Het isolement van het CDA lijkt alleen maar groter te worden. Zijn er nog maatschappelijke organisaties die nog geloven in de brede volkspartij die vroeger altijd keurig het midden hield tussen links en rechts maar zich nu ineens laat voorstaan op haar hervormingsambities? Niet alleen werknemers willen de koers van de christen-democraten niet meer begrijpen, ook werkgevers zijn bang dat het kabinet-Balkenende in één grote zwaai een beproefd consensusmodel bij het grofvuil zet. De poging van fractievoorzitter Verhagen tijdens de Algemene Beschouwingen voor te zijn (een verschuiving van één miljard euro), heeft weinig anders opgeleverd dan nog meer volharding bij kabinet én oppositie. Terwijl partijleider premier Balkenende in het ziekenhuis revalideert met The Dutch Republic: Its Rise, Greatness, and Fall 1477-1806 van de Britse historicus Jonathan Israel begint het zelfs in eigen kring te rommelen. Vorige week is de behandeling van de begroting voor Volks gezondheid uitgesteld omdat het CDA het onderling oneens is over de vraag of de huisarts dag en nacht, zonder extra kosten voor de patiënten klaar moet staan.

En dat is opmerkelijk, omdat de hervormingsagenda van het kabinet niet uit de lucht is komen vallen. Het is het afgelopen decennium uitgedacht en ontwikkeld door het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. De huidige directeur, de socioloog Ab Klink, heeft er van begin tot eind aan meegewerkt. Hij is de belangrijkste ideoloog van de partij.

Heeft hij nu ook een probleem? Nou nee, niet echt. Ab Klink had niet verwacht dat het verzet tegen de kabinetsplannen zo groot zou zijn, maar hij wil de kritiek vooral van de positieve kant bezien: «Er zit een enorme prikkel in om scherp te blijven. We moeten ons afvragen of er iets gerechtvaardigds in de kritiek zit en of de communicatie wel goed is.»

Als het kabinet het verhaal beter vertelt, verstomt het verzet wel. Een makkelijk excuus.

Ab Klink: «Nee. Als de beeldvorming de schuld geven alleen een escape is, dan kom je jezelf tegen. Want als je geen verhaal hebt, dan val je een keer stil.»

Maar dat verhaal is gekaapt door de VVD.

«Zo zie ik het niet. Tijdens het hoogtepunt van Paars, in 1999, heb ik al aangegeven dat er zich ontwikkelingen aandienden die voor onze economie desastreus zouden worden: de vergrijzing en de verkleuring van onze samen leving. Dat zijn de grote thema’s. Mijn hemel, als we daar niet op tijd bij zijn.»

Klink voorspelde eind jaren negentig, toen de bomen economisch gezien zelfs voorbij de hemel leken te groeien, dat lastenverlichting op een krappe arbeidsmarkt zou leiden tot een loonexplosie: «Dat ging in tegen de heersende opvatting dat lastenverlichting juist loonmatiging tot gevolg heeft. Het Centraal Planbureau (CPB), alle modellen, alle verkiezingsprogramma’s werden uitgerekend langs dit model. Onthutsend. Uiteindelijk was het desastreus. Zalm zet nu het verhaal neer waar Balkenende hem toen als financieel woordvoerder van de CDA-fractie mee aanviel: geen lastenverlichting, wél het terugdringen van het financieringstekort.»

Het CDA heeft toch meer aspiraties?

«Hooguit in de beeldvorming leeft het idee dat dit een bezuinigingskabinet is, terwijl het een hervormingskabinet is. Er zit wel degelijk nog een dimensie onder. Hoe functioneren scholen en zorginstellingen als Nederland vergrijst en verkleurt? Kunnen die dan nog wel aan voldoende personeel komen, of verschraalt de samenleving dan weer, zoals we in 2002 hebben gezien? Dan kun je weer geen directeuren voor basisscholen vinden, geen cipiers en geen chirurgen. Het gaat mij erom dat er geen no go area’s in de steden ontstaan; dat de arbeidsmarkt niet uit elkaar wordt gereten met aan de ene kant een leger werkloze laagopgeleiden en aan de andere kant een groot tekort aan hoger opgeleiden. Ik moet er niet aan denken dat straks, als de vergrijzing in verhevigde mate toeslaat, jonge gezinnen erg onder druk komen te staan om vooral veel te werken en er daarnaast wegens krapte op de arbeidsmarkt een enorme loon explosie komt. Scholen en zorg instellingen zullen de salarissen dan niet meer kunnen betalen. Dan verschraalt onze samen leving.»

