Toen de voorstelling 3Zusters een kwartier op gang was, realiseerde ik me het unieke van deze onderneming. Veertien toneelspelers die hun opleiding nog aan het voltooien zijn of de school net achter de rug hebben, spelen een hoogtepunt uit het wereldrepertoire, in de regie van een maestro in de leeftijd en met de ervaring der sterkeren (Hans Croiset, bijna 72) en een regisseur die haar opleiding onlangs voltooide (Karina Kroft, 32). De toneelspelers komen van drie opleidingen: zes uit Amsterdam en Maastricht, twee uit Arnhem. Ze hebben op de opleiding, door middel van stages bij gezelschappen en via televisie en film al de nodige ervaring opgedaan. Maar hier staan ze samen, in de grote zaal en op een niet onaanzienlijke tournee, een prachtig stuk van Anton Tsjechov te spelen.

De avond dat ik ze zag, een paar weken na de première, was er sprake van een collectieve energie om de vertelling recht te doen. Dat niet iedereen daar elk moment ten volle in slaagt doet niet ter zake. Dat ze niet allemaal de leeftijd hebben van hun personage al helemaal niet. Met een ontwapenende bravoure breken ze meteen in de eerste seconden door de toneellijst door naar ons. Ze delen met het publiek hun verhalen, verbeeldingen en spitsvondigheden. Niet constant, wel op momenten die ertoe doen (de drie zusters Olga, Masja en Irina) of op momenten waarop de personages denken dat zíj ertoe doen (de wijsneuzige leraar Koelygin, de filosoferende militair Versjinin). Het schakelen van een naar binnen gekeerde tragiek naar het ons deelgenoot maken van de chaos in hun hoofd, dat doen die veertien toneelspelers effectief. Klaarblijkelijk zijn ze daarin gesmeed door het regieduo dat hen begeleidde tot een ensemble-in-wording, nog niet hecht, dat komt wel in de loop van hun tournee.

En toch, en toch – ik heb een paar bedenkingen. De regisseurs zeggen geen capriolen te hebben willen uithalen met Tsjechovs tekst. Ze zijn uitgegaan van hun spelersmateriaal. Ik mag er dus van uitgaan dat dit is wat deze Cum Laude-toneelspelers in huis hebben. Met permissie, maar dat is een vrij beperkt vocabulaire en een nogal strak binnen de psychologisch realistische speelwijze ingesnoerd acteeridioom. In een interview in het vakblad TheaterMaker zet Croiset zich af tegen de (nu volgens hem overgewaaide) vernieuwingsdrang in de toneelopleiding: ‘Daarmee leid je ook geen toneelspelers op. Je kweekt er alleen maar een grote mond mee. Toch moet je als acteur de handicaps van het spelen in de grote zaal leren kennen. Anders overleef je daar niet.’

Ik mag hopen dat dit geen ultiem credo is voor dit project. Want dan doet Croiset – die zich voor een poos aan deze onderneming heeft verbonden – een regressieve uitspraak over de evolutie van toneelspelen in Nederland en Vlaanderen in de afgelopen pak ’m beet twintig jaar. Je kunt toch moeilijk volhouden dat de toneelspelers van ’t Barre Land, Dood Paard, STAN en de Roovers, allemaal opgeleid in degelijke scholen door spraakmakende leraren, aan hun vernieuwingsdrang alleen maar een grote mond en geen talent hebben overgehouden. Ze zijn hun eigen weg gegaan, en dat pad wijkt duidelijk én effectief af van de traditie en de conventies van het psychologisch realisme.

Ik ga nog een stap verder: het feit dat het regieduo Croiset/Kroft het aandurft om de zogeheten ‘vierde wand’ te doorbreken, is mede aan het pionierswerk van die groepen en hun leraren te danken. Het stimuleren van dwarse talenten door Koos Terpstra bij het Noord Nederlands Toneel, waarvan Karina Kroft mede de vruchten heeft geplukt, heeft zichtbaar gemaakt dat er ook andere wegen zijn die naar het Rome van het toneelspelen in de grote zaal leiden. Anders gezegd: Cum Laude als project kan spannender worden als Hans Croiset er in de nabije toekomst in slaagt ook dwarse toneelspelers en onconventionele toneelmakers aan deze onderneming te binden. Dat wordt nog een spannend robbertje knokken met Joop van den Ende. Ik ben zeer benieuwd wat daar uit komt.

Het Cum Laude-project, 3Zusters. Overal in het land te zien tot 9 november