Het Amerikaanse Congreslid Ron Paul probeert presidentskandidaat van de Republikeinse Partij te worden. De afgelopen maanden voerde hij enkele memorabele debatten met andere Republikeinse aspirant-presidenten. Hij zorgde voor verwarring en verbazing, omdat geen van zijn uitspraken is afgestemd op het amalgaam aan standpunten dat door spindoctors, campagnestrategen en demagogische politici als ‘typisch Republikeins’ wordt bestempeld. Paul is van oorsprong libertariër en in de jaren negentig was hij zelfs al eens presidentskandidaat voor de Amerikaanse Libertarian Party. Nu probeert hij het als Republikein, wat niet vreemd is aangezien de partij van Lincoln en Reagan in theorie een kleinere overheid voorstaat.

Maar libertariërs menen het. Als het aan Paul ligt kunnen CIA, FBI, de federale belasting en een dozijn ministeries worden opgedoekt. Ook komt na zijn overwinning de privatisering van de politie op de agenda, net als de oprichting van concurrerende privé-rechtbanken en de afschaffing van gestandaardiseerde landelijke testen in het onderwijs. Pauls wereldbeeld is volstrekt consistent. Hij is ‘pro choice in everything’ en pleit dus voor thuisonderwijs, legalisering van drugs en prostitutie (hoezo weet de overheid wat goed voor je is?), onbeperkt wapenbezit (vanwaar de monopolisering van geweld?) en meer extreme liberaliseringen van het openbare leven.

Deze anti-etatistische houding bracht hem de afgelopen maanden veelvuldig in botsing met zijn partijgenoten. Paul wil de VS niet alleen uit de Navo, uit de VN en uit alle andere internationale samenwerkingsverbanden, hij ergert zich ook groen en geel aan al het belastinggeld dat aan de imperialistische (hij zegt het echt) oorlog in Irak wordt uitgegeven. Paul kreeg tijdens een debat al eens boegeroep van het Republikeinse publiek; een unicum op deze partijonderonsjes. Het afkeurende gejoel volgde op zijn retorische vraag: ‘Wat hebben wij daar te zoeken?’

En toen Paul uitlegde dat Bin Laden Amerika niet heeft aangevallen omdat het ‘rijk en vrij’ is, zoals de algemene verklaring luidt, maar omdat Amerika een imperialistisch buitenlands beleid voert, zei de belangrijkste kandidaat Giuliani, vol walging: ‘Dus u zegt dat wij de aanslagen op 11 september zelf hebben uitgelokt? Dat is het meest schandalige argument tegen de oorlog dat ik heb gehoord.’ Paul bleef rustig en vroeg zijn collega’s onder meer: ‘Wat zouden wij ervan vinden als de Chinezen hier een paar militaire bases zouden openen?’ Daarmee werd Paul een hit op de website YouTube en een geziene gast in Democratisch gezinde praatprogramma’s op tv. Ook bleek hij razendsnel campagnegelden te kunnen genereren zonder er veel voor te doen.

Dat komt door de kracht van zijn overtuiging. Die komt voort uit een wereldbeeld waarmee je het absoluut niet eens hoeft te zijn, maar zijn succes laat wel goed zien hoe in Amerika alleen een gemeenschappelijk (en tot vervelens toe) beleden vijandbeeld de schijn kan ophouden van een logisch coherent gedachtegoed.

Je zou zeggen dat er in het Nederlandse politieke systeem van evenredige vertegenwoordiging meer kansen bestaan voor radicale politici als Paul, die hun beleidsvoornemens permanent toetsen aan hun ideologische grondslagen. Dat blijkt een illusie. Een partij als de VVD wil niet kiezen tussen liberale en conservatieve standpunten. Zelfs een piepkleine partij als D66 verkoos onderwijsgeld boven de gekozen burgemeester, destijds toch haar enige raison d’être. En wat PVDA en SP jarenlang de kiezers hebben voorgehouden als een logisch pakket aan beleidsvoorstellen, een ideologie, is niet meer dan een historisch gegroeide kolos aan richtinggevende opvattingen met opvallend weinig logische verbanden. De strijd voor emancipatie van de vrouw kon je nog wel als logisch gevolg zien op de strijd voor emancipatie van de arbeider, maar Joost mag weten wat een stringent milieubeleid te maken heeft met de klassenstrijd of het instandhouden van de hypotheekrenteaftrek.

De Britse filosoof John Gray heeft zeker gelijk als hij zegt dat ideologische bevlogenheid – en de zucht naar een consistent wereldbeeld – de hoofdschuldige is van de gruwelijkheden van de twintigste eeuw. Maar het tegenovergestelde is ook niet zonder gevaar. Wee het volk dat is overgeleverd aan politici zonder enig ideologisch richtsnoer, zonder een rechtstatelijk denkraam of een enkel principe van openbaar bestuur. Het is de verkeerde les uit de zo luid beklaagde kloof tussen burger en politiek om nog louter de ‘vinger aan de pols’ van het morrende electoraat te leggen. Of, zoals Rita Verdonk nu beoogt, een beweging op te richten die geen platform voor, maar een organisch onderdeel van haar achterban moet zijn. Er zijn gelukkig nog genoeg kiezers die niet altijd al weten wat ze vinden. Zwevende burgers. Die willen overtuigd worden. En om mensen te overtuigen is overtuiging nodig, geen inconsistent, behaagziek gewauwel waarin alleen vijandbeelden voor samenbindende kracht moet zorgen. Als de PVDA het huidige stelsel van studiefinanciering – om eens iets te noemen – wil vervangen door een sociaal leenstelsel, waarom zetten ze dan niet door? Iedereen kan zien dat de toegang tot het onderwijs, juist voor de minstbedeelden, daar beter van wordt. Dus als die eerlijke toegang belangrijk voor je is, stop je niet met uitleggen bij de eerste de beste politiek incourante tegenstand. Draagvlak creëer je. En de les van Ron Paul is daarbij helder: wees overtuigd.