Volgens het CDA zijn er drie polen: staat, markt en gemeenschappen. Over de gemeenschap zwijgen jullie. De burger moet voor zichzelf zorgen.

«De indruk wordt gewekt dat wij de verantwoordelijkheid helemaal bij het individu willen leggen. Dat klopt niet. Wij willen het traditio nele model van de overlegeconomie maar een klein beetje kantelen en het zwaartepunt verleggen van de Sociaal Economische Raad en de vakbonden naar de bedrijven. Een werkgever wordt verantwoordelijk voor zijn werknemers. Het bedrijf is de gemeenschap. Als een werk gever niet in zijn werknemers investeert, dan kan hij ze bij ziekte of ouder worden niet meer zomaar aan de kant schuiven. De oude arrangementen, als WW en WAO, blijven belangrijke verzekeringen, maar ze zijn vroeger gebruikt om verantwoordelijkheden af te schuiven. We willen van nazorg naar voorzorg, om dat afschuiven tegen te gaan. Die kanteling doet natuurlijk ook wel pijn.»

Het CDA heeft afscheid genomen van het traditionele maatschappelijk middenveld en dus van zijn traditionele ideologie van «soevereiniteit in eigen kring» en «subsidiariteit»?

Ab Klink: «De klassieke figuur waarbij een middenveld zich heeft uitgekristalliseerd en blijft bestaan bij de gratie dat planning en financiering van overheidswege daarop aangrijpen, daar willen we meer afstand van nemen. Dat middenveld moet meebewegen en mee-ademen met de wensen die leven. Ik zou het modernisering van het middenveld willen noemen, niet zozeer individualisering.»

Daarom zit het CDA nu klem. Vroeger was een telefoontjes naar het CNV genoeg.

«Politiek gezien zijn de tijden voorbij dat je met werkgevers en werknemers een Akkoord van Wassenaar sluit en er dan bent. Je zult je politieke ambities voor een groot deel op een andere manier moeten realiseren dan via de verwante vakbonden, onderwijsorganisaties en dergelijke. Je zult andere vormen van gesprek met de samenleving moeten vinden, want als je met de SER en de vakbeweging praat, praat je nog niet met de samenleving.»

Dat was ook de klacht van Pim Fortuyn.

«Ik constateer een al decennia aan de gang zijnde vervreemding, met aan de ene kant de politieke agenda en aan de andere kant de bevolking. Die brug slaan, daar is meer voor nodig dan de goede wil van politieke partijen. Die vervreemding zit misschien wel te veel in onze staatkundige structuur ingebakken. De gekozen burgemeester is niet de oplossing voor deze kwaal, integendeel. Een van de dingen die moeten veranderen is de verhouding tussen openbaar bestuur en parlement. Het parlement heeft nu een sterk afhankelijke relatie van de informatie-input en gedachtevorming van het departement. Dat is te ver uit het lood geslagen. Een inhoudelijke en personele versterking van het parlement en van de politieke partijen is noodzakelijk. Waarbij ik trouwens vind dat oppositiepartijen meer zouden moeten krijgen dan de regeringspartijen. Zie het CPB: dat is zo dominant rondom de politieke besluitvorming en het politieke klimaat. Er zouden meer tegenkrachten moeten komen, met name van de politieke partijen. Maar daar hebben wij te weinig middelen voor.»

Dat ideaal van een mee-ademend middenveld heeft Klink al zien ontstaan toen ouders van gehandicapten met de persoonsgebonden budgetten van hun kinderen zelf zorgvoorzieningen gingen opzetten. Dat voorbeeld verdient navolging. Vooral in het onderwijs. Nederlanders zouden na hun oorspronkelijke opleiding leerrechten moeten kunnen opbouwen, waarmee ze op latere leeftijd weer een studie kunnen volgen. En dan niet een studie in het tempo zoals de hogescholen dat voorschrijven, maar in het tempo dat de student wil.

