
Ik houd erg van het korte verhaal. Ook houd ik van poëzie die zich beweegt in de richting van het korte verhaal. Wat het korte verhaal precies onderscheidt van een gedicht weet ik eigenlijk niet. Volgens mij is het onmogelijk dat onderscheid te formuleren. De korte teksten van Franz Kafka zou je bijvoorbeeld als gedichten kunnen lezen. En, om een iets recenter voorbeeld te geven, de lotgevallen van Marc Kregtings Dood vogeltje kun je evengoed als korte verhalen zien. Het boek van Marc Haddon, The Curious Incident of the Dog in the Night-time, bestaat uit heel korte hoofdstukken, allemaal een soort gedichtjes. En K. Michel, van wie onlangs het hybride boek In een handpalm verscheen, schrijft altijd poëzie, ook als hij iets anders schrijft.
Een van de mooiste korte verhalen die ik ken en waar ik nog steeds geen genoeg van krijg, is A Perfect Day for Bananafish van J.D. Salinger, het openingsverhaal van Salingers Nine Stories, dat in 1953 werd gepubliceerd. Ik weet niet of ik dit verhaal heel poëtisch zou noemen, maar het geconcentreerde taalgebruik, de absurde vondsten en de subtiele manier waarop een grote hoeveelheid informatie wordt verstopt in de dialogen, vind ik overweldigend. Een dergelijke taalbehandeling kom ik zelden buiten de poëzie tegen. Het is verleidelijk om te denken dat Salinger zich in zijn jaren van afzondering aan het schrijven van poëzie heeft gewijd.
Niet verwonderlijk, gezien het verschijningsjaar van Nine Stories, is de Tweede Wereldoorlog omnipresent. Al wordt de oorlog niet in ieder verhaal gethematiseerd, de verschrikking ervan sluimert altijd op de achtergrond. De oorlog heeft het menselijk verkeer zodanig beïnvloed dat er nauwelijks nog van communicatie sprake is. Veel van Salingers personages (de kinderen uitgezonderd) zijn in geestelijk opzicht bankroet. Dat is uiteraard een tragisch gegeven, maar levert schitterende, pregnante scènes op. Salinger laat zijn personages grossieren in grof taalgebruik en sarcasme. Het zijn bovendien vaak kettingrokers die niet vies van een borrel zijn.
Om een paar voorbeelden te noemen. Bijna elke zin van Franklin, een van de figuren uit Just Before the War with the Eskimo’s, is opgebouwd rondom een ‘god-damn’. ‘God-damn’ is de bron waaruit Franklins gedachten voortspruiten. Het slotverhaal Teddy opent met een (naar)geestige dialoog tussen mevrouw en meneer McCardle. Er ontstaat een twistgesprek tussen de twee waarbij mevrouw McCardle, verbaal superieur aan haar man, hem een beeld voorspiegelt van zijn begrafenis, waarbij ze in het rood gekleed lekker aan het flirten is met de orgelspeler. Meneer McCardle: ‘You’re so god-damn funny it isn’t even funny.’ God is voortdurend de klos.
De vervreemding tussen de mensen wordt keer op keer benadrukt en doet denken aan de wereld van Frits van Egters, die je wel een Hollandse neef kunt noemen van Holden Caulfield. Maar waar het in De avonden een kale, bedompte en armzalige boel is, zijn de Amerikanen na de oorlog welgesteld, bezitters van riante huizen, rijk genoeg om een vakantie te nemen in Florida of, zoals in Teddy, op een luxe cruise te gaan. Niet dat dit helpt. Al die zon, je verbrandt er maar door, dat gebeurt meneer McCardle, en het overkomt Muriel in A Perfect Day for Bananafish.
Over dit verhaal, het bekendste uit de bundel, is al veel geschreven. Aan het eind van het verhaal pleegt de jongeman Seymour Glass zelfmoord door zich een kogel door het hoofd te jagen. Het eigenaardige is dat de revolver niet eerder in het verhaal wordt geïntroduceerd. Was dit een literair statement van Salinger? Of is dit voor Amerikanen, voor een aanzienlijk deel nog altijd trotse wapenbezitters, helemaal niet nodig? Seymours zelfmoord komt niet helemaal uit de lucht vallen. Uit het telefoongesprek dat zijn vrouw Muriel voert met haar moeder weet de lezer dat hij een labiel mens is. Het vreemde verhaal over de bananenvis is een voorafschaduwing van Seymours dood. Dit verhaal is trouwens op zichzelf al een gedicht, met de geweldige zin: ‘Why, I’ve known some bananafish to swim into a bananahole and eat as many as seventy-eight bananas.’
Waarom pleegt Seymour zelfmoord? Komt het door trauma’s opgelopen tijdens de oorlog? Is Seymour, ondanks zijn leeftijd, een kind gebleven voor wie zelfmoord een ultieme schreeuw om aandacht is? In het tijdschrift Studies in Short Fiction werd ooit een mooie poging gedaan Seymours zelfmoord te verklaren met behulp van De elegieën van Duino van Rainer Maria Rilke. Dat lijkt tamelijk vergezocht, maar er figureert inderdaad een bundel Duitse poëzie in het verhaal. De naam van de dichter wordt echter niet genoemd, al is hij in de woorden van Seymour de enige grote dichter van de eeuw.
Het lijkt mij dat juist de dubbelzinnigheid van het verhaal ervoor zorgt dat je er niet uitkomt, dat niet één verklaring de juiste is. Dat maakt het ook zo’n klassiek, goed verhaal; alle verklaringen zijn gedeeltelijk juist. En zolang regeringen jonge mensen de oorlog in sturen om overhoop te schieten en overhoop geschoten te worden, blijft A Perfect Day for Bananafish op een treurige manier bijzonder actueel.