Maar gelukkig zijn er koppige uitzonderingen: auteurs die de tekenen des tijds nog altijd niet verstaan hebben en al het intellectuele en literaire cynisme, eventueel ook alle zelf opgelopen blutsen en frustraties ten spijt nog altijd geloven dat hun werk de wereld wel degelijk zal veranderen – ook al weten ze heus wel beter zodra ze de pen hebben neergelegd en weer eens rustig om zich heen kijken. Martín Caparrós is zo’n koppige uitzondering.

Caparrós (1957) is een Argentijn, in de Spaanstalige wereld een grootheid. Vijf jaar raasde hij om de wereld voor een reusachtig boek dat dit jaar ook in het Nederlands verscheen: Honger. Caparrós beoefent als journalist en schrijver vele genres, in dit boek beoefent hij ze allemaal tegelijk: geschiedschrijving, antropologisch onderzoek, reisreportage, verhalencyclus, politiek manifest; je zou het om redenen van stilistische, narratieve en compositorische aard ook gewoon een roman kunnen noemen, zij het een bijzonder ongewone roman.

Eigenlijk had hij willen beginnen met een tot de verbeelding sprekende hongersnood à la Biafra eind jaren zestig. Maar hij bedacht zich: het gaat hem niet om die eens in de zoveel tijd voorkomende horror, meestal na een periode van extreme droogte of een andere natuurramp, waarvoor de tv kijkende westerling nog wel eens periodiek en demonstratief in de buidel wil tasten, maar om de structurele, altijd aanwezige, volstrekt onspectaculaire honger van bijna een miljard mensen, die volledig aan onze overdadig gedekte kersttafels voorbijgaat.

En die niet primair een gevolg is van natuurrampen, dus van pech, maar van bewuste politiek, van beslissingen en maatregelen die ook anders genomen hadden kunnen worden. De aarde, aldus Caparrós, biedt genoeg voedsel om alle honger uit te bannen, het is primair een verdelingsvraagstuk, geen klimatologisch probleem. Gebrek is het verkeerde woord; roof, uitbuiting, geldhonger zijn de juiste woorden. De ongekende misère – ja, althans voor mij voor een groot deel ongekend – die daarvan het gevolg is, brengt de schrijver ondanks zijn vaak nauwelijks gecontroleerde woede zo direct en precies in beeld dat het schaamrood je als weldoorvoed lezer regelmatig naar de wangen stijgt.