Dit statige gebouw in het centrum van Nablus, waar een decennium geleden nog een meisjesschool huisde, biedt nu onderdak aan Assirk Assaghir: het kleine circus.

Wat begon met een vriendengroep die met geïmproviseerde clownacts kinderen uit de armste buurten van Nablus wilde vermaken, groeide uit tot een succesvolle circusschool met negentig leerlingen. Zes dagen per week kunnen kinderen vanaf negen jaar er na schooltijd les krijgen in jongleren, acrobatiek en trapezewerk. De school geeft optredens in heel Palestina en in de zomer voorstellingen in de tuin.

De 33-jarige Mahmoud (specialiteit: diabolo) is de manager. Niet alle ouders zien het nut in van lessen op een circusschool, vertelt hij. ‘Het enige waar zij belang aan hechten, is onderwijs en werk. Circus is geen bekend fenomeen in onze cultuur.’ Mahmoud nodigt ouders uit om te komen kijken en legt uit wat het circus voor kinderen kan betekenen. ‘Het draagt bij aan hun zelfvertrouwen en creativiteit en ze ontwikkelen discipline.’ En misschien wel het belangrijkste: ‘Onze leerlingen zijn met iets positiefs bezig. Ze hangen niet buiten op straat.’

Sinds begin oktober, toen het geweld in Israël en Palestina weer oplaaide, zijn er 22 Israëliërs en zo’n honderd Palestijnen gedood. Vele honderden raakten gewond. Israëliërs zijn het vaakst slachtoffer van steekpartijen en de Palestijnse verdachten van die misdrijven zijn soms amper veertien jaar. Ook de Palestijnse demonstranten en stenengooiers zijn meestal adolescenten.

Tijdens de tweede intifada, toen Mahmoud bij een medische hulpdienst werkte, raakte hij zelf een keer gewond. Toen hij tijdens hevige protesten een gewonde man verplaatste, werd hij in zijn been geschoten. ‘Dat terwijl ik herkenbaar was als hulpverlener, ik droeg gewoon een uniform.’ Het liep goed af voor Mahmoud. Maar een tiental kennissen en vrienden, onder wie zijn neef, overleefden de tweede intifada niet.

‘Als we horen dat leerlingen naar protesten gaan of willen stenen gooien, proberen we dat uit hun hoofd te praten’, vertelt Mahmoud. Dat betekent niet dat hij geen begrip heeft voor protesterende jongeren. ‘Integendeel. Maar het is een ongelijkwaardige strijd. Zo’n jongen heeft een steen, maar een soldaat heeft een geweer. Dan heb ik liever dat de leerlingen bij het circus stoom afblazen.’