
De scheidslijn tussen artistieke en morele integriteit en het commerciële is namelijk flinterdun, zoals blijkt in een verrukkelijke scène waarin een producent die de ‘communistische’ regisseurs en scenaristen in de tijd va de Red Scare in dienst nam schreeuwend uitlegt waarom hij dat doet, namelijk: ‘I’m in it for the pussy and the money!’
De vulgariteit van de producent, Frank King (John Goodman), staat lijnrecht tegenover de statige, intellectuele scenarist Dalton Trumbo (Bryan Cranston) die begin jaren vijftig achter tralies belandt als hij weigert voor het House Committee on Un-American Activities (huac) te getuigen. Wanneer Trumbo vrijkomt is de heksenjacht nog in volle gang. Om aan werk te komen neemt Trumbo schrijfopdrachten van King aan. Tot dat moment maakte de producent louche films als The Alien and the Farm Girl. Minder laag-bij-de-gronds worden de films waaraan Trumbo werkt niet. Maar door zijn betrokkenheid krijgen de personages een complexere psychologie en zijn de verhalen doorspekt met subtiele maatschappijkritiek. Een beroemd voorbeeld is Gun Grazy (1950), een briljante film noir waarin geweld, verlangen en de obsessie met vuurwapens samensmelten. Ook schrijft Trumbo The Brave One, waarmee hij een Oscar wint die hij niet zelf in ontvangst kan nemen. In de jaren daarna blijft Trumbo een paria. Alles schrijft hij onder een pseudoniem. Niet alleen de senatoren die Amerika tegen het Rode Gevaar moeten ‘beschermen’ liggen hem dwars, ook vrienden en collega’s keren zich tegen hem. Zijn ergste vijanden zijn mensen met echte macht in Hollywood: roddelkoningin Hedda Hopper (Helen Mirren) en filmster John Wayne (David James Elliott). Op een bijeenkomst treffen Trumbo en Wayne elkaar. De welbespraakte Trumbo wil van ‘Duke’ weten waar hij tijdens de oorlog gestationeerd was. Wayne moet hem een antwoord schuldig blijven, Wayne dreigt de veel kleinere Trumbo neer te slaan.
In dit prachtige moment worden de dubieuze mechanismen van de Hollywoodfilm duidelijk. Dat het allemaal fictie is, is het hele punt: regisseurs, acteurs en scenaristen die slachtoffer zijn van de zwarte lijst vormen in de verste verte geen bedreiging voor de ‘Amerikaanse manier van leven’. Het gaat om mythevorming, om de illusie dat er ‘iets’ moet worden beschermd, om het creëren van angst zodat iconen zoals Wayne films voor een massapubliek kunnen maken waarin Amerikanen grote obstakels overwinnen om in veiligheid en voorspoed te leven, zich wentelend in dromen over ‘pussy and money’.
Trumbo gaat uiteindelijk over het individu dat zich verrijkt zonder enige vorm van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wanneer Trumbo zijn eertijdse vriend Edward G. Robinson (Michael Stuhlbarg) confronteert met diens verraad tijdens de huac-verhoren overheerst schaamte bij de beroemde acteur. Inmiddels is gebleken dat Robinson voor het eigen hachje had gekozen. Een leven zoals dat van Trumbo zag hij niet zitten – hij móest werken, hij móest rijk en beroemd zijn. Maar daar bleef het niet bij. Trumbo: ‘Je deed het, Eddie, omdat je altijd méér wilde.’
Te zien vanaf 7 april
Beeld: Bryan Cranston als Dalton Trumbo (September Film)