Wie controle heeft over de waterwegen kan een grootmacht worden, schrijft Haroon Sheikh © EyeEm / HH

Het Atlantische tijdperk loopt op zijn einde. Vijf eeuwen lang lag het zwaartepunt van de wereldmacht in het Westen; vanuit Portugal, Spanje en Nederland voeren de schepen van ontdekkingsreizigers de wereld over. Amerika, de Nieuwe Wereld aan de andere kant van de oceaan, keek naar ons, en wij keken terug. Maar de rest van de wereld, Azië voorop, is bezig langszij te komen. China heeft zich ontpopt als dé concurrent van de Verenigde Staten. En dus heeft Amerika, de huidige wereldleider, de blik gericht op de Grote Oceaan, aan de overzijde waarvan China ligt.

Haroon Sheikh (1980), werkzaam voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en docent filosofie aan de Vrije Universiteit, neemt deze ontwikkeling – een van de grote veranderingen van onze tijd – als uitgangspunt van zijn boek Hydropolitiek: Samenwerking en conflict op zeven zeeën. De term ‘hydropolitiek’ is niet nieuw, maar de manier waarop Sheikh hem gebruikt wel. De term duikt sporadisch op met betrekking tot waterbronnen en -gebruik; Sheikh heeft hem naar een ander niveau getild. Hij gebruikt ‘hydropolitiek’ als benaming voor machtsvraagstukken op en rond de zeeën. Hydropolitiek als evenknie van geopolitiek, die de situatie op het land (en in de territoriale wateren) betreft.

Hij gebruikt ‘hydropolitiek’ eveneens als benaming voor een mentaliteit die zich richt op de zee. De ‘hydropolitieke wereld’, bestaande uit maritieme samenlevingen zoals de Nederlandse, zijn over het algemeen egalitair, ondernemend en innovatief van aard. Landsamenlevingen, zoals Duitsland en Rusland, zijn conservatief, star, klassengericht, traditioneel en geënt op waarden als eer, moed en zuiverheid.

Sheikh is al jaren bezig met de mondiaal schuivende machtsbalans. Van 2015 tot 2018 leidde hij FreedomLab, een denktank die kennis wil verspreiden over de impact van nieuwe technologie en veranderende mondiale verhoudingen. Hij schreef twee boeken die daarmee verband houden: De opkomst van het Oosten: Eurazië en de nieuwe wereldorde en Embedding Technopolis: Turning Modernity Into a Home. Hydropolitiek past in dat rijtje.

De wereld is op drift, Sheikh toont waarheen we drijven

Sheikh vindt dat we de blik meer op het water moeten richten, want, schrijft hij terecht, wie controle heeft over de waterwegen kan een grootmacht worden, en zelfs wereldleider. Daarom hebben de VS de grootste, meest geavanceerde marine ter wereld. Ook de Nederlandse marine is uitgerust als een expeditionaire macht die ver van huis kan optreden, bijvoorbeeld tegen piraterij in de druk bevaren Golf van Aden of tegen aanslagen op olietankers in de Straat van Hormuz.

Veel van Sheikhs theorieën zijn niet nieuw. Hoewel hij verscheidene auteurs en filosofen noemt, had met name de Amerikaanse journalist Robert D. Kaplan meer credits mogen krijgen. Kaplan schreef in zijn boek Hog Pilots, Blue Water Grunts (2007) al over de Amerikaanse belangen op zee en de botsingen, soms letterlijk, met opkomende mogendheden; in zijn boek Monsoon (2012) noemt hij het Atlantische tijdperk een ‘anomalie’ en voorspelt hij dat in de 21ste eeuw de natuurlijke verhoudingen zullen worden hersteld, als uitvloeisel van de groeiende economische en militaire macht van met name China, India, Indonesië, Vietnam en Japan. Sheikh, die Monsoon in zijn literatuurlijst heeft opgenomen, volgt hem hier blijkbaar in.

In afzonderlijke hoofdstukken behandelt Sheikh de samenlevingen langs zeven zeeën: de Middellandse Zee, de Arabische Zee, de Zuid- en Oost-Chinese, de Indische Oceaan, de Amerikaanse zeeën en de Noordzee. Hij beschrijft hun geschiedenis, hun aard en de ontwikkeling die ze doormaken. Steeds duikt China op, dat over de hele wereld zijn invloed uitbreidt. In Australië net zo goed als in Mexico, dat volgens Sheikh het enige land is in de achtertuin van de VS dat problemen voor de wereldleider kan veroorzaken – en dus probeert China er voet aan de grond te krijgen. Sheikh voorspelt (in navolging van anderen) dat vooral India, maar ook Indonesië, Japan en Vietnam zich de komende jaren zullen roeren. Als door het smelten van de ijskap nieuwe vaarroutes in het Noordpoolgebied ontstaan zullen de Russen (die nu al in slagkracht de tweede marine ter wereld hebben) hun zeeblik en zeemacht weer gaan ontwikkelen. Bovendien storten de grootmachten zich dan op Groenland. President Trump gaf daarvan onlangs een voorproefje met zijn plompe mededeling dat hij het land van Denemarken wilde kopen.

Nederland heeft een bijzondere positie. We zijn een klassieke zeemacht, maar we zijn aan de landzijde ook verbonden met de Euraziatische vlakte, waar de machtsverhoudingen eveneens aan het schuiven zijn. ‘Die tussenpositie geeft ons mogelijkheden om met beide kanten verbindingen te leggen. Daarvoor moeten we goed begrijpen welke nieuwe paden er over de wereld worden gebaand’, schrijft Sheikh.

Hoewel zijn boek soepel leest, is het geen ‘belevenis’, zoals Kaplans werk, maar een uiteenzetting. Een enthousiast hoorcollege in plaats van een meeslepende vertelling met pakkende reportages en mooie zinsconstructies. Het gaat Sheikh dan ook vooral om het bieden van inzicht in de strategische verhoudingen in de wereld, in ‘de nieuwe paden’, die in zijn verhaal natuurlijk nieuwe vaarroutes zijn. Een boek als Hydropolitiek was hard nodig. De wereld is op drift en Sheikh toont waarheen we drijven. De neergang van de Atlantische wereld en de opkomst van Azië zijn onmiskenbaar, maar staan nauwelijks in de belangstelling. Nederland heeft echter dringend behoefte aan een langetermijnstrategie. Hopelijk kan dit geslaagde boek het denken daarover in gang zetten.