«Opleidingen worden nu gegeven in het stramien van twee avonden per week en dan heb je na vier jaar je papiertje. Dat is veel te strak. Sommige mensen willen misschien wel hun baan opgeven en dat binnen een half jaar of een jaar doen. De hele onderwijsstructuur ontmoedigt op dit moment wat wij willen, namelijk dat de onderwijsvraag van de mensen het scholingsaanbod stuurt.»

Intussen stelt staatssecretaris Rutte (VVD) van Onderwijs voor om studenten ouder dan dertig jaar de studiekosten zelf te laten betalen.

«Dat voorstel van Rutte, tot je dertigste en dan stoppen we, vind ik dus haaks staan op de filosofie van dit kabinet.»

Dan is er iets heel erg misgegaan en heeft het CDA zijn machtspositie verkwanseld.

«Het is wel een coalitiekabinet.»

Maar innovatie, dus ook onderwijs, is wel dé portefeuille van uw partijgenoot Balkenende.

«Ik zou op innovatie een correctie willen aanbrengen op het kabinetsbeleid. Ik zou die hele agenda veel meer willen koppelen aan sociale ambities. Bij innovatie gaat het altijd over Philips, maar het zou over die onderkant van de samenleving moeten gaan. Hoe haal je die er in termen van scholing bij? Daar is nog een wereld te winnen. Wij laten hier dames van twintig toe in het kader van de gezinsvorming. Die krijgen dan een inburgeringscursus en vervolgens zitten ze thuis met die paar woorden Nederlands die ze geleerd hebben, terwijl we een leerplicht van vijftien jaar kennen voor mensen die toevallig twintig jaar jonger zijn. Zo creëer je je eigen onderklasse.»

En verschralen de sociale structuren, die volgens u door Paars om zeep zijn geholpen, verder.

«Innovatie moet gekoppeld worden aan het Albert Schweitzer-ziekenhuis en het Albeda-college in Rotterdam, om het zo maar eens te zeggen. Je moet voorkomen dat er kinderen naar huis worden gestuurd omdat er geen leraar Duits is. Of dat je in een ziekenhuis naar huis moet, omdat daar de organisatie niet op orde is of de nieuwste technieken niet worden toegepast. Het zou assertiever kunnen. Dan krijg je mensen ook mee. Het kabinet moet meer aansluiten bij reële behoeften die mensen hebben. Dat ze denken: hé, dat gebeurt dus ook voor mij. Het kennisplatform is wel met deze onderwerpen bezig, maar je moet er als kabinet veel meer mee doen. In die zin is het een illustratie van de beeldvorming.»

Steeds maar die beeldvorming. Christen-democratische politiek is toch meer dan beeldvorming?

«Het verhaal onder de Miljoenennota is niet zo’n makkelijk verhaal. Het bekt niet.»

Wellicht omdat het politieke personeel van het CDA verstek laat gaan.

«Het is lastig over personen te oordelen. Ik vind dat je de balans moet opmaken als zo’n hervormingsproces een beetje op zijn einde loopt. Als je er midden in zit is dat vaak riskant.»

Maar na enig nadenken zegt Klink: «Ik weet eigenlijk niet of het gaat om de vraag of het wel goed bekt. Het zit er wel in, maar je moet het ook neerzetten. Misschien dat het kabinet daar in gebreke is gebleven. Kijk naar Duitsland, waar de sociaal-democraat Schröder eenzelfde soort beleid voert. Hij zegt: ‹Mehrheit ist Mehrheit›, ik heb een meerderheid in het parlement, ik druk door. Je loopt als je regeert altijd het risico dat je gaat zeggen: tanden op elkaar en blik op oneindig. Je moet midden in het spanningsveld blijven staan, maar ook de lead nemen. De vraag of de bevolking meekomt, zal er altijd zijn.»

Het CDA als voorhoedepartij.

«Regeren is vooruitzien. Een kwestie van tijd. De geesten van de bevolking moeten kennelijk op onderdelen nog rijp worden voor onze concepten. Door de huidige discussies kristalliseert dat zich wel snel uit. Dat is de winst van tegenwind. Wij moeten zelf ook openstaan voor kritiek. Maar ik denk dat de hoofdlijnen over tien jaar door iedereen zullen zijn omarmd.»