
Het kan zomaar gebeuren. Dat je na jaren samen in een woordenwisseling belandt die er in een fractie van een seconde uitziet als het oog van een orkaan. Of een afgrond. Klauwend naar de juiste woorden kies je de verkeerde. En als je weer na kunt denken wil je in de grond zakken. Of meteen dood. Al het vorige en al het komende is kansloos geworden. In zoiets belanden Frank en April na enkele jaren huwelijk met twee kinderen. Derde op komst. Hij een baan waarvan hij de saaiheid zelfs niet kan verwoorden. Zij met een droom over toneelspelen die strandt in een amateurvereniging. Vage kennissen die je ‘vrienden’ noemt omdat het woord misschien in de buurt komt. Hij een losse scharrel op de zaak. Zij een buurman die haar heimelijk bemint. Een buitenwijk. Op elkaars lip wonen. Veel toedekken. Tot je bijkans naast een grafheuvel woont. Aan het tuinpad van de wanhoop. Met veel planten zodat je de grond niet kunt zien waarin je nooit zult aarden.
April heeft een plan: naar Parijs verhuizen. De schwung waarmee ze het brengt lijkt een opening naar iets groots. Maar haar grootmoedigheid (zij kostwinner?) ruikt kansloos. Frank speelt opwinding waar hij peentjes zweet. De reacties van omstanders maken het er niet beter op. Frank en April ontdoen zich van de pantsers waarvan ze eigenlijk geen weet hadden. Voor ze het in de gaten hebben staan ze rillend in hun eigen kou.
De stof voor deze avond komt uit de roman Revolutionary Road van Richard Yates. Bouwjaar 1961, maar de angstblik in het dagelijkse stroperslicht kan nauwelijks universeler. Alejandra Theus en Teun Luijkx spelen het centrale stel. Ze schuiven met puzzelstukjes van losgewoeld leven en ontleden tegelijkertijd nuchter het levende lijk van hun relatie. Dat blijft godverlaten mooi aan dat toneelspelen voor je neus: je ziet acteurs werkelijkheden door elkaar klutsen die wij, gewone stervelingen, nauwelijks uit elkaar kunnen houden.
Alejandra Theus reconstrueert een aanval van hyperventilatie. De eerste keer zag ik haar rug, de tweede keer haar profiel: twee bouwwerken die schudden op haar grondvesten. Jacob Derwig (tevens tekstbewerker) en Malou Gorter springen uitgelaten in en uit alle ‘bij’-figuren. Malou Gorter demonstreert de eigenaardigheden van drie vrouwen met het scherpzinnig touché van een fijnetser. Jacob Derwig neemt met een harde uitbundigheid drie mannen onder handen. Een van hen hanteert de meedogenloze spiegel waar Frank en April (en wij) in kijken. Die figuur heeft elektroshocks ondergaan. In 1961 een hel die iedereen vreesde. Harold Pinter heeft er zijn eerste meesterwerk, De huisbewaarder (binnenkort weer in uw theater) zo ongeveer omheen geschreven. De ‘rare’ snuiter die Derwig speelt neemt geen blad voor de mond. Als hij vragen stelt glijden de levensleugens als slecht geknoopte badhanddoeken van alle anderen af. Zijn blaffen is kerven.
IJzingwekkend goed. Zoals alles aan deze door Erik Whien geregisseerde toneelavond ijzingwekkend goed is.
Revolutionary Road door Theater Rotterdam/Toneelschuur Producties, t/m 27 oktober in Theater Frascati, t/m 16 december overal in het land