een landgenoot kennen die haar hielp ontsnappen, terug naar het zuiden. ‘Ik wilde nooit naar Europa, mijn droom was altijd Amerika.’
Velen hebben niet het geluk hun verhaal te kunnen navertellen. Om dit soort drama’s te voorkomen, maar zeker ook onder druk van Europese geldschieters die liefst zo min mogelijk bootmigranten zien aankomen, nam het Nigerese parlement in 2015 een wet aan die mensensmokkel strafbaar stelt. Daarnaast startte de EU in 2012 een Eucap-missie die Nigerese veiligheidsdiensten bijstaat in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad. Omringd door Boko Haram in Nigeria, al-Qaeda in Algerije en Mali en Islamitische Staat in Libië, blijft Niger het enige relatief stabiele land in de regio, maar als drager van de rode lantaarn op de Global Development Index van de VN is het ook erg kwetsbaar. De angst bestaat dat jihadisten er binnenkort de baas zijn.
Een Europese diplomaat in Niamey verwoordt het zo: ‘Omwille van het hoge risico in Niger investeert de EU volop in het bevorderen van de veiligheid. Terrorismebestrijding heeft prioriteit, maar daar hoort uiteraard ook grensbewaking en het aan banden leggen van illegale smokkelpraktijken bij.’
De toegenomen druk vanuit Europa is voelbaar in Agadez. Het is maandagavond, een dikke week na onze aankomst. Iedereen maakt zich op voor het grote vertrek. Ibrahim en zijn metgezellen schuimen nog snel de markt af op zoek naar een zonnebril en tulband, onmisbaar met de zandstormen en de verschroeiende zon onderweg. Sommigen, zoals Jewru, vertrokken al in de andere richting: huiswaarts. Faith liet al weten veilig bij haar familie aangekomen te zijn.
Deze maandagavond loopt echter niet alles zoals gepland: de politie voert razzia’s uit, arresteert migranten en neemt voertuigen van smokkelaars in beslag. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje. De meesten stellen het vertrek uit of gaan er vandoor als een dief in de nacht. De Europese druk lijkt vruchten af te werpen. De volgende ochtend krijgen we een verontwaardigde Tareq aan de lijn. Zijn auto werd in beslag genomen, maar hijzelf is op vrije voeten. ‘Typisch. Het gebeurt steeds vaker, maar geen nood, over enkele dagen kan ik die alweer gaan ophalen.’ Hij lacht op de vraag of hij niet beter ander werk kan zoeken. ‘We moeten gewoon het kostenplaatje voor de autoriteiten een beetje verhogen. Alles komt goed, insha’Allah.’
Deze reportage werd mogelijk gemaakt met steun van het Postcode Loterij Fonds en het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten (fondsbjp.nl)
‘Geef smokkelaars en migranten een alternatief’
Sinds de migratietop op Malta, eind vorig jaar, heeft het EU Trust Fund meer dan honderd miljoen euro beschikbaar gesteld voor Niger. Dit geld is afkomstig uit het ontwikkelingsbudget, maar wordt in de praktijk vooral ingezet voor het versterken van grensbewaking en het tegenhouden van migratiestromen. Het externaliseren van de Europese buitengrenzen is een politiek die de EU vandaag in meerdere Afrikaanse transitlanden voert. Voor Afrikaanse landen die niet wensen samen te werken of te weinig resultaten boeken beloofde de Europese Commissie sancties, zoals een vermindering van het ontwikkelingsbudget, beperking van visums of het opzeggen van handelsvoordelen.
Amadou Alichina, magistraat en directeur van de Nigerese Commissie voor Mensenrechten, realiseert zich dat de migranten vanuit een uitzichtloze situatie op zoek gaan naar een kans op een beter leven. ‘Hun gebrekkige overheden laten hun geen andere keuze dan te vertrekken.’ Ze is kritisch over het ontstaan van ‘Fort Europa’. ‘In ruil voor financiële steun sluiten wij onze grenzen, maar legale wegen om jongeren kansen te bieden om te werken, te studeren of te reizen in Europa blijven geblokkeerd. Zo duwen we hen gewoon in de illegaliteit en dragen we bij tot de smokkelindustrie.’
Ook Loren Landau, directeur van het Afrikaanse Centrum voor Migratie en Samenleving, benadrukt het belang van legale migratieroutes. ‘Het is essentieel om, naast repressieve maatregelen tegen georganiseerde misdaad, migranten en smokkelaars ook een alternatief aan te bieden. Wat ze nodig hebben zijn kansen om zich te ontplooien.’

Beeld: Niger, Agadez. Terreinwagens brengen migranten naar de Libische grens. (Issouf Sanogo/AFP/ANP)
Beeld: Niger is het enige relatief stabiele land in de regio (Michael Zumstein/Agence Vu/HH)
Migranten rusten uit na aankomst in Agadez. Veel tijd om op krachten te komen hebben ze niet, de dag erna vertrekken ze naar Libië. (Lucas Destrijcker)